Opluchting ervaren door brandstichting
Het stichten van brand geeft hun meer dan eens een kick en van de schade die ze aanrichten genieten ze soms heimelijk. GGZ Drenthe behandelt met enige regelmaat notoire brandstichters. Een intensieve therapie helpt hen op een andere manier met hun dieper liggende problemen om te gaan.
Inzicht geven in de achtergronden en motieven van brandstichters. Dat is een van de doelstellingen van het symposium ”Brandende vragen” dat GGZ Drenthe donderdag en vrijdag belegt. Ook zullen sprekers uit binnen- en buitenland ingaan op opsporingsmethoden en behandeling.Klinisch psycholoog K. N. A. ’t Lam, werkzaam in de forensische kliniek van GGZ Drenthe, heeft regelmatig brandstichters in zijn spreekkamer. Via een maatregel van justitie komen ze in de kliniek terecht, al dan niet na een periode van detentie.
Wanneer spreekt u van een pyromaan?
„Een pyromaan sticht opzettelijk en doelgericht bij meer dan één gelegenheid brand. Daaraan gaat vaak een gevoel van opwinding of spanning vooraf. Tijdens het brandstichten ervaart hij een gevoel van opluchting. Hij heeft een fascinatie voor vuur en alles daaromheen: het bluswerk, de gevolgen enzovoorts.
Van de brandstichters die wij behandelen valt slechts een klein deel onder de strikte diagnose pyromanie. Vaker is er sprake van een combinatie met andere stoornissen, zoals een verstoorde impulscontrole of het niet goed kunnen omgaan met stemmingsproblemen.”
Om wat voor mensen gaat het?
„Van de totale groep brandstichters is ongeveer 85 procent man. Bij alle verschillen valt het op dat het merendeel jonger dan 25 jaar is, alleen leeft, werkloos is, een niet-afgeronde school- of beroepsopleiding heeft en alcoholverslaafd is. Velen hebben een persoonlijkheidsstoornis.”
Hoe komen ze ertoe brand te stichten?
„Het is steeds weer een zoektocht om de motieven te achterhalen. Vaak hebben daders te maken met spanningen of negatieve emoties en lossen ze die op door brand te stichten. Dat is voor hen een mechanisme om onlustgevoelens kwijt te raken. Het stichten van brand brengt sommigen in een eufore stemming.”
In hoeverre ervaren ze hun gedrag zelf als een probleem?
„Hoewel brandstichters tijdens of na een brand een gevoel van opluchting kunnen hebben, ervaren ze hun gedrag ook vaak als schaamtevol. Het delict geeft hun in veel gevallen heimelijke grootheids- of machtsgevoelens. De behandeling is erop gericht hen anders te leren omgaan met datgene waarin ze zich juist klein of onmachtig voelen.”
Hoe ziet de behandeling eruit?
„Die bestaat uit verschillende onderdelen, zowel individueel als in een groep. We laten patiënten zien dat brand stichten een inadequate manier is om met dieper liggende problemen, zoals eenzaamheid, om te gaan. Door zo te handelen, pakken ze die problemen in feite niet aan. We leren hun op een goede manier hun emoties te reguleren. Ook is er een module die specifiek over verslaving gaat.
Vaak verblijven patiënten één tot twee jaar in de kliniek, met een gefaseerde opbouw van vrijheden naar buiten toe. Daarna volgen ze een resocialisatieprogramma. Als ze uiteindelijk ontslagen worden, verwijzen we hen door naar ambulante instellingen om hun therapie voort te zetten. Actieve controle op en begeleiding bij verslavingsgedrag kan hiervan een onderdeel zijn. Ook schakelen we de sociale omgeving in om een beschermend en signalerend netwerk om de patiënt te vormen. Voordat deze wordt ontslagen houdt hij zelf, samen met hulpverleners, een presentatie voor dat netwerk. Dat is een vorm van terugvalpreventie.”
Hoe groot is het slagingspercentage?
„Een patiënt die na een afgeronde behandeling vertrekt, vervalt zelden in zijn oude gedrag. Bij een enkeling slaat de behandeling niet aan. In dat geval bepalen de reclassering en justitie wat er verder moet gebeuren. Dat kan betekenen dat er een zwaardere justitiële maatregel wordt opgelegd. Dat soort situaties vormt gelukkig een kleine minderheid.”