Binnenland

Prinses doet aangifte tegen Kok

Prinses Margarita en haar man Edwin de Roy van Zuydewijn zijn voluit in de aanval gegaan tegen de politiek. Hun advocaten deden maandag bij het openbaar ministerie in Amsterdam aangifte tegen voormalig premier Kok en tegen de oud-ministers De Vries en Zalm. In een brief aan de Tweede Kamer houdt premier Balkenende vol dat er geen onoorbare dingen zijn gebeurd.

Redactie politiek
11 March 2003 11:26Gewijzigd op 14 November 2020 00:11

De drie oud-politici worden door Margarita en haar man beschuldigd van valsheid in geschrifte, schending van het ambtsgeheim, oplichting en ambtsdwang. Ook tegen ambtenaren van diverse ministeries en de voormalige Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) hebben zij aangifte gedaan.

Advocaat J. Pen van De Roy van Zuydewijn heeft dat maandagavond gezegd in het tv-programma Nova. De aangifte heeft onder meer betrekking op het BVD-onderzoek dat naar De Roy is ingesteld voor zijn huwelijk met Margarita. Tegen leden van het huidige kabinet is geen aanklacht ingediend, omdat zij wel politiek maar niet strafrechtelijk verantwoordelijk zijn, aldus Pen.

Tegenover Margarita en haar man is in de vorige kabinetsperiode door diverse ministeries ontkend dat er een BVD-onderzoek heeft plaatsgehad. Vorige week heeft het huidige kabinet daar zijn excuses voor aangeboden. De advocaten van Margarita en De Roy vinden die excuses te laat. Zij beschuldigen oud-minister De Vries en oud-premier Kok van valsheid in geschrifte omdat ze het BVD-onderzoek hebben ontkend. Het feit dat de BVD een dossier van De Roy heeft opgevraagd bij de sociale dienst bestempelen ze als ambtsdwang en schending van het ambtsgeheim.

Premier Balkenende heeft maandagavond laat een brief naar de Tweede Kamer gestuurd over de kwestie. Volgens hem is de vader van prinses Margarita, Carlos Hugo de Bourbon de Parme, wel op de hoogte gebracht van de uitkomst van het BVD-onderzoek naar zijn toekomstige schoonzoon De Roy van Zuydewijn, maar heeft hij de betreffende dossiers niet onder ogen gehad.

Directeur Rhodius van het kabinet der Koningin heeft het toenmalige plaatsvervangend hoofd van de Binnenlandse Veiligheidsdienst in januari 2000 verzocht onderzoek te doen. Hij zei toen dat „vragen waren gerezen ten aanzien van de integriteit” van De Roy van Zuydewijn.

Het plaatsvervangend hoofd van de BVD besloot daarop niet alleen naslag te doen in de bestanden van de BVD, maar ook nader onderzoek te verrichten. Naast de gebruikelijke justitiële bestanden ging het om het kadaster, de gemeente en de belastingdienst. De gegevens van de belastingsdienst gaven vervolgens aanleiding het dossier van De Roy van Zuydewijn bij de sociale dienst van Amsterdam in te zien.

Balkenende schrijft de Kamer dat bij het onderzoek geen gebruik is gemaakt van enige bijzondere bevoegdheid, zoals afluisteren, volgen of observeren. Het onderzoek hoefde niet gemeld te worden aan De Roy van Zuydewijn en dat is ook niet gebeurd. De BVD hoefde ook de minister van Binnenlandse Zaken niet in te lichten. „Achteraf moet worden gezegd”, aldus Balkenende „dat dit wel wenselijk was geweest.” Voortaan moeten verzoeken over het natrekken van (potentiële) leden van de koninklijke familie wel aan de ministers worden gemeld.

Volgens Balkenende is het toegestaan dat informatie van de BVD als dat noodzakelijk is aan anderen wordt verstrekt. De dienst is daartoe gemachtigd door de minister van Binnenlandse Zaken, maar dat is niet schriftelijk vastgelegd.

Balkenende meent dat er voldoende aanleiding was voor de onderzoeken van de BVD en het kabinet der Koningin. Ook vindt hij de keuze van Rhodius „te billijken” om enkele leden van de koninklijke familie erbij te betrekken.

SP-kamerlid Van Bommel vindt dat de brief van Balkenende onvoldoende duidelijkheid geeft. Hij hoopt dat prinses Margarita en haar man de door hen aangekondigde juridische procedure voortzetten, zodat betrokkenen onder ede kunnen worden gehoord.

Uit een gisteren gepubliceerd onderzoek door het NIPO blijkt dat iets meer dan de helft van de Nederlanders (54 procent) de affaire rond prinses Margarita tamelijk of zeer schadelijk voor het Koninklijk Huis acht. Het onderzoek is gehouden onder 523 Nederlanders van 18 jaar en ouder.

Bijna de helft van hen (48 procent) hecht nauwelijks of helemaal geen (19 procent) geloof aan de verhalen van Margarita en haar man Edwin de Roy van Zuydewijn. Slechts 3 procent van de ondervraagden denkt dat de uitlatingen van het echtpaar in zeer grote mate waar zijn.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer