Opinie

Moraal alleen weerstaat ongeloof niet

Christelijke en niet-christelijke vormen van conservatisme passen moeilijk bij elkaar, meent dr. H. Klink. Alleen als de klassieke deugden verbonden worden met Gods openbaring is het mogelijk om ongeloof en revolutie te weerstaan.

29 January 2010 09:52Gewijzigd op 14 November 2020 09:44

Vorige week belegden de SGP-jongeren in Middelharnis een avond over de brochure ”Kernideeën” die zij vorig jaar hebben uitgegeven. Ondanks het feit dat ik niet behoor tot de SGP-kiezers heeft men ook mij uitgenodigd een bijdrage aan deze avond te leveren. Ik heb de uitnodiging graag aanvaard omdat ik me in veel van de gedachten die zij verwoord hebben, kon vinden.Maandag stond in deze krant in de rubriek Parlementvaria een korte impressie van de avond. Die berichtgeving deed mijns inziens geen recht aan de feiten en aan de goede sfeer van deze avond. Ik ben de redactie erkentelijk dat zij mij uitnodigde om de standpunten die ik naar voren bracht tijdens deze avond toe te lichten.

Er zijn mijns inziens twee vormen van conservatisme. Aan de ene kant het liberale conservatisme, waartoe iemand als de historicus E. H. Kosmann gerekend moet worden, die verschillende (overigens verdienstelijke) essays heeft geschreven over conservatieven in Nederland. Daarnaast is er een christelijke stroming van conservatisme. Deze is met name te vinden in Amerika en dan vooral bij Russel Kirk, die enkele fraaie studies schreef over Edmund Burke.

Groen van Prinsterer

Dit conservatisme vindt in het christelijke geloof de inspiratiebron. Het wil ook vasthouden aan de historische erfenis van het christendom: de christelijke cultuur die via Europa in Amerika geplant is. Waar nu in Amerika conservatisme en christendom veelal samengaan, is dat in Europa vaak juist niet het geval. Sommige liberaal-conservatieven huldigen de ideeën van de Franse Revolutie. Als ze dat niet doen, stellen ze er in ieder geval niet het Evangelie tegenover, zoals Groen van Prinsterer dat wel deed.

Het christelijke conservatisme ziet in de Engelse staatsman Edmund Burke zijn geestelijk vader. Ook Groen van Prinsterer liet zich inspireren door Burke. Toch moet men ook met betrekking tot Burke het woord conservatisme met omzichtigheid gebruiken.

Het conservatisme van Burke hield niet in dat hij koste wat kost wilde vasthouden aan het oude. Zo bepleitte hij de vrijmaking van de Engelse koloniën in Amerika en daagde hij de gouverneur van India nota bene voor het gerecht vanwege zijn gruwzame optreden in de Engelse kolonie – iets wat voor die dagen ongehoord was. Maar toen de Franse Revolutie uitbrak, ontpopte Burke zich als een geharnast strijder tegen de geest van afbraak die hij achter deze revolutie bespeurde en aanwees. Deze tastte de fundamenten waarop Europa rustte aan. Om die reden wordt hij conservatief genoemd.

Binnen de Burke Stichting, die de laatste jaren van zich doet spreken in Nederland, probeert men het niet-christelijke conservatisme en het Engels-Amerikaanse conservatisme op een natuurlijke wijze met elkaar te verbinden. Dit valt niet mee.

Er is over en weer waardering, zeker als de niet-christelijke conservatieven aansluiting zoeken bij de klassieke oudheid en de klassieke deugdenleer. Men kan voor dat laatste sympathie hebben. Toch neemt dat niet weg dat de ervaring leert wat Groen van Prinsterer ooit stelde: het is onmogelijk om buiten het Evangelie, louter op grond van moraal, staande te blijven in een tijd die door ongeloof en revolutie wordt gekenmerkt.

Septuaginta

De grote vraag is dus of en hoe er een authentiek en vruchtbaar samengaan mogelijk is tussen de klassieke deugden en de openbaring van God. De Joodse geleerde Leo Straus heeft er zijn leven lang naar gezocht, zonder die echt te kunnen vinden.

En toch kan dat. Ik denk daarbij aan Herman Bavinck, die ooit stelde: er zijn twee stromen die in de tijd tussen het Oude en het Nieuwe Testament bij elkaar komen: de wijsheid uit Griekenland en de openbaring van de Wet en de profeten uit Israël. Deze twee stromen kwamen onder meer samen in de bedding van de Septuaginta, de Griekse vertaling van het Oude Testament die door de Joden werd geschreven voorafgaand aan Christus’ komst.

In de latere geschriften van de Septuaginta is op een authentieke manier de wijsheid van Griekenland verbonden met de Wet van God, terwijl het primaat lag bij de Wet van God. Veel Israëlieten maakten dus gebruik van de wijsheid uit Athene en het hellenisme, ja die wijsheid bevruchtte veelal hun gedachten. Men vindt er sporen van in onder meer Spreuken, in Job en in de apocriefe boeken Jezus Sirach en Wijsheid van Salomo.

Deze geschriften vormen het voorportaal van het Nieuwe Testament. Het Evangelie overstijgt vervolgens weer wat inhoud betreft zowel de wijsheid als de Wet. Alleen met inachtneming hiervan kan er sprake zijn van een vruchtbare verbinding tussen hetgeen de klassieke oudheid te bieden heeft en het christelijk geloof.

De auteur is hervormd predikant te Hoornaar.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer