Tot nu toe bijna 37.000 geiten en 170 schapen geruimd
Een schapenhouder in het Brabantse Nuenen kan opgelucht ademhalen: op zijn bedrijf is geen Q-koorts vastgesteld, meldde het ministerie van Landbouw dinsdag. Op een boerderij in Flevoland werden zaterdag wel schapen geruimd.
Schapen – tot nu toe ging het toch om geiten?Bij de maatregelen om verspreiding van de Q-koortsbacterie in te dammen, ligt de nadruk steeds op de aanpak van zowel melkgeiten- als melkschapenbedrijven. In die sectoren ligt de bron van de Q-koortsepidemie in Nederland, zeggen deskundigen. Omdat dieren met Q-koorts in het lammerseizoen veel bacteriën uitscheiden, besloten de ministers Klink (Volksgezondheid) en Verburg (Landbouw) half december alle drachtige dieren op besmette bedrijven te ruimen.
Zaterdag gebeurde dat voor het eerst op een schapenbedrijf. In de geitensector zijn inmiddels 63 bedrijven geruimd. In totaal zijn nu 36.857 dieren gedood.
Op 1 februari begint de hercontrole op deze bedrijven. De Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) scant alle dieren dan opnieuw op drachtigheid.
Wat was er aan de hand in Nuenen?
Een plaatselijke GGD-arts zei vorige week dat er een link is tussen 46 Q-koortspatiënten en het Brabantse bedrijf, dat zo’n 1500 vleesschapen telt. Mensen zouden ziek zijn geworden nadat ze lammetjeskijkdagen in het voorjaar van 2009 hadden bezocht. Tot dusver gelden de maatregelen rond Q-koorts –een blauw waarschuwingsbord, ruiming en een fok- en aanvoerverbod– voor bedrijven met dieren die melk leveren, niet voor vleesschapen. De beschuldiging van de GGD-arts leidde vorige week tot Kamervragen.
Waarom ontspringen vleesschapen de dans?
Deskundigen hebben epidemologisch nog geen relatie vastgesteld tussen ziekte bij mensen en zieke vleesschapen. Die link –van een razendsnelle verspreiding, via de lucht– is niet zo eenduidig te leggen als bij geiten.
Minister Klink en Verburg ontkennen overigens niet dat er mensen ziek zijn geworden na de lammetjesdagen vorig jaar in Nuenen, blijkt uit de brief die zij gisteren naar de Kamer stuurden. Alleen zou de besmetting dan hebben plaatsgevonden via direct contact, niet
via „verwaaiing.” Daarom geldt dit jaar wel een verbod op lammetjesdagen, waarbij publiek dicht bij de dieren zou komen.
Een ander verschil met de melkschapen is dat Q-koorts bij vleesschapen geen abortusgolf veroorzaakt – abortussen vormen een risico, vooral dan worden de bacteriën verspreid.
De methode om Q-koorts te signaleren, speelt ook een rol. Op bedrijven die dieren houden voor de melk wordt een besmetting vastgesteld via tankmelktests. Bij vleesschapen gaat dat niet. Met de test die de onderzoekers dáár gebruiken, is veel moeilijker vast te stellen of een bedrijf besmet is.
De schapen in Noord-Brabant, en ook dieren op twintig andere locaties, werden op een alternatieve manier getest. Uit de „lichte besmetting” die daaruit bleek, kan volgens Verburg niet worden geconcludeerd dat mensen een groot risico lopen.
Hoe zit het ook alweer met kinderboerderijen?
Behalve vleesschapenboerderijen ontkomen ook hobby- en kinderboerderijen aan ruiming. Bij de laatste twee speelt de kleinschaligheid een rol, legt het ministerie van Landbouw uit. „Veel minder dieren scheiden de Q-koortsbacterie uit. Daarom vormen deze bedrijven een minder groot risico voor de volksgezondheid.” Verder geldt dezelfde reden als bij vleesschapenbedrijven: de tankmelktest is niet toe te passen. De maatregelen worden wel strenger: zo moeten geiten en schapen voortaan verplicht in een aparte ruimte laten aflammeren.
Vanwaar nu deze aanpak van Q-koorts, een bacterie die toch al langer bekend is?
De reden voor de huidige aanpak is dat het aantal meldingen van mensen met Q-koorts drastisch is opgelopen. Tot 2007 waren dat er gemiddeld minder dan twintig per jaar. In 2007 waren er 140 meldingen in Brabant, in 2008 waren het er bijna 1000, in 2009 ruim 2300. Vorig jaar overleden zes mensen met Q-koorts. Die toename is nieuw in Nederland en in de wereld.