Dat blijkt dinsdag uit een onderzoek onder duizend mensen dat is uitgevoerd in opdracht van het Oranje Fonds, een stichting die bij het huwelijk van prins Willem–Alexander en prinses Màxima in 2002 is opgericht om de betrokkenheid in de samenleving te bevorderen. Het Oranje Fonds wilde weten wat het beeld is van Nederlanders over dorpshuizen en buurt– en wijkcentra.Ontmoetingsruimtes zijn vooral populair onder kinderen en ouderen, lager opgeleiden en in landelijke gebieden. Gebrek aan interesse en tijd zijn de belangrijkste redenen om een gemeenschapsaccommodatie links te laten liggen.

Nederlanders hebben een redelijk positief beeld van ontmoetingsruimtes. De meesten zien buurt– en wijkcentra als onmisbaar en belangrijk voor de samenleving. Ze bieden een breed scala aan activiteiten en voorkomen dat mensen in een sociaal isolement raken. Een kleine groep vindt ontmoetingsruimtes stoffig, saai of geldverslindend. Vooral mensen in de leeftijd van 15 tot 34 jaar hebben er weinig mee. Ze komen er minder en oordelen gemiddeld negatiever.

Over de aangeboden activiteiten in de centra weten de meeste ondervraagden weinig. Slechts twee op de tien Nederlanders heeft een duidelijk beeld van de programmering. Dorpshuizen en buurt– en wijkcentra worden nog geregeld geassocieerd met bepaalde groepen mensen (’werklozen en ouderen’) en activiteiten (’bingo en klaverjassen’).

Het Oranje Fonds organiseert dinsdag in Amsterdam de conferentie ’Binding in de buurt’, om besturen van buurtcentra of dorpshuizen te inspireren hoe zij hun gebruikers met elkaar kunnen verbinden. Ook prins Willem–Alexander zal hierbij aanwezig zijn, als beschermheer van het fonds.