Geloof meer dan product opvoeding
Ik ben christelijk, maar als ik in India geboren was, zou ik waarschijnlijk een hindoe geweest zijn. Is geloof niet gewoon cultureel bepaald?
Juist als je jong bent kan het op je afkomen: Is het geen puur toeval dat ik christelijk ben opgevoed? Gewoon een gevolg van het feit dat ik uit ouders ben geboren, die zelf (toevallig) ook christelijk waren? Nu ben ik een christen, maar voor hetzelfde geld was ik hindoe geweest, als ik in India geboren was. Of moslim als mijn wieg in het huis van de bovenburen had gestaan. Of helemaal niks als de ouders van mijn vriend mijn ouders waren geweest. Zijn land, cultuur, gezin in principe niet bepalend voor wat iemand al dan niet gelooft?Deze vraag kan verschillende achtergronden hebben. Misschien ben je onzeker of het christelijke gedachtegoed waarbij je bent opgegroeid echt het enige ware is. Je nam automatisch het geloof van je ouders over en ging ervan uit dat dit de waarheid was. Tot je zelf ging nadenken: als ik aan de overkant van de straat geboren zou zijn, zou ik met heel andere overtuigingen zijn opgevoed. En dan zou ik daarin geloven. Het kan je flink aan het twijfelen brengen. Alles begint te wankelen. Wat zo absoluut leek –en ook als zodanig aan je verteld werd– blijkt nogal relatief te zijn: in principe niet meer dan een toevalligheid. Echt een schok!
De vraag kan ook voortkomen uit toenemend verzet tegen het christelijk geloof of uit een stuk religieuze onverschilligheid. Je wilt van de Bijbel af, het christelijk geloof kan je al minder schelen. Dan komt het idee dat je geloof gewoon een gevolg is van achtergrond en opvoeding, van geschiedenis en cultuur je heel goed uit. Het is een goed argument om je er vooral niet te druk over te maken. Echt een opluchting!
In hoeverre is het terecht om geschokt of opgelucht te zijn? Van de buitenkant bezien is het natuurlijk helemaal waar: de religieuze of atheïstische overtuigingen waarbij we opgroeien zijn in de regel een product van geschiedenis, cultuur, gezin en opvoeding. Je roots zijn bepalend voor je denken en geloven. Zo bezien staat elke opvatting ter discussie en is iedere overtuiging relatief. Inclusief de christelijke.
Heilige Geest
Tegelijk is er vanuit het christelijk geloof méér te zeggen. Godsdienstwetenschappelijk gezien heeft het christelijk geloof als een samenstel van religieuze gedachten in principe evenveel (of weinig) waarde en betekenis als elke andere religie. Als relatie met de levende God is zij echter van een andere orde. Uiteraard beweren andere religies in de regel ook dat er sprake is van een relatie met de beleden God of goden. Maar dan nog blijft er een principieel verschil tussen het christelijk geloof en alle andere religies: het christelijk geloof in zijn meest essentiële vorm zoals de Bijbel daarover spreekt, als verzoende relatie met God de Vader door Christus, is nooit alleen een kwestie van geboorte, cultuur of geschiedenis, maar altijd een gave van de Heilige Geest.
Anders gezegd: mijn geloof is niet iets wat mij is aangepraat of wat ik mij heb aangeleerd, maar iets waarvan ik van Godswege overtuigd ben geraakt. De bron van het christelijk geloof is de openbaring van God in daden en woorden, die dankzij de verlichting van de Heilige Geest ook onmiskenbaar als daad en stem van Hem worden gezien en gehoord.
In de Bijbel wordt er telkens gewezen op dit geheim. Ik noem enkele voorbeelden. Abraham vernam ongezocht een roep van Hogerhand waar hij niet onderuit kon (Gen. 12:1-3). Jeremia raakte ondanks zichzelf overtuigd omdat Hij van Godswege overtuigd werd (Jer. 20:7). Alles wat de discipelen over Jezus leerden geloven dankten zij aan de Heilige Geest, Die hun onbegrip overwon door hen te leiden in de waarheid (Mat. 16:17; Joh. 16:13; Hand. 2:1-18).
Als mensen tot geloof komen, danken zij dat ten diepste aan de Geest, Die maakt dat zij het verkondigde Evangelie niet alleen horen als de woorden van een mens, maar als woorden van God (1 Thess. 1:5). En de verdieping van het geloof (kennis, vertrouwen, gehoorzaamheid) danken we niet aan eigen slimheid, maar aan de Geest van wijsheid, Die verlichte ogen van het verstand geeft (Ef. 1:18). In dit licht is christelijk geloof veel meer dan een vaag vermoeden en een goed gevoel. Het is niet minder dan een zeker weten dat de basis vormt voor een vast vertrouwen.
Ervaring
Het mooie is dat we dit niet alleen maar vanuit de Bijbel moeten aannemen, maar dat dit ook een steeds terugkerende ervaring is. Iedere gelovige –en dan bedoel ik al degenen voor wie geloven een persoonlijke relatie werd– heeft er in principe weet van dat je dit geloof niet te danken hebt aan ”vlees en bloed” maar aan ”de Vader in de hemel” (Mat. 16:17).
Het veelbelovende gevolg hiervan is dat ook mensen die God niet zoeken en helemaal niks voor het geloof voelen of er zich zelfs met hand en tand tegen verzetten, ongedacht en onverwacht zó geraakt kunnen worden in het hart (en het hart valt in de Bijbel samen met hoe je er ten diepste over denkt!) dat ze tot hun eigen verbazing om gaan. Tegen wil en dank én toch helemaal vrijwillig. Deze existentiële ervaring die alle eeuwen door miljoenen mensen is beleefd, maakt het christelijk geloof tot meer dan een gevolg van een toevallige samenloop van omstandigheden.
Deze opvatting van het christelijk geloof kan afgedaan worden als een subjectief standpunt, omdat zij gebaseerd is op een persoonlijke ervaring van de gelovige. Filosofisch gezien hoeft dit echter niet het geval te zijn. Een persoonlijke ervaring (bijvoorbeeld je niet lekker voelen) kan heel goed een weergave zijn van een objectieve werkelijkheid (bijvoorbeeld koorts). En wanneer het in het christelijk geloof nu om een steeds terugkerende zelfde ervaring gaat, kan men met recht spreken over evidentie – de hoogste mate van zekerheid in de wetenschap. Waarom zouden we dat ook niet meenemen in het debat met andersgelovigen en ongelovigen?
Dr. P. J. Visser, hervormd predikant te Amsterdam.Heeft u een vraag voor deze rubriek of wilt u reageren? weerwoord@refdag.nl