Gezaghebbende bijbeluitleg bestaat
Je eigen interpretatie van de Bijbel is niet onfeilbaar, stelde Remko Muis in het RD van 28 februari. Volgens John Byl
is het belijden van de bijbelse autoriteit betekenisloos als we niet zeker kunnen weten welke interpretatie gezaghebbend is. Een recente bespreking van een boek over het copernicanisme (RD 19 februari) besloot ik met de opmerking dat christenen vast moeten houden aan het bijbelse wereldbeeld, in het bijzonder wanneer ze op de proef gesteld worden door de natuurwetenschappen. Als het gaat om de bijbelse geocentriciteit, de gedachte dat de aarde het middelpunt van het heelal is, stelde ik dat er geen wetenschappelijke tegenwerping kan zijn wanneer iemand bijvoorbeeld wil beweren dat de aarde helemaal stilstaat ten opzichte van de -wetenschappelijk onzichtbare- hemelse troon van God.
In reactie daarop vraagt Remko Muis (RD 27 februari) zich af of de Bijbel wel leert dat de aarde het middelpunt van het heelal is. Hij stelde de vraag of wij het wereldbeeld van de bijbelschrijvers als deel van de normatieve boodschap van de Bijbel moeten zien. Hij bepleit dat we er rekening mee moeten houden dat de bijbelschrijvers als mensen konden falen. Verder argumenteert Muis dat we nooit met zekerheid kunnen zeggen dat onze menselijke interpretatie van de Bijbel de juiste is, aangezien onze interpretaties beïnvloed worden door ons wereldbeeld.
Mijn zorg is niet zozeer de vraag of de aarde het middelpunt is. Het gaat me vooral om het bredere probleem van de relatie tussen Bijbel en wetenschap.
Middelpunt
Wat betreft geocentriciteit is mijn standpunt als volgt. Voetius en vele andere christenen geloofden dat de Bijbel de aarde zag als hebbende een vaste plaats. Dit was gebaseerd op verscheidene bijbelteksten (Genesis 1, Jozua 10:12-14, Jesaja 66:1, Hand. 1). Inmiddels zijn velen ervan overtuigd dat Copernicus voldoende bewezen heeft dat de aarde beweegt.
Mijn stelling was dat de vraag omtrent de absolute beweging de gegevens uit observaties ontstijgt, omdat wij alleen maar relatieve beweging kunnen waarnemen. Absolute beweging is vooral een zaak van definitie. Daarom is er geen enkele wetenschappelijke reden om de geocentriciteit die we in de Bijbel vinden, te verwerpen.
Geen kern en omhulsels
Maar moeten we het wereldbeeld van de menselijke bijbelschrijvers als normatief zien? Gezien de menselijke natuur van de bijbelschrijvers is het standpunt van de Reformatie dat, hoewel iedere schrijver zijn eigen persoonlijke stijl heeft, die op geen enkele manier afbreuk doet aan zijn woorden. Zoals we belijden, „is dit Woord Gods niet gezonden noch voortgebracht door den wil eens mensen, maar de heilige mensen Gods, van den Heilige Geest gedreven zijnde, hebben gesproken… Hierom noemen wij zulke geschriften: Heilige en Goddelijke Schrifturen” (Nederlandse Geloofsbelijdenis, artikel 3; 2 Petrus 1:21).
Hieruit volgt dat we de Bijbel niet kunnen verdelen in een onfeilbare goddelijke boodschap en feilbare menselijke omhulsels, zoals Muis suggereert. Dat zou vragen opleveren over waar en hoe we de grens zouden moeten trekken - vragen die Muis niet beantwoordt. Nee, „wij geloven zonder enige twijfeling al wat daarin begrepen is” (NGB, artikel 5; zie ook 2 Timótheüs 3:16).
Ik ben het met Muis eens dat we de Bijbel altijd lezen vanuit een bepaald wereldbeeld. Dit betekent dat we de Bijbel alleen op de juiste wijze kunnen lezen als we die benaderen met de juiste houding en vooronderstellingen. De meest basale wereldvisie is er een van autoriteit: beoordelen we onze ideeën in het licht van de Bijbel, of herinterpreteren we de Bijbel in het licht van onze menselijke ideeën? Het bijbelse wereldbeeld ziet de Bijbel als Gods onfeilbare, gezaghebbende woord. Dit houdt in dat we ernaar moeten streven naar de Bijbel te luisteren met open oren, geest en hart, en al onze gedachten erdoor moeten laten bepalen.
Genesis
Maar wat moeten we nu met de interpretatie van de Bijbel? Is het nu echt zo moeilijk om te onderscheiden wat de Bijbel zegt? Ik denk dat Muis de problemen die spelen bij de interpretatie van de Bijbel sterk overdrijft. De reformatoren leerden dat we principes zouden moeten gebruiken waarvan de interpretatie overeenkomt met het idee dat de Bijbel het Woord van God is. Ten eerste dat de Schrift de Schrift zou moeten verklaren, de duidelijke passages de minder duidelijke uitleggen en ten tweede dat de meest natuurlijke lezing de voorkeur geniet, tenzij bewijs van binnenuit anders aangeeft.
Deze principes leiden tot de traditionele interpretatie van Genesis 1 tot 11. Dat is de voor de hand liggende, natuurlijke uitleg van deze hoofdstukken. Aanvallen op deze interpretatie ontstaan niet omdat de tekst onduidelijk is, maar omdat die in tegenspraak is met de natuurwetenschappen.
Herinterpreteren van de Bijbel in het licht van de natuurwetenschappen is onze eigen mening opdringen aan de Bijbel, waarbij de goddelijke boodschap verloren gaat.
Aard van wetenschap
Muis stelt dat Gods werken Zijn Woord niet kunnen tegenspreken, en dat we daarom de wetenschap haar werk moeten laten doen. Hij lijkt van mening te zijn dat wetenschap hoofdzakelijk neutraal is, dat ze gelijkgesteld kan worden aan Gods werken en dat ze daarom onze interpretatie van de Bijbel zou moeten leiden.
Hier verwart Muis de menselijke wetenschap met Gods werken. De wetenschap bestaat uit observaties en wetenschappelijke theorieën die ontworpen zijn om de data te verklaren. De observatiedata zijn relatief objectief en neutraal. We meten bijvoorbeeld relatieve beweging, de dichtheid van elementen in rotsblokken, etcetera. Dergelijke gegevens op zich vormen nooit een probleem voor het bijbelse wereldbeeld.
Problemen rijzen pas wanneer de data verklaard worden in termen van een bepaald theoretisch kader en conclusies getrokken worden over dergelijke niet-waargenomen dingen als absolute beweging en de oorsprong van dingen. Dan moeten we de grenzen van wetenschappelijke theorieën benadrukken. Een probleem is dat vele verschillende theorieën opgesteld kunnen worden om dezelfde gegevens te verklaren. Wetenschappelijke theorieën zijn nooit alleen maar afgeleid van de data. Ze vereisen ook creatieve voorstellingsvermogens.
Beste theorie
Hoe moet iemand dan de beste theorie kiezen? Waarom zou bijvoorbeeld de simpelste theorie het hoogste waarheidsgehalte moeten hebben? Onze keuze van theorieën is afhankelijk van onze eerdere ideeën over de wereld, ons wereldbeeld. De ongelovige zal de voorkeur geven aan theorieën die overeenkomen met zijn eigen wereldbeeld. In de huidige situatie werken de meeste wetenschappers binnen een natuurwetenschappelijk wereldbeeld.
Dientengevolge is het nooit een vraag van de Bijbel versus geobserveerde feiten of logica of wetenschap op zich. Het is veelmeer een conflict tussen de Bijbel en de ongelovige wetenschappers. Hierin zijn onze belijdenissen onverbiddelijk: „men mag ook gener mensen schriften (…) gelijk stellen met de Goddelijke Schrifturen” (NGB artikel 7). Dus ook geen wetenschappelijke theorieën.
Merk op dat Gods werken concrete dingen zijn, zoals rotsen en bomen. Deze kunnen Gods macht en goddelijkheid openbaren (Romeinen 1), maar weinig meer. De Bijbel stelt bijvoorbeeld vragen bij het menselijk vermogen om conclusies te trekken omtrent de oorsprong van alles (zie Job 38 tot 41). Aan de andere kant zijn Gods woorden ideeën waarvan sommige verwijzen naar oorsprong en absoluutheden. Daarom bevestigt de gereformeerde theologie dat Gods Woord de volle en heldere bron van de waarheid is (NGB artikel 2). In het bijzonder na de zondeval heeft de mens de bril van de Schriften nodig om de natuur juist te kunnen interpreteren.
Conclusies
Muis geeft niet aan hoe ver hij wil gaan met zijn ideeën. Hoeveel van de natuurwetenschappen accepteert hij? Gelooft Muis bijvoorbeeld dat de mens geëvolueerd is? Dat de bijbelse Adam geen historisch persoon is? Gelooft hij met Rudolph Bultmann dat de moderne wetenschap heeft bewezen dat wonderen onmogelijk zijn, zodat we al de bijbelse wonderen moeten ”herinterpreteren”? Hoe scheidt hij de bijbelse boodschap van haar veronderstelde menselijke omhulselen? Zonder duidelijke criteria hiervoor moet zijn bijbellezen wel heel subjectief zijn.
Belijden van de bijbelse autoriteit is betekenisloos wanneer -zoals Muis suggereert- wij niet zeker kunnen weten welke bijbelse interpretatie correct is en welke delen van de Bijbel gezaghebbend zijn. In dat geval zouden we niet echt toegang hebben tot Gods Woord.
Onze enige goede benadering is om de gehele Bijbel te beschouwen als het onfeilbare Woord van God. En de wetenschappelijke theorieën te beoordelen in het licht van de Schrift. Dat is de gereformeerde opvatting, zoals verwoord in de Drie Formulieren van Enigheid.
De auteur is hoogleraar wiskunde aan de Trinity Western University, Langley, in Canada.