Dier na dier
Alleen struisvogels zullen nog kiloknallers kopen in de supermarkt na het lezen van ”Dieren eten” van Jonathan Safran Foer.
Toen de grootmoeder van Jonathan Safran Foer in de Tweede Wereldoorlog op de vlucht was voor de Duitsers en uit vuilnisbakken at, ontmoette ze een boer. Een Rus. Hij bood haar een stuk varkensvlees aan. De vrouw at het niet op. „„Waarom niet?” „Hoezo, „waarom niet”?” „Omdat het niet koosjer was?” „Natuurlijk.” „Zelfs niet om te overleven?” „Als niets er meer toe doet, is er niets meer om voor te leven.”” Die laatste zin zou het motto van ”Dieren eten” kunnen zijn.Jonathan Safran Foer (1977) begon aan dit boek toen zijn zoon was geboren. „Ik wilde gewoon weten –voor mezelf en mijn gezin– wat vlees is.” Hij deed grondig onderzoek naar de vleesindustrie.
Hij schreef eerder de romans ”Alles is verlicht” (2002) en ”Extreem luid & ongelooflijk dichtbij” (2005). Twee bestsellers. ”Dieren eten” –non-fictie– is geschreven in dezelfde meeslepende stijl.
De auteur stopt niet met vlees eten omdat hij een keer een koe ziet arriveren bij de slager. (Hoewel hij als kind wel even vegetariër werd omdat hij hoorde dat kip van een kip komt.) Als volwassene wil hij feiten weten. Waarom zou je dieren eten, en waarom niet?
Op een boerderij, van het type waar 99 procent van het in Amerika gegeten vlees wordt geproduceerd, ziet hij tienduizenden kalkoenkuikens, dicht op elkaar gepakt rond warmtelampen. Dode liggen tussen de levende.
Foer vertelt over het ontstaan van de bio-industrie, min of meer per ongeluk, toen een vrouw in plaats van 50 kuikens 500 kuikens kreeg bezorgd op haar kippenfokkerij. Ze liet ze binnenshuis overwinteren. Het was 1923. In 1946 kwam er aandacht voor de genetica en werd het de uitdaging kippen te fokken die zo veel mogelijk vlees leverden en zo weinig mogelijk aten. Zo ontstonden de kippen die moeten worden geslacht als ze ongeveer veertig dagen oud zijn omdat ze dan niet meer op hun poten kunnen staan.
De schrijver sprak mensen die 105 kippen in 3,5 minuut in een krat stopten. Hij schrijft over brekende botten, en vogels die op de kop, met hun poten in metalen klemmen, aan een lopende band hangen. Hij schrijft over ziektes.
De Verenigde Staten zijn ver weg; in de Europese Unie gelden andere regels. Hoop je. Weet je. En toch: „In de EU worden jaarlijks bijna 6 miljard kippen op ongeveer dezelfde manier grootgebracht.”
De westerse mens staat ver af van de natuur, blijkt uit dit boek. Ook boeren. Veel „boeren hebben geen directe, menselijke band meer met hun werk – die is ze afgepakt. (…) De bio-industrie heeft hen niet alleen vervreemd van hoe ze werken (hakken, kappen, zagen, kelen, snijden) en hoe ze het verkopen (anoniem en goedkoop).” Ze verloochenen ook hun geweten.
Foer heeft een Joodse achtergrond. Bij zijn opvoeding kreeg hij mee: „Als wij mensen zo nodig vlees moeten eten, moeten we dat humaan doen, met respect voor de andere wezens op de wereld, en met nederigheid.” Hij stelt een aangrijpende vraag waar geen christen omheen kan. Bij een koosjer slachthuis werd gefilmd hoe bij koeien die volledig bij hun bewustzijn waren „de luchtpijp en de slokdarm systematisch uit hun doorgesneden keel werd getrokken, wat door slordig slachtwerk tot wel drie minuten kon duren, terwijl ze met elektrische stokken in hun snuit werden gepord.” Hier vraagt Foer: „Is het in onze wereld –niet de herder-en-zijn-kudde-wereld uit de Bijbel, maar in onze overbevolkte wereld waar dieren noodzakelijke verbruiksgoederen zijn– wel mogelijk om vlees te eten zonder een van Gods schepselen leed toe te brengen, om Gods naam niet te ontheiligen?”
Dieren eten, Jonathan Safran Foer;uitg. Ambo/Anthos, Amsterdam, 2009; ISBN 90 263 2273 0; 335 blz.; € 24,95.
Sentimentaliteit
"Het verkiezen van emotie boven realiteit. Sentimentaliteit wordt algemeen gezien als niet van deze wereld, als zwakte. Heel vaak worden mensen die hun zorg uitspreken over (of zelfs hun interesse tonen in) de omstandigheden waarin dieren worden gefokt weggezet als sentimenteel. Maar het is de moeite waard om een stapje terug te doen en te vragen wie de sentimentele en wie de realist is.
Als je wilt weten hoe dieren worden verzorgd, is dat dan een confrontatie met de feiten over dieren en onszelf, of probeer je die juist uit de weg te gaan? Als je mededogen belangrijker vindt dan een goedkope hamburger (of zelfs iedere hamburger) is dat dan een uiting van emotie en impulsiviteit, of betrokkenheid met de realiteit en onze morele intuïtie?
Twee vrienden bestellen hun lunch. De een zegt: „Ik heb zin in een hamburger”, en bestelt er eentje. De ander zegt: „Ik heb zin in een hamburger”, maar bedenkt dat er zaken zijn die hij belangrijker vindt dan hetgeen waar hij op een willekeurig moment zin in heeft en bestelt iets anders. Wie is de sentimentele van de twee?" (”Dieren eten”, pag. 78-79).