Benedictus heeft niets uit te leggen in synagoge
In het kader van de Dag van het Jodendom brengt bisschop mgr. De Korte zondag een bezoek aan de synagoge aan de Folkingestraat in Groningen. In Rome bezoekt paus Benedictus XVI de Grote Synagoge. Hoe is de relatie tussen paus en Joden momenteel?
Bijna vijf jaar is Benedictus XVI paus en zeker vier keer kwam hij al in conflict met een deel van de Joodse wereld. In 2006 hield hij tijdens zijn bezoek aan concentratiekamp Auschwitz-Birkenau een betoog waarbij het leek alsof hij de Holocaust ruimer opvatte dan alleen als massamoord op de Joden en deze ook beschouwde als een antichristelijke gebeurtenis. Joodse organisaties en een deel van de westerse media liepen te hoop.In februari 2008 reageerden Joden teleurgesteld op de nieuwe versie van het gebed in de zogeheten Tridentijnse mis, waarmee Benedictus had ingestemd. In de Tridentijnse mis van voor het tweede Vaticaans concilie (1962-1965) waren passages over de „blindheid” van de Joden voor Christus en het gebed tot God om „de sluier van hun hart weg te halen” geschrapt. Benedictus hield echter vast aan de hoop dat de Joden Jezus eens zullen erkennen als Redder van de mensheid.
Een jaar geleden zorgde de paus voor ophef door de excommunicatie van vier bisschoppen van de priesterbroederschap Pius X op te heffen nadat bekend werd dat een van hen, Williamson, het bestaan van de gaskamers ontkent. En eind vorig jaar kondigde het Vaticaan het plan aan Pius XII, de controversiële paus tijdens de Tweede Wereldoorlog, zalig te verklaren. Na protest werd het plan voorlopig in de ijskast gezet.
Benedictus XVI wekt de indruk het niet zo te hebben op de Joden. Maar wie de levensloop van Joseph Ratzinger kent, weet dat hem daarmee geen recht wordt gedaan. In 2000 schreef toen nog kardinaal Ratzinger dat „wij als christenen de erfgenamen zijn van het geloof in de ene God van het Uitverkoren Volk. Onze dankbaarheid moet worden overgegeven aan onze Joodse broeders en zusters die ondanks de ontbering van hun eigen geschiedenis hebben vastgehouden aan hun geloof in deze God.” Dezelfde redenatie is te bespeuren in de pauselijke rede in Auschwitz in 2006, zoals rabbijn David Rosen eerder dit jaar in The Jerusalem Post opmerkte. „Het is belangrijk om antisemitisme als kwaad te zien en het te veroordelen, zoals Johannes Paulus II deed.” Maar Rosen meent dat Benedictus veel verder gaat „door antisemitisme te omschrijven als een aanslag op de wortels van het christendom. Dat betekent dat een christen die antisemitisch is zijn eigen geloof verraadt.”
In het eerste jaar van zijn pontificaat was het al duidelijk naar welk volk de sympathie van Benedictus XVI uitgaat. De eerste brief die hij vanuit het Vaticaan schreef, was gericht aan het hoofd van de Romeinse synagoge, waarin hij de Joden verzekerde de samenwerking te versterken. In hetzelfde jaar bezocht hij een synagoge tijdens zijn bezoek aan Keulen (later, in 2008, deed de paus eveneens een synagoge aan, in New York).
Hoe kan een paus die het zo goed voorheeft met het Joodse volk toch schijnbaar in conflict met hen zijn? Het lijkt er sterk op dat Benedictus tamelijk solistisch optreedt en door medewerkers nogal eens op het verkeerde spoor wordt gezet. De paus mag wel de hoogste baas zijn, machtige bureaus binnen het opperbestuur van de kerk houden er een andere agenda op na. Dat Williamson antisemitisch is, was zeer mogelijk de paus niet bekend, maar geen geheim voor de goed geoliede Vaticaanse bureaucratie. Het zaligmakingsproces voor Pius XII wordt zeker al tien jaar door Joden en rooms-katholieken onder de loep gehouden.
In het Vaticaan lijkt de coördinatie te ontbreken.