Kerk & religie

Een echte realist, mét idealen

Ze werkt inmiddels twaalf jaar bij Woord en Daad en begon er „zonder al te veel ambities” als voorlichter en fondsenwerver. Sinds 1 januari zit ze in de raad van bestuur. Drs. Dicky Nieuwenhuis, manager en moeder: „Mijn zoon Tijn houdt de hoogste prioriteit.”

tekst Evert van Dijkhuizen
15 January 2010 14:32Gewijzigd op 14 November 2020 09:37
Dicky Nieuwenhuis. Foto RD, Anton Dommerholt
Dicky Nieuwenhuis. Foto RD, Anton Dommerholt

Ze wijst om zich heen op het hoofdkantoor aan de Spijksedijk in Gorinchem en verontschuldigt zich: „M’n kamer is een beetje kaal. Ik zit hier net. Er komt nog wat moois aan de muur te hangen en die drie ongezellige stoeltjes gaan eruit.”Samen met ir. Jan Lock geeft Nieuwenhuis sinds dit jaar leiding aan de grootste en bekendste goededoelenorganisatie in de gereformeerde gezindte: zestig werknemers, 28 miljoen euro omzet, 55.000 donateurs en 34.000 adoptiekinderen.

„Ik ben naar deze functie toe gegroeid. Afgelopen twaalf jaar heb ik bij Woord en Daad veel kansen gekregen om nieuwe initiatieven op te pakken. Bijvoorbeeld het opzetten van een afdeling die sponsors werft onder bedrijven. Toen de raad van toezicht mij de eerste keer vroeg toe te treden tot de raad van bestuur, de voormalige directie, was er een kans dat ik Jan Lock op korte termijn zou moeten opvolgen. Ik heb nee gezegd. Die functie zag ik niet zitten, vanwege de zware verantwoordelijkheid.

Een halfjaar later benaderde de raad van toezicht mij opnieuw, nu met de vraag of ik wilde toetreden als tweede lid van de raad van bestuur. Daarmee was duidelijk dat ik niet per definitie de opvolger van Jan zou worden en was voor mij de druk eraf. Ze zochten iemand die de organisatie en het werkveld van binnenuit kende. Intern bleek er draagvlak voor mijn benoeming. Ik heb deze functie nooit gezocht. Ik doe in het algemeen niet zo aan carrièreplanning. De dingen komen op mijn weg.”

Binnen de raad van bestuur zijn Lock en Nieuwenhuis gelijkwaardig, „maar Jan is wel voorzitter. Dat klinkt een beetje raar als je het over twee mensen hebt, maar bij verschil van mening tussen ons heeft Jan het recht de knoop door te hakken. Dan zijn we verplicht de raad van toezicht te informeren. Gebeurt dat drie keer per jaar, dan zal de raad ongetwijfeld komen informeren of het nog wel goed gaat tussen ons. We hebben afgesproken dat we zo veel mogelijk werken op basis van consensus.”

Gegrepen

Nieuwenhuis (37) herinnert zich nog goed hoe ze twaalf jaar geleden bij Woord en Daad kwam. „Ik studeerde politiek en communicatie aan de VU en had geld nodig. Bij Woord en Daad kon ik parttime terecht als voorlichter en fondsenwerver. Ik had absoluut geen scherp beeld van de organisatie, deed van alles wat en werd steeds meer gegrepen door het werk. Een jaar later kreeg ik een fulltimeaanstelling aangeboden. Daardoor liep mijn studie twee jaar vertraging op.”

Al die jaren doet Nieuwenhuis wereldwijd zaken met (christelijke) organisaties voor ontwikkelingswerk. Vele keren reist ze naar arme landen als Colombia, Ethiopië en Haïti, dat deze week door een zware aardbeving werd getroffen, om ter plekke te bekijken wat er met het in Nederland ingezamelde geld wordt gedaan. „Die reizen doen iets met je. Ik ben steeds meer gaan beseffen hoe onmetelijk veel zegeningen we in Nederland hebben. Neem alleen het rechtssysteem. Als mij als vrouw iets ver­velends overkomt, kan ik naar de politie stappen en aangifte doen. Ik weet zeker dat er serieus naar mijn verhaal geluisterd wordt. Kom daar eens om in Tsjaad…”

Verwend

Toch heeft Nieuwenhuis geen behoefte met een waarschuwend vingertje door het leven te gaan. „Daarvoor herken ik te veel in mezelf van de verwende westerling. Ik heb tijdens mijn buitenlandse reizen gezinnen met tien kinderen meegemaakt die zonder sanitair moesten leven. Maar als ik thuiskom van zo’n reis, loop ik weer net zo makkelijk te mopperen op een deur die niet goed geschilderd is. En ik gooi ook wel eens een half bord met eten weg.”

Het werk bij Woord en Daad stelt mensen voor belangrijke vragen, ervaart Nieuwenhuis. „Hoe ga je met armoede om? Hoe sta je in het leven? Wat vind je belangrijk als christen? Laatst verscheen er een rapport over verloskunde. Nederland staat binnen Europa zo’n beetje boven aan de lijst van landen met een hoog sterftecijfer van pasgeborenen. Uiteraard moeten we daar iets mee. Maar als ik reacties op het rapport hoor, waarin de verloskundige zorg in ons land bestempeld wordt als een derde­wereldtoestand, dan denk ik: Waar hebben we het over? Er zijn nog altijd landen in Afrika waar een op de vijf kinderen voor het vijfde levensjaar overlijdt. Ik besef dat in die vergelijking een gevaar zit: je kunt te veel relativeren. Maar we hebben in Nederland geen benul van onze zegeningen.”

Corrupt

Hoewel ontwikkelingswerk niet zonder geld kan, wil Nieuwenhuis de rol ervan op de juiste waarde schatten. „Geld lost niet alle armoede op. Het probleem heeft ook te maken met scheve verhoudingen in de wereld, met lokale leiders die corrupt zijn, met de plaatselijke bevolking die haar verantwoordelijkheid niet neemt, met keuzes die wij op individueel en politiek niveau in het Westen maken.”

Teleurstellende ervaringen in het werk maken Nieuwenhuis bescheiden. „Er zijn projecten mislukt. Soms moeten we onze handen ergens van aftrekken, omdat er geen betrouwbare lokale zakenpartners zijn. We stoppen nooit vanwege uitzichtloosheid. Het is onze christenplicht allerlei vormen van onrecht, armoede hoort daar ook bij, te helpen bestrijden. Daarbij moeten we altijd kritisch zijn hóé we dit doen. Soms kan hulp armoede juist ver­sterken. En we moeten beseffen dat Woord en Daad het probleem de wereld niet uit helpt. Armoede is een bewijs van de gebrokenheid van deze wereld.”

Kwetsbaar

De resultaten van ontwikkelingswerk wisselen sterk per land. „In Colombia is de situatie aantoonbaar verbeterd. Haïti blijft heel kwetsbaar. Dat land heeft een lange historie van dictators en 50 procent van de bevolking is analfabeet. In Botswana heeft de overheid samen met de lokale bevolking het werk van ons overgenomen. Dat is uiteindelijk ons doel.”

Ontwikkelingswerk is een kwestie van lange adem, stelt Nieuwenhuis. „Vergelijk het met de aanpak van achterstandswijken in Nederland. Hoelang zijn we daar al mee bezig en hoeveel energie wordt daar in gestoken? Problemen rond armoede zijn altijd complex; er zijn geen standaardoplossingen We hebben wel veel lessen geleerd. Bijvoorbeeld dat slim samenwerken met bedrijven en overheden veel kan opleveren.”

De sector ontwikkelingswerk heeft de naam een wereld van idealisten te zijn. Toch maakt Nieuwenhuis daar een kanttekening bij. „Er werken bij Woord en Daad mensen die in een vergelijkbare functie bij een commercieel bedrijf meer zouden verdienen. Ze blijven echter hier, omdat ze gegrepen zijn door de missie van onze organisatie. Maar je moet in dit werk ook realist zijn. Woord en Daad staat in de branche van goede doelen bekend als een behoorlijk zakelijke organisatie. Dat is bewust beleid. Met allerlei fantastische plannen zonder zakelijk inzicht red je het niet.”

Nieuwenhuis noemt zichzelf „een echte realist”, maar wel een die Woord en Daad niet snel zal inleveren voor een andere werkgever. „Dat zit ’m toch in de missie van de organisatie. Ik ga volledig voor de idealen waar Woord en Daad voor staat, maar met beide benen op de grond.”

Een open houding en goed kunnen omgaan met culturele verschillen zijn belangrijke eigenschappen voor haar werk, zegt Nieuwenhuis. „Veel zaken in arme landen gaan anders dan wij gewend zijn, of het nu om het tijdstip van een afspraak gaat of de manier waarop mensen reageren. Voor christenen komt daar de kerkelijke verscheidenheid bij. Een dienst in een christelijke kerk in India verloopt heel wat heftiger dan in onze reformatorische kerken. Over en weer leidt dat soms tot een shock, zeker de eerste keer.”

Door haar werk bij Woord en Daad heeft Nieuwenhuis „meer oog gekregen” voor het wereldwijde karakter van Gods Koninkrijk. „Je wordt gedwongen hoofd- en bijzaken te scheiden. Een poosje geleden was ik op een conferentie in Nairobi. Allemaal verschillende soorten christenen bij elkaar, die op zondag samen naar de kerk gingen en het avondmaal vierden. Indrukwekkend was dat. Het Evangelie gaat over grenzen heen. Dat ervaar ik op zo’n moment heel sterk.”

Fantastisch

Nieuwenhuis werkt vier dagen per week. „Ik pas één dag op onze zoon, mijn man twee dagen. De andere twee dagen hebben we oppas buiten de deur. Ik realiseer me dat ik een fantastische man heb, die bereid was minder te gaan werken toen ik deze functie kreeg. Ik ben altijd meer voor m’n werk gegaan dan hij. Mijn man is een erg leuke vader die van alles onderneemt met onze zoon.”

Een jonge moeder in een topfunctie, gaat dat goed? Nieuwenhuis kan zich de vraag voorstellen. „Mijn kind is en blijft mijn eerste prioriteit. Ik wil graag moeder zijn. Daarnaast wil ik maatschappelijke ver­antwoordelijkheid dragen. In ons gezin hebben we daar goede afspraken over gemaakt. Ik heb een zus met vijf kinderen die er bewust voor kiest thuis te zijn en daarnaast vrijwilligerswerk te doen. Dat is haar manier om maatschappelijke verantwoordelijkheid vorm te geven. Maar de discussie hierover in onze gezindte, en daarbuiten, richt zich vaak uitsluitend op de positie van vrouwen. Ook mannen, met hun soms overvolle agenda’s, hebben hun verantwoordelijkheid als vader. Dat wordt wel eens vergeten.”

Thuis

Nieuwenhuis woont in Culemborg. Het gezin heeft zich daar aangesloten bij de Nederlands gereformeerde kerk. Nieuwenhuis komt van oorsprong uit de Gereformeerde Gemeenten, haar man uit de Nederlandse Hervormde Kerk. „We wilden ons graag aansluiten bij een kerk in onze woonplaats, mede vanwege de sociale contacten. We hebben bewust gekozen voor deze gemeente. Hier voelen we ons thuis. Een kerk­verband zegt ons minder.”

Soms wordt er aan Nieuwenhuis gevraagd of de Nederlands Gereformeerde Kerken wel tot de achterban van Woord en Daad behoren. „Ja, maar niet tot de kern. Verreweg de meesten van onze donateurs en adoptieouders behoren tot de RD-achterban. Maar de eerste directeur van Woord en Daad, Puttenstein, was ook Nederlands gereformeerd.” Lachend: „Ik treed dus in zijn voetsporen. Het beleid is altijd geweest er te zijn voor de reformatorische gezindte in brede zin. Jan Lock behoort tot de Gereformeerde Gemeenten; samen vertegenwoordigen we een behoorlijke breedte.”

Transparantie

De hechte relatie met de achterban ziet Nieuwenhuis als een sterk punt van Woord en Daad. „We proberen als organisatie professioneel te werken én mensen persoonlijk te betrekken bij concrete projecten. Dat is een hele opgave. Onze achterban waardeert de transparantie die wij nastreven. Ook als dingen niet goed gaan, vertellen we dat eerlijk. Uit een deze week gepubliceerd onderzoek van de Stichting Centraal Informatiepunt Goede Doelen komen Woord en Daad en het Leger des Heils op de tweede en de derde plaats uit met een 8,8 als eindcijfer. Het gemiddelde in Nederland ligt op 7,5.”

Afgelopen jaar maakte ook Woord en Daad als gevolg van de economische crisis een moeilijke tijd door. „Onze mede­werkers hebben een deel van hun eindejaars­uitkering ingeleverd. Door deze en andere bezuinigingen konden we voorkomen dat we het jaar afsloten met veel te hoge organisatiekosten, maar we hebben de begroting voor 2010 fors moeten bijstellen.”

Nieuwenhuis is als manager vaak bezig met processen, beleid maken, lange­termijnwerk. „Veel dingen zijn abstract. Ik ben wel eens jaloers op een bakker. Hij doet zijn werk en ziet direct resultaat: een mooi brood. Dat ken ik niet. Wel als ik schilder, mijn hobby. Ik doe het liefst het grote, grove werk. Geen aquarel, maar realistisch schilderen. Tastbaar resultaat, net als de bakker.”


Levensloop Dicky Nieuwenhuis

Dicky Nieuwenhuis wordt op 1 november 1972 geboren in Hillegom, als helft van een twee-eiige tweeling. Het gezin telt vijf kinderen. Na haar vwo-opleiding op het Driestar College in Gouda gaat ze naar de Evangelische School voor Journalistiek (ESJ) in Amersfoort. In 1995 vervolgt ze haar opleiding met een studie politiek en communicatie aan de VU in Amsterdam. In 1998 begint ze aan een parttimebaan bij Woord en Daad, die een jaar later wordt omgezet in een fulltimebaan. Haar studie rondt ze af in 1999 met een doctoraalscriptie over politieke marketing. Nieuwenhuis trouwt in 2002 met Gerard Voordijk. Zij hebben één zoon: Tijn van drie. Een tweede kind is op komst.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer