Kerk & religie

Betekenis letters SSS blijft geheim

Vele illustere geleerden heeft het Leidse Kerkhistorisch Gezelschap SSS tot zijn leden mogen rekenen. Na een eeuw blikt het gezelschap terug. Voorzitter Jack de Mooij: „Het leuke vind ik dat docenten en studenten hier op gelijk niveau praten over kerkgeschiedenis.” Vandaag wordt de honderdste verjaardag in de Lokhorstkerk met een symposium herdacht.

Door J. C. Karels
24 October 2001 10:20Gewijzigd op 13 November 2020 23:14
LEIDEN - Op een groen wollen kleed prijkt het wapen van Leiden, aan beide zijden geflankeerd door de letters SSS. Vandaag honderd jaar geleden werd het Leidse Kerkhistorisch Gezelschap SSS opgericht. Jack de Mooij, voorzitter (l.), en Ineke Smit, beiden l
LEIDEN - Op een groen wollen kleed prijkt het wapen van Leiden, aan beide zijden geflankeerd door de letters SSS. Vandaag honderd jaar geleden werd het Leidse Kerkhistorisch Gezelschap SSS opgericht. Jack de Mooij, voorzitter (l.), en Ineke Smit, beiden l

Het is 24 oktober 1901 als professor Fredrik Pijper, hoogleraar geschiedenis van het christendom in Leiden, vier studenten uitnodigt in zijn studeerkamer. Daar zet hij zijn plan uiteen: een gezelschap oprichten dat zich gaat bezighouden met de heruitgave van belangrijke kerkhistorische geschriften. De studenten stemmen in met het plan van de hooggeleerde. Het collegium is een feit. Pijper drukt zijn leerlingen op het hart ervoor te waken „dat het werk in SSS verricht, niet buiten de muren van profs studeerkamer bekend wordt.”

Anno 2001 is het waas van geheimzinnigheid wat opgetrokken. Slechts één geheim heeft de tand des tijds doorstaan. Officieel weet niemand dan alleen de leden wat de mysterieuze letters SSS betekenen.

Min of meer iedereen die in Leiden kerkgeschiedenis of missiologie en oecumenica studeert –hervormd–gereformeerden, afgescheidenen, remonstranten en onkerkelijken– is lid van SSS, in totaal zeventien studenten. Door deel te nemen aan het gezelschap kan men zelfs studiepunten halen. Verder behoort een beperkte kring docenten tot SSS. Prof. dr. E. G. E. van der Wall, ooit voorzitter, mag zich nu erevoorzitter noemen. Andere deelnemende docenten zijn de kerkhistoricus dr. W. Janse, de missioloog mevrouw dr. H. L. Murre–van den Berg, de dogmenhistoricus dr. W. Verboom, de filosoof dr. E. P. Bos en de neerlandicus dr. W. F. Scheepsma. „Het leuke is dat je met studenten en docenten samen zit”, zegt De Mooij. „Zo kun je op gelijk niveau met elkaar van gedachten wisselen.”

Om de beurt
Was de vergaderfrequentie vroeger één keer in de twee weken, inmiddels is deze teruggebracht tot acht keer per jaar. In de vergadering komt de kerkgeschiedenis in de breedste zin des woords aan de orde. Om de beurt passeren de verschillende tijdvakken de revue, zoals Vroege Kerk, Middeleeuwen, Reformatie en Nieuwe Tijd. Studenten geven een lezing over het onderwerp binnen het thema van dat semester. Een overzicht van de afstudeerscripties van de afgelopen jaren laten een veelkleurig beeld zien. Er zitten thema’s onder zoals Joseph Priestley en de Nederlandse Verlichting, liturgie in de Kerk van het Heilige Graf in Jeruzalem in de twaalfde eeuw, Isaäc da Costa en zijn controverse tegen de Drie Formulieren van Enigheid, de instrumentalisering van de theologie bij Max Brod of de leer van de eeuwige straffen verdedigd door Friedrich Adolph Lampe.

„Doel van het gezelschap is de leden zelfstandig onderzoek naar de kerkgeschiedenis te leren doen”, vertelt De Mooij. „Ook het leren lezen en overzetten van oud schrift behoort tot de doelstellingen. Dat laatste doen we in een klein groepje, want het vergt veel voorbereiding. Vier enthousiaste mensen zijn bezig met het uitgeven van de gereformeerde kerkenraadsacta van Leiden uit de jaren 1584–1590.”

Verder worden recente artikelen uit wetenschappelijke tijdschriften besproken en van commentaar voorzien. „Een bespreking van een artikel mag twintig minuten duren”, zegt Ineke Smit, lid van de lustrumcommissie en zelf bezig met het anglo–katholicisme in de negentiende eeuw. „Een artikel moet goedgekeurd worden door een docent. Dit om te voorkomen dat er slechte artikelen worden besproken”, zegt ze. „De inleider geeft dan een korte samenvatting van het artikel en gaat in op de structuur en op de vraagstelling. Het is vooral belangrijk deze kritisch te toetsen.”

Aristocratisch
Het Kerkhistorisch Gezelschap SSS heeft in het verleden illusteren kerkhistorici tot zijn leden mogen rekenen. Het eerste kwart van zijn bestaan was SSS bijna een synoniem voor Fredrik Pijper (1859–1926). Pijper was geliefd bij zijn studenten. De laatste vergadering van het academisch jaar begon vaak met een wandeling door zijn tuin. Hij leerde zijn studenten dan wat hen „later in de pastorietuin van pas kon komen.” Dezelfde precisie als Pijper toonde Albert Eekhof (1884–1933), die erop stond dat een kerkhistoricus kritisch zou zijn, en beschrijving en beoordeling scherp uiteen zou houden.

De naam van Jan Nicolaas Bakhuizen van den Brink (1896–1987) klinkt nog na in kerkhistorische kringen. Deze man streefde naar een „aristocratische stijl” en vertelde de SSS–leden vooral een onderwerp te kiezen waaraan je je kunt optrekken. „Streef naar niveau en stijl.” Ook Cebus Cornelis de Bruin (1905–1988), kenner bij uitstek van de Nederlandse bijbelvertalingen, is aan het gezelschap verbonden geweest. Pas in een later stadium is de kerkgeschiedenis van de achttiende eeuw onder de aandacht gebracht, vooral dankzij de inspanningen van prof. dr. J. van den Berg en mevrouw prof. Van der Wall.

Lustrum
De lustrumcommissie, waarin De Mooij en Smit zitting hebben, is de laatste tijd druk in de weer geweest om het lustrum in goede banen te leiden. Van giften is een enorme tas aangeschaft, die zal worden overhandigd. De tas is bestemd voor een van de ’heilige’ attributen van het gezelschap, ”Het kleed”. Op het groene wollen kleed prijkt in het midden het wapen van Leiden, aan beide zijden geflankeerd door de letters SSS. Ook is er ooit een houtsnijwerkkistje geweest, dat begin jaren zeventig is kwijtgeraakt. Om dit karakteristieke voorwerp toch niet te hoeven missen, heeft de lustrumcommissie een nieuw kistje gekocht.

Vandaag vindt in de Lokhorstkerk in Leiden een symposium plaats. Er hebben zich zo’n negentig mensen aangemeld, onder wie circa zeventig leden en oud–leden. Behalve De Mooij zullen nog enkele andere geleerden het woord voeren: prof. dr. J. I. Israel, bekend vanwege zijn vele publicaties over de Nederlandse geschiedenis; prof. dr. M. Lamberigts, die zal spreken over de controverse tussen Leuven en Luther. En dr. E. P. Meijering –hij was jarenlang lid van SSS en nam vorig jaar afscheid van de theologische faculteit– zal spreken over Irenaeus en de bezitsvorming.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer