Mag het een graadje minder zijn?
De Babylonische spraakverwarring in Kopenhagen heb ik slechts vanaf de zijlijn gevolgd. De parallel met de torenbouw uit Genesis 11 was opvallend. Wat een verschil in inzichten.
In de Deense hoofdstad waren vertegenwoordigers uit tal van landen aanwezig, tot de president van de Verenigde Staten aan toe. Deze ging er na de top weer als een haas vandoor in zijn kerosineslurpende Air Force One.Gespreksonderwerp in Denemarken was niet een plan voor een nog hogere toren dan de onlangs opgeleverde Burj Dubai van 828 meter. Nee, het ging over een voorstel om de toekomstige gemiddelde temperatuur op aarde met niet meer dan 2 graden te laten stijgen. Ik kan het niet laten deze discussie van enkele kanttekeningen te voorzien.
De aarde krijgt zijn warmte door straling van de zon, de dichtstbijzijnde ster op 150 miljoen kilometer afstand van onze planeet. Hij verliest deze warmte eveneens door straling, vooral als de aardse nachtzijde gekeerd is naar het barkoude heelal (zo’n 250 graden kouder dan het aardoppervlak). Alleen de deken van de atmosfeer zorgt ervoor dat de uitstraling wordt getemperd.
Enkele getallen laten zien hoe nietig wij mensen zijn ten opzichte van zon en aarde. De straal van de aarde is meer dan 6000 kilometer, die van de zon meer dan honderd keer zo groot.
De zon komt aan zijn hitte door de omzetting van waterstof, het lichtste element in het heelal, tot helium. Door die omzetting, kernfusie genoemd, ontstaat in het binnenste van de zon een temperatuur van ongeveer 16 miljoen graden. De kernfusie-energie wordt gedeeltelijk omgezet in straling. Die straling doet er 100.000 tot 200.000 jaar over om aan de oppervlakte van de zon te komen, waar een temperatuur heerst van bijna 6000 graden.
Een uiterst klein deel van de straling komt als licht op aarde terecht (het drie miljoenste van een miljardste deel). De zonnestraling is niet helemaal stabiel, maar varieert met tienden van procenten in een elfjarige cyclus, althans voor zover wij dat kunnen overzien, want dat is nog niet zo lang het geval.
De gemiddelde temperatuur op aarde wordt dus bepaald door het evenwicht tussen de invallende zonnestraling en de naar het heelal weglekkende warmte. Is het niet ongelooflijk dat op onze planeet de omstandigheden zo zijn dat leven daarop mogelijk is?
Korte periode
De schrik over de opwarming van de aarde is gebaseerd op waarnemingen van alleen maar de laatste tijd, want pas sinds de jaren tachtig stijgt de temperatuur merkbaar. Dat kan niet liggen aan variaties in de invallende zonnestraling, reden waarom men denkt aan veranderingen in de beschermende atmosfeer. De klimaatdiscussie stoelt op een model dat wordt gevoed door metingen van slechts de afgelopen140 jaar.
Wat de discussie zo verwarrend maakt, is het volgende. Uit metingen aan ijskernen van tot wel 3 kilometer diepte, zoals in Groenland, is af te leiden dat de aarde verschillende perioden heeft gekend van opwarming en afkoeling. De Drentse Hondsrug en de Utrechtse Heuvelrug hebben we aan de laatste grote ijstijd te danken. In de middeleeuwen was het 1,5 graad warmer dan nu, wat wordt bevestigd door jaarringen van zeer oude bomen, en van pollen en insecten in aardlagen.
Wellicht wordt de opwarming toch door meer zaken veroorzaakt dan veranderingen in de atmosfeer. De geleerden spreken elkaar tegen. De langetermijneffecten van de zonnestraling en het feit dat veel atmosferische processen onbekend zijn, maken ons onzeker.
Maar zeker is het volgende.Geen enkele generatie van de mensheid heeft zo’n roofbouw gepleegd op de aarde als de onze. Waterdamp en koolzuur (CO2) in de atmosfeer fungeren als warmtedeken die de van de zon ontvangen warmte vasthoudt. En die CO2 hebben we helaas niet meer in de hand, want we verstoken massale hoeveelheden fossiele energie, wat in feite opgeslagen zonnewarmte is van duizenden jaren her.
De energiebehoefte van de wereld blijft voorlopig exponentieel stijgen. Alleen al in China kwamen er vorig jaar 13,5 miljoen auto’s bij. Men bouwt daar één kolencentrale per maand. Nederland discussieert heftig over twee nieuwe kolencentrales. India is al even snel in ontwikkeling als China en mikt op 600 miljoen auto’s in 2050.
De ‘longen’ van de aarde, het tropische regenwoud in Brazilië en Afrika, slinken zienderogen.
Christenen zouden op heel andere gronden, namelijk als goede rentmeesters, met de aarde moeten omgaan. Wat laten we aan bodemschatten over voor de derde wereld? Welke fossiele energie blijft er over voor de komende generaties?
Na ons de zondvloed? Als we zo doorgaan, zal dit zeker gebeuren – leg er de voorspellingen in Openbaring over de eindtijd maar naast. Klimaatbeheersing is daarom erg nodig, maar is in essentie onderdeel van goed rentmeesterschap. We moeten niet zozeer maximaal 2 graden opwarming nastreven, maar mikken op zuinig omgaan met en liefst hergebruik van bodemschatten.
De auteur is emeritus hoogleraar medische informatica en oud-rector magnificus van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Reageren aan scribent? goedbekeken@refdag.nl