Bruiloft
„Het Koninkrijk der hemelen is gelijk een zeker koning, die zijn zoon een bruiloft bereid had.”
Mattheüs 22:2
Nergens vinden we van die getrouwheid van God een duidelijker bewijs dan in het veertiende vers van Mattheüs 22. Want velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren. De gelijkenis vertelt ons van een goddelijke roeping. Om enige zondaren tot Zijn allerbegeerlijkste gemeenschap toe te laten, laat Hij de uitnodiging uitgaan tot de bruiloft van het Nieuwe Testament, die Hij Zijn Zoon Jezus Christus, de Bruidegom van Zijn kerk, heeft bereid.Hij zendt een en andermaal dienstknechten uit. Zie, Ik heb Mijn middagmaal bereid, Mijn ossen en gemeste beesten zijn geslacht en alle dingen zijn gereed. Kom tot de bruiloft.
Het oogmerk waarmee de Heere Jezus deze evangelische gelijkenis van de koninklijke bruiloft heeft voorgesteld, komt overeen met de voorgaande, van de wijngaard die verhuurd wordt aan landlieden. Daarin vertelt de Heiland hoe de Joden en hun overheden de wijngaard van de Heere (dat is Zijn kerk) kwalijk hadden gediend en dat de Zoon van God naar deze wijngaard is gezonden. Maar zij hebben Hem buiten de wijngaard geworpen en gedood.
Johannes Barueth,
predikant te Dordrecht
(”De koninklijke bruiloft”, 1774)