Kerk & religie

Voor de dominee geen dertiende maand

De tijd dat het traktement uit een half varken bestond, is voorbij. Financiële zorgen blijven een predikant niet bespaard. „Ik zie dat predikanten worden belemmerd in hun functioneren omdat ze met de financiën worstelen”, zei K. van de Berg gisteren op een bijeenkomst van het Gereformeerd Maatschappelijk Verbond (GMV).

Van een medewerker
7 March 2003 10:34Gewijzigd op 14 November 2020 00:11

In het Dominicanerklooster in Zwolle hield het GMV een voorlichtingsbijeenkomst over de financiële aspecten van het predikantzijn. „Een klooster is wel een merkwaardige plaats om over geld te spreken”, zei Van de Berg, voormalig medewerker bij een bank en een van de sprekers. De setting van het klooster moest de voorgangers ertoe bewegen hun hart te luchten, om vervolgens het thema ”Broodje onbezorgd” eer aan te doen.

Het klooster was een oase in het drukke stadscentrum. Op de deur die naar de kloostertuin leidt, staat: ”Binnentuin voor stille verpozing”. Lange gangen ademen een serene rust.

Een gereformeerde predikantsvrouw verzuchtte dat mensen maar al te vaak denken dat een predikant goed in de slappe was zit, terwijl velen maar moeilijk rond kunnen komen. „Voor ons geen dertiende maand of winstdelingsuitkering. Het huis wordt op het salaris gekort en een predikant heeft bijna geen aftrekposten. We zijn financieel afhankelijk van de kerkenraad. En dan verwachten de mensen ook nog dat je dankbaar bent. Onbezorgd leven naar het Evangelie is in de praktijk moeilijk.”

Want, zo bleek gisteren, van de predikant wordt verwacht dat hij in vertrouwen leeft. Dat maakt het lastig om met financiële problemen bij de kerkenraad aan te kloppen. „Predikanten zijn vaak te bescheiden”, zei Van de Berg. „Waarom kunt u tijdens het bezoek van de ouderling niet over geldzorgen praten? Een voorganger krijgt geen dertiende maand. Waarom bespreekt u dat niet?”

Een periode waarin de zorgen kunnen nijpen, is tussen het 35e en het 55e jaar, als de kosten voor studerende kinderen de pan uitrijzen. In de jaren daarvoor is het dus noodzaak zo snel mogelijk de studieschuld af te lossen en geld weg te leggen. Wanneer predikanten tussen de 50 en de 65 zijn, nemen de kosten af en wordt de aandacht verlegd naar huisvesting bij emeritaat.

Voormalig bankmedewerker L. Pierik legde de vinger bij onduidelijke beroepsbrieven waarin tegenstrijdigheden of inconsequenties staan. „De belofte van een vrije woning bijvoorbeeld, waarna toch een flinke bijdrage wordt gevraagd, of het traktement lager uitvalt. Een kerkenraad heeft weinig deskundigheid op dit punt”, zei Pierik. „Bij een beroep past men gewoon een oude brief aan. Voor een predikant is dat een lastige situatie. Hij zit in een afhankelijke positie. Het beroep trekt hem, maar hij moet financieel onderhandelen.”

Pierik adviseerde de predikanten in zulke situaties een accountant in de arm te nemen. „Blijf zelf buiten de onderhandelingen”, waarschuwde hij. „Een predikant moet zich richten op het ambt en op het Evangelie.”

Overigens werd gisteren ook de verantwoordelijkheid van de predikant benadrukt. Van de Berg raadde de aanwezigen aan al bij het aannemen van een beroep aan de kerkenraad duidelijk te maken welke lasten zij wel en niet kunnen dragen.

Volgens Pierik komen starters regelmatig in de problemen omdat zij een studieschuld moeten aflossen, maar ook moeten zorgen voor een auto en voor de inrichting van de pastorie. „Bovendien komen zij eerder in een kleine dan in een grote en vermogende gemeente terecht”, aldus Pierik. „Vakliteratuur en bijscholing kosten predikanten eveneens een lieve duit. Meestal draaien zij zelf voor deze kosten op.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer