Koper poetsen
Christelijke politiek komt neer op koper poetsen op een zinkend schip. Op het gehele verloop heeft de inzet van christenpolitici nauwelijks invloed. Het bederf zit te diep in de wereld en het lek is te groot. Dit geringe effect hoeft niet te verrassen. De politiek heeft hoe dan ook slechts een beperkte invloed op de koers van onze samenleving. De cultuur bepaalt de politiek en niet andersom.
Juist een christenpoliticus weet dat een overheid geen reveil organiseert. Het herstel van de staat begint bij herstel van de kerk; en herstel van de kerk begint bij persoonlijke bekering. Zolang er geen opwekking plaatsvindt in de kerken, kunnen we van de overheid geen wonderen verwachten. En als het gaat om een opwekking, kennen we het rake antwoord van Moeder Teresa op een vraag over de kerk: „Wat er toch mis is met de kerk? U, meneer, en ik.”Inderdaad, daar begint het. De hand in eigen boezem. Christus riep ons op om het zout der aarde te zijn, niet de zoutzakken der aarde. Soms lijkt het erop dat veel kerkbanken vol zitten met de nihilisten van vandáág. Met mensen die het gevoel hebben dat God niets meer van doen heeft met hun leven van alledag, maar die daaraan nog geen consequenties verbinden voor hun kerkgang.
Een christenpoliticus kan de koers van onze samenleving dus niet om-gooien. Toch laat een christenpoliti-cus zich hierdoor niet uit het politieke veld slaan. Daarvoor is zijn bijdrage te belangrijk. Het gaat er immers om dat de Naam van de Heere God ter sprake blijft komen in het publieke domein, ook in de Tweede Kamer. Het gaat erom dat God niet wordt verklaard tot het laatste wat Hij ooit voor Zijn wereld zou willen zijn, namelijk een privézaak.
Als het gaat om de koers van onze overheid en samenleving moeten God en Zijn Woord expliciet aan de orde komen. Het gaat om Zijn Naam, Zijn eer en Zijn recht. Bij uitstek ook in het openbare leven. Een maatschappij en een overheid die God marginaliseren, marginaliseren op den duur zichzelf. Ons land lijdt aan een dodelijk, geestelijk vermageringsproces. Christenpolitici moeten er in het publieke debat op wijzen dat God een meer dan relevante factor is. Als wij de wetten van Gods Koninkrijk breken, breken die wetten uiteindelijk ons (ds. Doornenbal).
Vooral de SGP, als enige christelijke niet-regeringspartij, heeft de bijzondere roeping om onbesmuikt de Heere God ter sprake te brengen in het publieke debat. ”Getuigenispartij” is geen scheldwoord, maar een erenaam. Bij een echt moderne christelijke partij gaat het niet alleen, zelfs niet in de eerste plaats, om machtsvorming, maar om het christelijk getuigenis. Hoe meer wij dit besef verliezen, hoe meer wij in de politiek wereldgelijkvormig worden. De SGP moet dan ook een voluit christelijke partij blijven. Niet christelijk-rechts, niet christelijk-conservatief, niet christelijk-sociaal of christelijk-groen, maar christelijk ”zonder meer”.
God moet echter niet alleen ter sprake komen in de politiek. Het publieke domein is wijder. De afwezigheid van God in dit domein, de secularisering van het publieke leven, hebben wij veel te gemakkelijk geaccepteerd. Zo vinden wij het volstrekt vanzelfsprekend om in een restaurant niet hardop voor te gaan in gebed. „Even voor onszelf beginnen.” Dat is eigenlijk bizar. Aan ieder tafeltje wordt volop gesproken en gelachen. Waarom zouden wij dan niet hardop Gods zegen over het eten vragen? In het buitenland is dit veel gebruikelijker. Ik denk dat wij onbewust veel meer geïnfecteerd zijn door de gedachte dat God slechts iets is voor het privédomein dan wij beseffen. Beschamend.
Wij moeten eens ophouden met onze conferenties en christelijke platforms. Veel bezinning is een schaamlap voor onze geestelijke verlegenheid en innerlijke leegte. Bespiegeling, terwijl beoefening vereist is. Laat iedereen op zijn plaats concreet ambassadeur van Christus zijn. Te beginnen in het restaurant!
De auteur is beleidsmedewerker voor de SGP-fractie in de Tweede Kamer. Reageren aan scribent? gedachtegoed@refdag.nl