Laten we bij de kerk beginnen
Wat zijn op dit moment de grote maatschappelijke problemen in Nederland? Als ik de kranten moet geloven, zijn dat vooral zaken als de economische crisis, klimaatproblematiek en de aanwezigheid van de islam. Daar staan, dag in dag uit, veel berichten over in de krant.
Uiteraard ga ik niet zeggen dat er op deze terreinen geen problemen zijn. Maar onwillekeurig dringt zich iedere keer de vraag op of dit wel de belangrijkste en echte problemen zijn. Ik denk van niet. De top drie ziet er, denk ik, anders uit. Laat ik dat toelichten.Verval
Het eerste grote probleem is, denk ik, de kerk. Nederland was ooit een christelijke natie met de gereformeerde kerk als bevoorrechte kerk. Die tijd ligt helaas heel ver achter ons. Door verval in leer en leven, afscheidingen, allerlei ruzies tussen kerkleden, het wegebben van een waar geloof in Christus en zo meer is van de kerk aan het begin van de 21e eeuw weinig over.
Immers, de omvang van de kerk is geslonken. Tussen de 2 en de 3 miljoen mensen voelen zich nog nadrukkelijk betrokken op de kerk. Het overgrote deel van de Nederlanders heeft er niets meer mee.
Daarnaast is de inhoudelijke kracht van de kerk afgenomen. De kerk is het lichaam van Christus. Er is niet veel onderzoek voor nodig om vast te stellen dat daar helaas weinig van blijkt. Verdeeldheid, zwakte, vergrijzing: dat is het beeld van de kerk in Nederland. De kerk heeft soms een arrogante uitstraling. De mensen denken het te weten. En de wereld gnuift als kerkmensen in de fout gaan.
Wie op een willekeurige zondag in een van de grote steden naar de kerk wil en daar het Evangelie wil horen, moet erg zoeken. Wellicht komt hij in een immigrantenkerk terecht. De nieuwe Nederlanders hebben vaak meer met de Bijbel en de kerk dan de autochtone bevolking.
Ik schrijf deze dingen niet om dat wat er nog is weg te zetten, maar wel om reëel vast te stellen waar, Bijbels gezien, toch het eerste en grootste probleem ligt. De kerk en de mensen van de kerk zijn helaas ver van hun plaats. Leg het huidige kerkelijk leven naast bijvoorbeeld de brief aan Diognetus, en het enorme verschil tussen de kerk van toen en die van vandaag is schrijnend helder.
Seculiere cultuur
Het tweede grote probleem is de seculiere meerderheidscultuur. Eeuwenlang hebben we in dit land met allerlei groepen en mensen moeten samenleven. In de 20e eeuw is dit samenleven formeel vastgelegd in de pacificatie van 1917. Het was in dit land geven en nemen, polderen. Niemand had de absolute meerderheid.
Dat is aan het eind van de 20e eeuw anders geworden. We hebben vandaag de dag een seculiere cultuur, die bepaalt wat goed is voor de mensen. Religie vindt deze meerderheid prima, als het maar beperkt blijft tot het gezin. Op straat en op school ziet men het liever niet.
Een bewogen en gedreven vertolker van deze meerderheid is iemand als SP-Kamerlid Van Dijk. Hij zegt voor orthodoxe christenen wellicht schokkende dingen, maar we moeten niet vergeten dat een zeer ruime meerderheid in de samenleving zo denkt.
Sommigen gaan zelfs nog een stap verder en vinden alle religie in feite onzin en zelfs misdadig. Ouders die hun kinderen een godsdienstige opvoeding zouden willen geven, behoren tot een soort mensen die je in de gaten moet houden. Ze doen dingen die de seculiere meerderheid niet op prijs stelt en mogelijk moet de kinderbescherming daar maar een oogje in het zeil houden. Dat is probleem nummer twee.
Feesten
Ten slotte probleem nummer drie. Dat zou ik de genotscultuur willen noemen. Op het strand bij Hoek van Holland waren vorig jaar zomer bijna 50.000 jongeren bij elkaar om feest te vieren. We weten waar het op uitgelopen is. Het gaat mij om de gedachte wat al die jongeren daar deden.
Het waren jongeren die feest wilden vieren. Het zijn hedonistische jongeren, wellicht voor het overgrote deel niet gedoopt, die een beetje werken en consumeren. Er waren ook jongeren bij die wel gedoopt zijn en een reformatorische school bezoeken of bezochten.
Jongeren die een leventje leiden dat louter en alleen gericht is op de dingen van de aarde. Het is de gedachte dat je maar kort leeft en je uit je korte leven moet halen wat erin zit. De een doet dat door te feesten, de ander door te drinken, weer een ander door te werken.
Mensen zijn aards geworden. God, Bijbel, eeuwigheid, zonde en genade zijn begrippen waar heel veel Nederlanders niets meer mee kunnen. We leven in een postchristelijke tijd, die volop staat in het teken van genieten van aardse goederen. Ooit schreef Neil Postman het onthullende boekje ”We amuseren ons kapot”.
Wat moeten wij met deze problemen? Probleem nummer drie leidt tot veranderingen in de samenleving, bijvoorbeeld winkelopenstelling op zondag. Probleem nummer twee ontneemt ons binnenkort voorrechten zoals de eigen scholen. Probleem nummer één wijst de schuld aan. De kerk is van haar plaats en daarom gaat het niet goed. Laten we voor oplossingen dáár beginnen.
De auteur is predikant van de gereformeerde gemeente in Amersfoort.
Reageren aan scribent? goedbekeken@refdag.nl