Binnenland

„Psychiater moet oog hebben voor religie”

Psychiaters moeten bij de behandeling van een patiënt standaard aandacht hebben voor diens geloofsovertuiging. Een internationale studie over psychiatrie en religie moet de discussie over die stelling wereldwijd aanwakkeren, stelt psychiater en theoloog drs. Piet Verhagen.

7 January 2010 12:11Gewijzigd op 14 November 2020 09:32
HARDERWIJK – Psychiaters moeten bij de behandeling van een patiënt standaard aandacht hebben voor diens geloofsovertuiging. Een internationale studie over psychiatrie en religie moet de discussie over die stelling wereldwijd aanwakkeren, stelt psychiater
HARDERWIJK – Psychiaters moeten bij de behandeling van een patiënt standaard aandacht hebben voor diens geloofsovertuiging. Een internationale studie over psychiatrie en religie moet de discussie over die stelling wereldwijd aanwakkeren, stelt psychiater

Samen met onder anderen emeritus hoogleraar psychiatrie dr. Herman van Praag nam Verhagen, werkzaam bij ggz-instelling Meerkanten, in 2003 het initiatief om binnen de World Psychiatric Assocation (WPA) een sectie psychiatrie en religie op te richten. Er ontstond een netwerk van psychiaters dat het thema op de kaart zet.Het resultaat daarvan is een vuistdikke WPA-publicatie over psychiatrie en religie. Verhagen is hoofdredacteur van ”Religion and Psychiatrie, beyond boundaries” (Religie en psychiatrie, voorbij de grenzen), dat morgen bij de Britse uitgever Wiley-Blackwell verschijnt. Hij werkte hiervoor nauw samen met collega-scribenten uit onder meer Engeland, Amerika, Japan, Thailand, Griekenland, Egypte, Iran, Marokko en Kenia.

Wat leerde u van de bijdragen van uw buitenlandse collega’s?

„Veel vragen waar we in Nederland nadrukkelijk tegen aanlopen, bijvoorbeeld in contact met orthodox-christelijke patiënten op de Veluwe, komen op alle plaatsen ter wereld en in alle godsdienstige tradities voor, zoals: Waarom overkomt deze ziekte mij? En hoe helpt mijn godsdienstige overtuiging me in de omgang met en de acceptatie van deze aandoening? Religie blijkt een niet te verwaarlozen factor bij het begrijpen en helpen van iemand met psychische problemen. Een psychiater kan dat gegeven slechts tot zijn eigen schade negeren.”

Welke verschillen in benadering vielen u op?

„Het besef dat een levensovertuiging verweven is met het leven van elke dag zijn we in het Westen behoorlijk kwijtgeraakt. In het boeddhisme bijvoorbeeld is religie veel meer een onderdeel van het dagelijks leven, ook in de samenleving als geheel.”

Waarin onderscheidt de visie die u als christenpsychiater hebt zich van die van uw islamitische of boeddhistische collega’s?

„Niet iedereen deelt direct mijn opvatting dat psychiaters het met een patiënt ook over diens levensovertuiging moeten hebben. Collega’s uit Japan zeiden tot mijn stomme verbazing: „Dat doen we niet.” Ze willen het aspect niet verwaarlozen, maar bespreken het niet vanuit respect voor de patiënt. Ze vinden het veel te privé.

Collega’s uit de voormalige Sovjetrepubliek spreken evenmin met patiënten over religie. Zij zeggen: We komen uit een samenleving waarin het uitermate riskant was over geloof te praten. Je kon erdoor verraden worden. Daar zijn we nog niet los van. Dat vond ik zowel schokkend als fascinerend.”

Het boek bevat een voorstel voor een WPA-statement over psychiatrie en religie. Gaat dat er komen?

„Dit boek levert materiaal om de discussie over de noodzakelijke aandacht voor religie in de psychiatrie wereldwijd verder te voeren. Probleem is dat een statement over de relevantie van religie in de hulpverlening een signaal afgeeft dat overheden, die de geestelijke gezondheidszorg geheel of gedeeltelijk financieren, ‘verplicht’ daarmee rekening te houden. Dat levert in landen waar religieuze minderheden in het nauw zitten politiek vuurwerk op. Maar de discussie erover gaat zeker verder. Het wereldcongres van de WPA in 2011 biedt een nieuwe mogelijkheid dit statement algemeen geaccepteerd te krijgen.”

In hoeverre is discussie hierover ook in Nederland nog nodig?

„Er zijn ook hier psychiaters die de factor religie verwaarlozen. Nog maar enkele jaren geleden beweerde een Nederlandse psychiater in het Tijdschrift voor Psychiatrie dat het IQ van mensen met een geloofsovertuiging standaard 20 punten lager ligt dan het gemiddelde, kortom, dat zij dom zijn. Er valt nog een wereld te winnen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer