Steun Iraanse oppositie inkamp Ashraf
Het Westen moet meer steun verlenen aan de Iraanse oppositie in het kamp Ashraf in Irak, stelt Albert Welleweerd.
„Het ziet er niet naar uit dat er een ”Kopenhagengeest” in het Westen heerst als het om de steun voor het Iraanse volk gaat”, aldus Yochanan Visser in een opiniebijdrage in deze krant van 17 december. Het is inderdaad teleurstellend dat demonstranten in de straten van Teheran en andere Iraanse steden zo weinig steun van het Westen ondervinden.En dat terwijl volgens de Franse minister van Buitenlandse Zaken, Bernard Kouchner, de demonstranten driekwart van de Iraanse bevolking vertegenwoordigen. Er is dus alle reden voor westerse regeringen om hun kaarten te zetten op democratische verandering in Iran.
Verzet tegen het regime in Teheran komt echter niet alleen vanuit Iran zelf. Al meer dan twintig jaar bevindt zich in een Irak een oppositiegroep die streeft naar democratische verandering in Iran. Sinds de inval van de Amerikanen in Irak bevinden zij zich in kamp Ashraf. Mede door een eigen satellietzender (INTV) is kamp Ashraf een symbool van het Iraanse verzet geworden. Teheran oefent dan ook zware druk uit op de Iraakse regering om kamp Ashraf te sluiten en de bewoners naar Iran te deporteren.
Op 28 en 29 juli 2009 werd kamp Ashraf door Iraakse en Iraanse troepen aangevallen. Twaalf inwoners lieten als gevolg van de aanval het leven en ongeveer 500 mensen raakten gewond.
Beschermde status
De circa 3400 bewoners van kamp Ashraf kregen in 2004 de status van beschermde personen onder de Vierde Conventie van Genève. De Verenigde Staten waren verantwoordelijk voor hun bescherming. Deze droegen begin 2009 de verantwoordelijkheid voor het kamp echter over aan Irak, daarbij waarschuwingen van mensenrechtenorganisaties als Amnesty International negerend.
Amerikaanse waarnemers keken toe toen het kamp eind juli werd aangevallen, maar grepen niet in. De Amerikanen uitten wel kritiek, maar noemden het verder een zaak van de Iraakse regering. Volgens hen hield hun verantwoordelijkheid op nadat het kamp aan Irak was overgedragen. Vooraanstaande juristen betwisten dit echter.
Een nieuw gevaar dreigde toen de Iraakse regering de inwoners van kamp Ashraf een ultimatum stelde. Als ze niet voor 15 december uit zichzelf zouden vertrekken, zouden ze op die datum gedwongen overgeplaatst worden naar een kamp in de provincie Muthanna. Het desbetreffende kamp is een berucht detentiekamp waar duizenden mensen het leven hebben gelaten.
De bewoners van kamp Ashraf gaven geen gehoor aan het ultimatum, maar startten in plaats daarvan een internationale campagne om aandacht te vragen voor hun situatie. Deze had succes.
Op de gevreesde 15 december kwamen er wel Iraakse troepen, maar die gingen niet over tot gedwongen deportatie. Gebeden waren verhoord. Een bewoner van kamp Ashraf schreef op 17 december: „Ik heb veel e-mails ontvangen van mensen die baden dat de aanval van juli zich niet zou herhalen.”
Petitie
Dit betekent niet dat het gevaar nu geweken is. De eerdergenoemde bewoner van kamp Ashraf schreef mij: „Het is onze ervaring dat de huidige Iraakse regering mensenrechten of internationale wetten en normen niet eerbiedigt en dat alleen internationale aandacht voor Ashraf haar ervan kan weerhouden om de bewoners van het kamp weg te vagen.”
Een mogelijkheid om internationale aandacht te vragen, is een petitie gericht aan de secretaris-generaal van de Verenigde Naties te tekenen. Dit kan op internet via gopetition.com/online/31662.html. Een andere optie is contact op te nemen met parlementariërs of andere vooraanstaande personen.
Ook hier geldt echter: bid en werk. Als christenen hebben we het machtigste wapen dat er is: het gebed.
De auteur is donateur van de Stichting Mensenrechten Vrienden, die zich inzet voor de mensenrechten in Iran.