Kerk & religie

De tijd: abstract én dwingend concreet

De tijd is als een klem. Hij heeft ons in de tang. Lijkt het. Want de tijd hééft ons niet. Maar wij hebben de tijd evenmin. „Mijn tijden zijn in Uw hand.”

30 December 2009 19:46Gewijzigd op 14 November 2020 09:30

Het is een abstract begrip en toch is het voor iedereen dwingend concreet. Tijd. Als je het wilt pakken, ontglipt het je. Want wat is tijd eigenlijk? Niet anders dan een indeling van het nu. Seconden, minuten, uren, dagen.Een kind dat leert klokkijken, is definitief opgenomen in het schema van de tijd. Daarvóór kan het eindeloos spelen, tekenen, zingen. Maar dan ineens is daar de begrenzing van de klok. „Als de grote wijzer dáár staat, moet je naar bed”, zegt moeder. En daarmee klapt de kooi van de tijd definitief dicht.

Hoe kan het toch dat we de tijd in verschillende situaties ook zo verschillend beleven? Soms kruipt de tijd. Als je wacht op de uitslag van een ziekenhuisonderzoek en de dokter op een bepaalde tijd zal bellen. Even later vliegt de tijd en heb je het gevoel dat er gaten vallen in de dag. En waarom duurt de oudejaarsavond, met het wachten op middernacht, veel langer dan al die andere avonden?

Blijkbaar heeft de tijd alles te maken met hoe wij die tijd beleven. Met onze gemoedstoestand, met emoties. Want het is nogal een verschil of je op kraambezoek bent of aan een sterfbed zit. Maar de klok tikt overal even snel of even langzaam. Of toch niet?

De tijd is kostbaar. En kwetsbaar. De tijd kan voortkabbelen. Of ineens stil lijken te staan. Om daarna weer voort te razen, als een bruisende bergbeek na overvloedige regenval. De tijd kan voor het gevoel de hele wereld aan mogelijkheden omvatten. Een belofte in zich hebben van de mooiste ervaringen die ergens, onzichtbaar nog, liggen te wachten.

Maar plotseling kan de tijd ook ineenschrompelen tot de omvang van een ziekbed. Als de horizon niet veel verder meer reikt dan het volgende bezoek van de dokter. Als er afscheid genomen moet worden. Als alles gezegd is en de tikkende klok steeds nadrukkelijker het ritme bepaalt van het gesprek. Of van het zwijgen.

Voor het laatst een handdruk. En in die handdruk wordt eventjes, een fractie van een seconde, de tijd tastbaar. Staat de tijd even stil. Wanhopig probeer je het vast te houden, maar het is alweer weg. Konden we de tijd maar terugdraaien. Of is het misschien wel genade dat God ons die mogelijkheid niet geeft?

Onze tijd is niet anders dan een landingsbaan van de eeuwigheid. En een startbaan náár de eeuwigheid. Het is tussentijd. Begrensd, afgebakend.

Met Kerst daalde God Zelf af in de beperktheid van onze tijd. Jezus Christus liet Zich wikkelen in het kleed van de tijd. En toch heeft de tijd Hem niet begrensd. Omdat de eeuwige God niet onderworpen is aan de tijd. Omdat Hij de tijden in Zijn hand houdt. Hij hééft de tijd.

David zingt in Psalm 31, midden in een springtij van vervolging, pijn en lijden, ineens over het feit dat zijn tijden, zijn hele beperktheid, in Gods handen zijn. „Mijn tijden zijn in Uw hand.” Op hoeveel sterfbedden zijn deze woorden met gebarsten en gebroken stem niet tot troost geciteerd?

In het laatste hoofdstuk van de brief aan de Hebreeën geeft Paulus nog een aantal laatste vermaningen. En net als David schiet zijn stem ineens uit als hij roept: „Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en in der eeuwigheid.”

Paulus wil zijn lezers leren klokkijken. Vérder kijken moeten we. Verder dan onze knarsende uurwerken die zich hijgend en zuchtend een weg banen door de tijd. Er is een andere Klok, zegt hij. Een Klok die de tijd aan de leiband heeft. Gisteren, heden, eeuwigheid. Het is niet anders dan de tweede stem van Davids verzuchting dat zijn tijden in Gods hand zijn.

Topzwaar is dat ”gisteren”. Van zonde, schuld, verdriet en pijn. Er is geen goed woord van te zeggen. Het is het gisteren van ons aller ongerechtigheid, zoals Jesaja het noemt. En dat kan alleen maar weggedragen worden door de Messias van Israël, Jezus Christus. Alleen Hij heeft de macht ons van gisteren te verlossen.

En het heden? Dat ís van Hem. En de toekomst kómt van Hem. En of we het geloven of niet, alles en iedereen leeft heen naar de tijd waarop alle klokken zullen stilstaan. Een punt des tijds zal het zijn. En dan is de tijd voor altijd uit de tijd. Hij sterft voor de laatste grens: eeuwigheid.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer