Het blauwe kieltje van Kees Kraak
Kees Kraak verdiende z’n brood door met een hondenkar klompen, vis en sinaasappels aan de man te brengen. Maar z’n hart lag ergens anders: in de dienst des Heeren. Kraak was ouderling van de oud gereformeerde gemeente te Nieuw-Beijerland. Onderweg werd Kraak nog wel eens ergens naar binnen geroepen. Of hij maar even „een woord op zijn tijd" wilde spreken. Als Kraak dan weer thuis was, zei hij: „'k Heb in mijn blauwe kieltje gesproken, en het ging nog goed ook."
Een typerende passage uit een van de laatste afleveringen van het kerkhistorisch tijdschrift Oude Paden. Oude Paden is vijf jaar jong en beleeft daarmee zijn eerste lustrum. Deze week verschijnt het jubileumnummer, 80 pagina’s dik.
Wat zou het tijdschrift in de afgelopen vijf jaar uitgewerkt hebben? Dr. H. Florijn, redactievoorzitter: „De kleine kerkgeschiedenis heeft zich in de afgelopen jaren geëmancipeerd. Daar zou Oude Paden best eens aan meegeholpen kunnen hebben. Andersom is het natuurlijk ook waar: Oude Paden heeft geprofiteerd van de hernieuwde belangstelling voor kleine kerkgeschiedenis. Laat het een wisselwerking genoemd mogen worden."
Eindredacteur J. M. Vermeulen uit Meteren: „Daarnaast hoor ik ook van mensen die zeggen door de inhoud van Oude Paden gesticht te zijn. Wij richten ons op mensen die kerkhistorisch geïnteresseerd zijn, en die vooral ook oog hebben voor het bevindelijke geloofsleven."
Kerkenraadsnotulen
Het initiatief voor Oude Paden werd genomen door dr. H. Florijn te Scherpenzeel. „Uit de tijd van de kleine kerkgeschiedenis bleek nog heel veel materiaal bewaard te zijn gebleven. Met dit tijdschrift hebben we daarop inspelen. Men kreeg weer oog voor de eigen plaatselijke kerkgeschiedenis. Oude foto’s, waardevolle brieven en interessante kerkenraadsnotulen bleken belangrijke artikelen op te kunnen leveren, die ook nog eens stichtelijk waren om te lezen."
Het tijdschrift maakte een snelle start. Het eerste nummer bevatte artikelen over student C. Steenblok, voorganger L. Gebraad en ds. B. Huisman. Het tweede nummer moest door de grote belangstelling al herdrukt worden. De redactie hoopte op zo’n 1000 abonnees; de huidige oplage schommelt reeds rond de 4000. In de redactie zitten, naast Florijn en Vermeulen, J. P. Bijl, J. Mastenbroek en H. Hille. Recent werd de hervormde emeritus predikant W. van Gorsel aangetrokken als vaste columnist, terwijl ook J. P. Neven veel artikelen levert.
Oude Paden is in de afgelopen vijf jaar niet veranderd, vinden beide redacteuren. Of het moest zijn, zegt Vermeulen, dat de artikelen wat korter zijn geworden. „Er is meer oog gekomen voor de toegankelijkheid van de verhalen. Ook komt de lezer meer zelf aan het woord. Misschien is er verder meer aandacht voor het plaatje, voor het visuele aspect. Maar het uitgangspunt is ongewijzigd gebleven."
Domineescultuur
Oude Paden ontleent zijn bestaansrecht grotendeels aan de typisch Nederlandse domineescultuur. Dat is voor ons een handvat, beaamt Florijn. „Dat handvat gebruiken we dan wel zo positief en zo eerlijk mogelijk. Je probeert het accent te leggen op de mooie dingen die je tegenkomt. De tijd verstrijkt, herinneringen gaan verloren, gegevens vervagen. Het zou toch jammer zijn als dat allemaal voorgoed verdween."
Vermeulen: „Wij zijn een domineesvolk. Wat we beogen is het vastleggen van een belangrijk stuk kerkgeschiedenis. Daarbij onderstrepen we graag het stichtelijke element daarvan. Wie geschiedenis onderzoekt, loopt natuurlijk van tijd tot tijd aan tegen minder fraaie gebeurtenissen. Zolang we daarmee de werkelijkheid en de geschiedenis geen geweld aandoen, proberen we alles wat niet tot stichting is zoveel mogelijk te laten liggen. Het zou voor mij persoonlijk een straf zijn als ik onnodig moest schrijven over zonden en gebreken van predikanten en oefenaars, terwijl die verhalen bij nader onderzoek misschien nog niet eens waar zijn ook."
Florijn: „We schrijven veelal over recente gebeurtenissen. Familieleden van mensen over wie je schrijft, leven vaak nog. Je kunt dus niet alles naar voren halen. Dat geeft een stuk spanning aan het streven naar objectiviteit."
Sigarenkoker
Het zijn vaak kerkhistorische details die in Oude Paden worden uitvergroot. Een tekst op een grafzerk, het jaartal van een kansel, het huisnummer van een pastorie, de bef van dominee Boone, het originele handschrift van ds. Adrianus van Herwaarden. Florijn: „Als je je betrokken voelt, is het wel eens moeilijk om maat te houden."
Vermeulen ontmoette ooit iemand die de originele sigarenkoker van ds. W. H. Blaak in zijn bezit had. Vermeulen wilde er wel 50 gulden voor geven, en ook wel 100 of nog meer. Maar de koop werd niet gesloten. „Zoiets heeft voor ons emotionele waarde. Je voelt je, eerlijk gezegd, wel eens flink rooms."
Florijn: „Ik hecht ook meer aan iemands originele brief dan aan een afschrift. Bij een echte brief van ds. Joh. van der Poel denk je: „Zijn adem is erover gegaan, zijn hand heeft erop gesteund". Dat doet je iets. Een ander zegt van zo’n oude brief al gauw: „Gooi toch weg, die rommel." Maar wij zijn al blij als we zoiets kunnen behouden. Zo’n brief is meer dan alleen een zakelijk object. Je ervaart op zo’n moment een stuk kerkelijke verbondenheid."
Vermeulen: „Zodra ik dit werk alleen zakelijk mag bekijken, stop ik ermee."
Nadere Reformatie
De kerkgeschiedenis van dit kerkhistorisch tijdschrift begint bij de Afscheiding en eindigt in het heden. „Het mag bijvoorbeeld vorige week gebeurd zijn", zegt Vermeulen. „Dat behoort ook tot de geschiedenis, want iets wat nu gebeurt, heeft vaak zijn wortels in het verleden."
Florijn vindt het te betreuren dat de belangstelling voor de kleine kerkgeschiedenis in veel mindere mate de Reformatie en de Nadere Reformatie geldt. „Stel je eens voor dat een dergelijk blad in die periode van de kerkgeschiedenis ook al bestaan zou hebben, wat zou er dan een schat aan informatie bewaard zijn gebleven."
Kan de redactie het succes van Oude Paden verklaren? Florijn: „We leven in een tijd waarin alles verandert. De ontwikkelingen gaan heel snel. Veel dingen verschuiven, zeker in kerkelijk opzicht. Dat maakt mensen onzeker. Dat roept gevoelens van nostalgie op. Als alles roept om verandering, zoeken we houvast in het verleden. Toen had je mensen met charisma, met gezag. Toen hadden we dominee Joh. van der Poel, dominee G. H. Kersten, dominee I. Kievit."
Het zou mooi zijn, zegt Vermeulen, als Oude Paden bijgedragen heeft aan het slechten van de kerkmuren. „Als je niet over de muur heen kunt kijken, is er ook geen gelegenheid om waardering voor elkaar op te brengen. Het is goed om te erkennen dat ons eigen kerkverband niet het enige kerkverband is waar de Heere werkt. Als er in artikelen steken onder water worden gegeven, streep ik die armoe er rücksichtslos uit."