Spionage nog steeds overheersend thema rond DDR
Uitwijken naar het buitenland is geen pretje. Maar om later te vernemen dat je aardige broer je verraadde, is helemaal het dieptepunt. Het is een van de vele verhalen die dit jaar rond de val van de Berlijnse Muur zijn vastgelegd.
Hans Joachim Schädlich wist eind jaren zeventig zijn naam als schrijver te vestigen. Maar in de DDR, waarin hij woonde, wilde geen uitgever zich aan zijn kritische werk branden. Het was in West-Duitsland dat hij naam maakte.Dat wekte natuurlijk argwaan bij de socialistische autoriteiten. Bovendien kwam men erachter dat Schädlich regelmatig ontmoetingen met schrijvers uit onder meer West-Berlijn had. Die kwamen dan voor een dagje over, en je kon wel raden wat ze dan bespraken.
In 1977 kreeg Schädlich een uitreisvergunning. Een voorrecht dat maar weinigen toeviel. Met zijn vrouw en dochter Susanne zette hij koers richting Hamburg.
Veel contacten in de DDR vielen stil, maar oom Karl Heinz bleef altijd belangstellend. Toen hij merkte dat Hans Joachim door zijn vertrek niet gelukkig was geworden –om niet te zeggen dat hij een diepe depressie had– probeerde hij hem terug te lokken. Toen dat niet lukte, bracht hij Susanne in contact met mensen die haar konden helpen met een mooie kleermakersschool in Oost-Berlijn. Nee, Karl Heinz was een man om van te houden.
Stasi
Susanne Schädlich beschrijft in ”Mijn oom, vriend en verrader” hoe na de Wende bij het lezen van de Stasidossiers bleek hoe oom Karl Heinz in werkelijkheid spion (”Inoffiziëlle Mitarbeiter”) van de geheime dienst was en hen jarenlang had bespioneerd. Die lieve oom bleek heel veel narigheid op zijn kerfstok te hebben. In 2007 bracht hij zichzelf om het leven.
Schädlichs geschiedenis is slechts één voorbeeld van de vrijpostigheid van de Stasi om in het privéleven van de DDR-burgers binnen te dringen.
Margriet Brandsma en Marjolijn Uitzinger laten in ”Na de Muur” Kerstin Kaiser aan het woord. Als 18-jarige student Russisch in Moskou had ze erin toegestemd haar medestudenten in de gaten te houden. Ze zag het als een „terechte wens” van de veiligheidsdienst om voeling te houden met kwetsbare burgers in den vreemde. En ja, ze was misschien „niet zozeer vereerd, maar ik vond het wel prettig dat men mij vertrouwde.”
Totdat Kaiser merkte dat door haar rapportages mensen soms daadwerkelijk in de problemen kwamen. Bovendien werd ze zelf ook bespioneerd. Dat ze als IM’er was gevraagd, had dus „niets te maken met vertrouwen.” Maar toen was het al te laat.
Het Stasiverleden is Kaiser blijven achtervolgen. Het werd publiek bekend toen ze halverwege de jaren negentig in het parlement zat. Die zetel kon ze dus wel vergeten. De ironie wil overigens dat ze begin december van dit jaar als fractievoorzitter van Die Linke in de deelstaat Brandenburg te maken kreeg met een collega die zijn positie moest opgeven vanwege zijn verzwegen betrokkenheid bij de Stasi.
Winkelwagen
Maar het is niet alleen de Stasi waarover boeken zijn geschreven. De journalist Jeroen Kuiper bundelt in ”Het andere Duitsland” een serie informatieve reportages. De werkloosheid en de ontvolking in Oost-Duitsland beschrijft hij op een aansprekende manier door met de winkelwagen mee te gaan.
Onder jongeren die achterblijven in zulke gebieden hebben de neonazi’s vaak grote aanhang. Kuiper sprak met een vrouw die met haar hele gezin bij de beweging hoorde, en er slechts met de grootste moeite afscheid van kon nemen.
Niet iedereen zal zich aangesproken weten door het hoofdstuk over naaktloperij, maar dit was onmiskenbaar een aspect van de DDR. Badkleding was kapitalistisch en erotisch; daar deed je niet aan. Het socialisme had niet alleen een andere staats- en maatschappijvisie, maar een totaal andere mensvisie. Vandaar ook de gedwongen adopties, waarvan Kuiper enkele schrijnende voorbeelden beschrijft.
Fictie
Al deze boeken hebben hun sterke en hun zwakke kanten. Zowel het boek van Kuiper als dat van Brandsma en Uitzinger heeft een journalistiek karakter. De laatste twee hebben bijvoorbeeld ook interviews met politici als de oud-premiers Kok, Lubbers en Genscher opgenomen.
Schädlich geeft een heel persoonlijk verhaal en beschrijft dat zo dat het soms net fictie lijkt, hoewel het nadrukkelijk niet zo is bedoeld.
Het zwakste voorbeeld van alle herdenkingsboeken lijkt wel dat van de cultuurfilosoof Thomas von der Dunk. In 1991 maakte hij met zijn motorfiets een reis langs de voormalige Duitse binnengrens. Met zijn zwart-witfoto’s van toen heeft hij die reis opnieuw gemaakt.
Niemand zou natuurlijk een tevreden motorrijder zo’n mooie reis willen ontzeggen, maar voor een boek is dit thema toch wat te dun. Dat staatssecretaris Timmermans dit boek in ontvangst wilde nemen, zegt dus weinig over het niveau ervan.
Geen van de boeken geeft werkelijk aandacht aan de plaats van de kerk in Oost-Duitsland. Wat dat betreft lijkt het wel of de Muur nog steeds niet is gevallen. Ook in de DDR zelf namelijk had men een grote blinde vlek voor de betekenis van het geloof.
N.a.v. ”Mijn oom, vriend en verrader. Hoe de Stasi mijn familie ontwrichtte”, door Susanne Schädlich; uitg. Cossee, Amsterdam, 2009; ISBN 978 90 5936 270 3; 237 blz.; € 22,90;”Na de Muur. Oog in oog met het nieuwe Duitsland”, door Margriet Brandsma en Marjolijn Uitzinger; uitg. Balans, Amsterdam, 2009; ISBN 978 94 600 3180 9; 254 blz.; € 17,95;”Het andere Duitsland. De voormalige DDR 20 jaar na de val van de Muur”, door Jeroen Kuiper; uitg. Nieuw Amsterdam, Amsterdam, 2009; ISBN 978 90 468 0636 4; 208 blz.; € 17,95;”Reis langs een verdwenen grens. Beelden van de wegroestende scheidslijn tussen Duitsland en Duitsland”, door Thomas von der Dunk en Jacco Pekelder; uitg. Van Gennep, Amsterdam, 2009; ISBN 978 90 5515 4180; 126 blz.; € 16,90.