Verrast door vroegere Stasi-inbraak
Het was februari 1974. Het echtpaar Pragal reed van München naar Oost-Berlijn een nieuw avontuur tegemoet. Peter zou in Oost-Duitsland correspondent worden voor de Süddeutsche Zeitung. Hij was hier geen landgenoot, maar klassenvijand. In ”Der geduldete Klassenfeind” doet hij verslag van zijn belevenissen.
Het avontuur begon met een wederzijds belofte. „Wat er ook gebeurt”, zei Peters vrouw, „we mogen in geen geval chantabel worden.” Het werd een lang avontuur. Met een tussentijd van vier jaar verbleef het gezin Pragal er tot na de omwenteling in 1989.Het echtpaar woont nog steeds in Berlijn. Nu in het westen. In dezelfde straat hadden ze vroeger een tweede woning. Voor hen was het een fluitje van een cent om bij Checkpoint Charlie over „naar de overkant” te wippen. Duizenden DDR-burgers zouden er een fortuin voor hebben overgehad om één keertje mee te mogen.
Toen het jonge gezin Pragal zich in 1974 in de DDR vestigde, wist Peter al dat hij naar een dictatuur zou gaan. „Ik was niet naïef. Ik wist voldoende van de achtergronden om te weten dat dit een zeer autoritaire staat was.” Toch was leven er „veelzijdiger en spannender” dan hij zich had voorgesteld. „De werkomstandigheden waren zeer moeilijk. Het was onmogelijk er als journalist vrij te werken. Als je ergens naartoe wilde, moest je dat vooraf aanmelden. De helft van de aanvragen werd afgewezen. Het was natuurlijk kansloos een grenssoldaat of een gevangene te interviewen.
De regering organiseerde wel excursies voor de buitenlandse pers, waar ik als West-Duitser ook toe behoorde. Zo kwam ik op een superschool met een of ander sporttalent. Bij dat soort bezoeken was vooraf helemaal vastgelegd wie wat zou zeggen, zo is me later gebleken. Toch was het altijd wel nuttig.
Door bewust deel te nemen aan het leven, leerden we de DDR in haar volle mozaïek kennen. We gingen er naar de winkel, naar de dokter en naar school.”
Voorganger
In 1983 kwam Pragal er na een periode van vier jaar in Bonn weer terug. Zijn voorganger was het land uit gestuurd. „Hij had een kritisch artikel over Honecker geschreven.”
Was er in tussentijd iets veranderd?
„Je kon direct zien dat er meer oppositie was. Vooral binnen de kerken groeide het kritische gedachtegoed. De kerk was de enige organisatie in het land die niet direct onder controle van de staat stond. Daar bundelden zich dus mensen die zich wilden inzetten voor milieu en mensenrechten.
Na het aantreden van Gorbatsjov als Sovjetleider zag je zelfs spandoeken op straat. Ook werd de uitwisselingen vanuit deze groepen met het Westen sterker. Journalisten en diplomaten fungeerden niet zelden als postbodes. Ook wij hebben werkelijk alles getransporteerd; boeken, brieven, foto’s.”
Bent u zelf nooit beperkt in uw vrijheid?
„Nee. Ik weet uit de dossiers van de geheime dienst dat men heeft geprobeerd mij te beschuldigen van misdrijven. Maar dat is niet gelukt. Wel heeft men dagelijks vooraf geweten wat er in de krant stond. In die tijd moest je nog alle stukken doorbellen. Door mij af te luisteren kreeg men voorinzage in mijn verslagen.”
Werd u doorlopend afgeluisterd?
„O ja. Niet alleen via de telefoon, maar ook in het kantoor en in ons huis. Beide waren ons toegewezen en natuurlijk voorzien van microfoons. In de dossiers heb ik woordelijke verslagen van vriendenbezoeken teruggevonden; van de ontvangst tot het afscheid. De Stasi had een enorme verzamelwoede.
Meermalen per dag kwam iemand van de Stasi om onze brievenbus legen. Alle post werd bekeken. Ook op straat werden we in de gaten gehouden. Zelfs van gesprekken in ons vakantiehuis heb ik in 1993 in de Stasidossiers woordelijke verslagen gevonden. Met een richtmicrofoon nam men van grote afstand alles op.
Het was, kortom, een transparant leven. Als je dat niet aankon, moest je niet in de DDR komen.”
U hebt al vrij snel uw Stasidossiers ingezien. Kwamen er spionnen in uw vriendenkring voor?
„Nee, dat vond men te gevaarlijk. Maar onder mijn bekenden heb ik 24 ”Inoffizielle Mitarbeiter” geteld. Deze waren aangezocht om informatie over mij door te geven. Een van hen was een hoogleraar medicijnen die ik vaak belde om feiten na te trekken. Die man is speciaal vanwege mij benaderd om spion te worden. Op een dag vroeg die professor of hij niet eens bij me langs mocht komen. Voor wat hij tijdens dat bezoek moest zeggen, ontving hij speciale instructies.”
Besefte u dat bekenden u bespioneerden?
„Nee. Wel heb ik het vaak vermoed. Maar de dossiers bevatten daarom zeker ook verrassingen.”
Sommige mensen kregen bij het lezen van hun dossiers de schok van hun leven.
Glimlachend: „Tot mijn vreugde heb ik vastgesteld dat mijn vrienden allemaal zuiver waren. De ”IM’ers” waren meestal zakelijke contacten.
Wel was ik ondersteboven van een inbraak in 1978 in mijn huis. Ze hadden tot in de onderste laden van mijn bureau gesnuffeld. Ik kwam in het dossier foto’s tegen van mijn agenda en adressenboekje. Nooit had ik er iets van gemerkt dat de dingen in mijn kantoor van hun plek waren geweest. Ook volgens DDR-recht was dit ronduit illegaal.”
Waarom had de Stasi u op het oog?
„Alle buitenlanders werden ervan verdacht spion van een buitenlandse geheime dienst te zijn. Daarmee verraadden ze natuurlijk precies hun eigen praktijken”, stelt Pragal glimlachend vast. „Jarenlang zijn ze bezig geweest om uit te vinden voor welke dienst ik werkte. Als correspondenten liepen wij natuurlijk veel bij westerse ambassades in Oost-Berlijn binnen, dus onmogelijk was dat niet. Maar vervolgens begreep men niet waarom die correspondenten dan allemaal zo verschillend berichtten. Verscheidenheid in de media paste niet in hun wereldbeeld.
Uiteindelijk heeft men vastgesteld dat ik geen informant van de West-Duitse dienst was. Maar men sloot niet uit dat ik toch voor een andere imperialistische macht zou werken.”
Als u doorlopend werd gevolgd, hoeveel banen waren daarmee dan gemoeid?
„In de centrale van de Stasi waren zeker enkele personen voltijds met mij bezig. Voor het afluisteren natuurlijk, maar ook voor het volgen op straat. Verder was er een netwerk van 24 informele medewerkers om mij in de gaten te houden.
Vergeet niet dat de geheime dienst van de DDR enorm groot was. Groter dan het ministerie van Rijksveiligheid onder Hitler. Het was het ”Schild und Schwert der Partei”.”
Was de Stasi de kern van de DDR?
„Wat macht betreft, ja. Deze dienst ging steeds meer een eigen leven leiden. Maar hij functioneerde natuurlijk niet zonder de politieke leiding.”
Er wordt soms gesproken over Ostalgie, een hang terug naar de DDR. Herkent u dat?
„Tja, mensen hebben de neiging om alleen de leuke dingen te onthouden. Blijkbaar werkt dit zelfs in dictaturen zo. De media gebruiken nogal gemakkelijk de term ”onrechtsstaat DDR” . Vele ossi’s krijgen daardoor het gevoel dat hun leven wordt gedevalueerd. Ostalgie is daar een reactie op.
Maar die DDR liep natuurlijk op haar laatste benen. Mensen wijzen wel op de sociale zekerheid die er was, maar de staat was bankroet en had geen jaar langer kunnen bestaan. Er was misschien geen werkloosheid, maar feitelijk was er groot tekort aan echte banen.
Daar komt bij dat vele ouwe kameraden zich de eerste tien jaar stil hebben gehouden uit angst voor eventuele strafrechtelijke procedures. Maar nu treden ze met boeken en persconferenties in de openbaarheid. Hun boodschap is dat in de DDR alles beter was.
Het verschijnsel Ostalgie moet je trouwens niet overschatten. Ik ken niemand die de DDR echt terug zou willen hebben.”
Het dagelijkse leven in een socialistische buurstaat
Peter Pragal heeft zijn belevenissen als West-Duitse journalist twintig jaar na de val van de Muur beschreven in ”Der geduldete Klassenfeind”.
Hierin vertelt hij hoe hij na de beroemde persconferentie op 9 november 1989 waarin werd gezegd dat er „onmiddellijk” reisvrijheid zou komen, niet besefte dat dit diezelfde avond nog zou gebeuren. Hij nam zich voor de volgende ochtend eens bij een visumkantoor te gaan kijken, maar werd in de loop van de avond verrast door de gebeurtenissen aan de Berlijnse Muur.
Het boek beschrijft vooral het gewone leven van een West-Duits gezin in een socialistische buurstaat. Welke dilemma’s er speelden en welke aanpassingen het vroeg. Hier geen beschouwingen over politiek, maar verhalen op huis-tuin-en-keukenformaat. En dat alles in zeer toegankelijk Duits.
Dominant in het boek is de rol van de geheime dienst, de Stasi, die Pragal 24 uur per dag in de gaten hield. Schokkend is het om te lezen hoe het leven van enkele mensen een dramatische wending kreeg nadat ze in contact kwamen met de West-Duitse journalist. In één geval werd het leven van een vrouw en haar zoon geruïneerd nadat Pragal haar (ongevraagd) een adreswijziging had gestuurd.
N.a.v. ”Der geduldete Klassenfeind. Als West-Korrespondent in der DDR”, door Peter Pragal; Osburg Verlag, Berlijn, 2008; ISBN 978 3 940731 09 8; 298 blz.; € 19,95.