Zorg en liefde voor traditie moeten blijken
Voor wie gereformeerd wil zijn, is de leer van wezenlijk belang, stelt dr. C. S. L. Janse. De kritiek van Wilco Boender (RD van donderdag) dat reformatorische christenen niet moeten klagen over interne verschillen en toenemende vijandigheid, overtuigt hem niet.
Wilco Boender vindt het opmerkelijk dat ik de reformatorische zuil verdedig aan de hand van sociologische kenmerken en dogmatische kwesties. Wat daar het opmerkelijke van zou zijn, blijft helaas in het duister. Sommige mensen zijn ijveriger in het poneren van allerlei stellingen dan in het onderbouwen ervan. Dat komt een zinvolle discussie niet ten goede.De sociologie geeft ons meer inzicht in het maatschappelijk krachtenveld waarin wij opereren. Dat is nooit weg. En voor wie gereformeerd wil zijn en blijven, is de leer van wezenlijk belang. Dat Boender het jammerlijk vindt dat ik het Leger des Heils en Youth for Christ buitenspel zet, laat in ieder geval zien waar hij zelf staat. Dat is altijd nuttig om te weten.
Nu schijn ik niet te willen begrijpen dat de kritiek van jongeren op de zuilbeleving niet voortkomt uit een afnemende binding met de gereformeerde leer, maar uit zorg en liefde voor kerk en traditie. Ik weet niet of Wilco Boender zichzelf ook tot die jongeren rekent. Qua leeftijd (35) zou het nog net kunnen. Ik wil mijn standpunt graag herzien, maar dan moeten daar wel goede argumenten voor zijn. Waaruit blijkt die liefde voor de gereformeerde traditie en de gereformeerde leer? Die twee horen immers bij elkaar. Welke indicatoren wijzen in die richting? Graag zag ik die aangewezen.
Huizinga
Vervolgens wordt dan Huizinga ten tonele gevoerd, die meer verwachting had van de jongere generatie. Wat daar de relevantie van is, ontgaat me eerlijk gezegd. In de eerste plaats zei hij dat in een heel andere situatie. In de tweede plaats kun je er hoogstens over twisten of Huizinga humanist of vrijzinnig protestant was, gereformeerd was hij zeker niet. Dat sluit niet uit dat hij verstandige dingen heeft gezegd, maar het is geen man die voor ons a priori gezag heeft.
Verder zou het onder reformatorische christenen slecht gesteld zijn met de katholieke breedte. Daar zou veel over te zeggen zijn. In ieder geval is het van groot belang om te beseffen dat die katholieke breedte nooit breder kan en mag zijn dan de smalle weg breed is. Wie het vatten kan, die vatte het.
Dat gezichtspunt is ook van belang als Boender aan het eind pleit voor verbondenheid met de belijdenis van de kerk van alle tijden en alle plaatsen. Ook dan moeten we beseffen dat het daarbij dient te gaan om de kerk van het smalle pad.
En wat ten slotte het pleidooi voor culturele openheid betreft, daaruit spreekt veel te weinig besef van het antichristelijke van de huidige cultuur. Veeleer getuigt dat van een naïef optimisme. Er is voor reformatorische christenen inderdaad reden om zich weg te houden van diverse cultuuruitingen.
De auteur is oud-hoofdredacteur van deze krant.