Wind in de zeilen, zon op de boeg
Een gevoel van opwinding; anders is het niet te zeggen. De zeilboot van mijn vriend is een juweel. Eigenlijk nog nieuw en in perfecte staat. Belangeloos heeft hij mij de boot geleend. Als ik er maar zuinig op ben. Wel, dat lijkt me geen punt. Mijn haar wappert in de wind en met een onbedwingbaar gevoel van trots sta ik achter het grote stuurrad van het schip van mijn vriend. Wind in de zeilen en de zon hoog aan de kim. De boot is wendbaar, laat zich gemakkelijk op koers houden en de eerste haven komt al snel in zicht.
Als ik de haven verlaat, heb ik het grote stuurrad vervangen door een klein exemplaar. Dat oogt sportiever en draait gemakkelijker. Een licht onrustig gevoel redeneer ik weg. Wat moet mijn vriend hier toch voor bezwaar tegen hebben? Dat grote onhandelbare wiel behoorde tot de standaarduitrusting. Het kleine is eigentijdser en individueler. Tunen heet het bij auto’s, opleuken zeggen ze in de politiek.Het kost redelijk wat tijd om bruggen te passeren. De mast is te hoog, de brug te laag. De brugwachter doet zijn naam eer aan en stelt het openen van de brug uit tot het aanbod aan boten groot genoeg is. Dat vraagt geduld van de schipper. Ik leg mijn boot, de boot van mijn vriend, vast en wacht.
Na de derde brug vraag ik mij af of het anders kan, beter, sneller. De bruggen verhogen is geen optie. Maar met een kortere mast hoef je bij veel bruggen niet meer te wachten. Daar past de boot dan onderdoor.
De scheepsbouwer keek bedenkelijk. Een mast inkorten is geen kleinigheid. Gelukkig begreep hij het probleem en hij bleek vatbaar voor wat extra beloning. Een kortere mast betekent noodwendig een kleiner zeiloppervlak. Minder zeil bekent minder vaart. Het lijkt mij een oplosbaar probleem.
Onder in het schip zit wat extra gewicht, ballast, om de boot stabiel te houden. Dat kan wel met wat minder toe, dunkt me. Want minder gewicht betekent meer snelheid. Het vraagt wat hak- en breekwerk. De loden gewichten verdwijnen over de reling; voer voor de vissen.
Het varen in ondiep water is niet gemakkelijk, de kiel onder de boot werkt zich al snel vast in de modder of blijft zelfs steken in de rommel die op de bodem ligt. Mijden van ondiepe wateren is jammer. Het beperkt je actieradius. Wie weet welke schoonheid je daardoor misloopt, -vaart. Dat lijkt me een onverantwoord offer. Terwijl ook hiervoor gemakkelijk een oplossing valt te bedenken. Verwijder de kiel onder de boot en je kunt zelfs moerasgebieden nemen.
Nadeel is dan wel dat je ook wat aan je roer moet doen, anders raakt dit obstakel verward in zand, of waterplanten. Een kleiner roer misstaat niet, matcht ook beter met het kleine stuurwiel.
Wat ontbreekt aan mijn schip is een duidelijk herkenningsteken. Die vlag met een kruis doet te veel aan kruisvaarders denken, als ik me deze woordgrap mag veroorloven. Nee, liever iets robuusters, meer van deze tijd; iets van Euros, wat een beetje neigt naar Eros en Europa. Of Creatus. De boot heeft zich immers gevormd naar mijn wensen.
Het is gelukt. Ik heb er het kompas voor moeten inleveren, maar dat lijkt me een redelijke ruil. Volgens mij toch al een hopeloos onnodig apparaat. Als je je hersens maar gebruikt, hoef je je niet van de kaart te laten brengen.
Langzaam loopt mijn boot een haven binnen: enigszins slagzij, schrijlings en instabiel. Dat lossen we hier wel op. In Copenhavn.
De werven zijn gesloten, kettingen blokkeren de toegang tot de dokken. Vanwege een manifestatie, zegt men.
Langzaam dobbert en tobt mijn zeilboot de haven weer uit.
Aad van Toor
Reageren aan scribent? beeldenstorm@refdag.nl.