Cultuur & boeken

Geen talent voor ondergeschiktheid

Anna van Gelder, de vrouw van Michiel de Ruyter, had een druk leven. Ze kocht brood, stokvis en boter in om schepen te bevoorraden. Wat was ze: een werkende vrouw of fulltimehuisvrouw? Dat onderscheid kende nog niemand, in de 17e eeuw.

23 December 2009 07:15Gewijzigd op 14 November 2020 09:27
Historica Els Kloek schreef een boek over de Nederlandse huisvrouw door de eeuwen heen. In de discussie rond arbeidsparticipatie van vrouwen vindt ze dat de overheid vergeet naar het verleden te kijken. „In één generatie is zo veel gebeurd.” Foto RD, Chri
Historica Els Kloek schreef een boek over de Nederlandse huisvrouw door de eeuwen heen. In de discussie rond arbeidsparticipatie van vrouwen vindt ze dat de overheid vergeet naar het verleden te kijken. „In één generatie is zo veel gebeurd.” Foto RD, Chri

De Nederlandse huisvrouw stond eeuwenlang bekend als ijverig en huiselijk, zakelijk en nuchter, en had „geen talent voor ondergeschiktheid.” „Ze was de baas in huis, ze liet zich niet uitbuiten en ze liet zich zeker niet slaan”, schrijft historica Els Kloek in ”Vrouw des huizes. Een cultuurgeschiedenis van de Hollandse huisvrouw”. In haar boek laat ze zien hoe het leven van de (huis)vrouw in Nederland er door de tijden heen uitzag.Het woord ”huisvrouw” dook voor het eerst op in de loop van de vijftiende eeuw, schrijft Kloek, als aanduiding voor getrouwde vrouwen. De Statenvertaling is de eerste Bijbelvertaling die het woord ”esjèt chajil” (letterlijk ”vrouw van kracht”) in Spreuken 31:10-31 vertaalt met „huysvrouwe” – de Delftse Bijbel van 1477 had ”sterke vrouw”.

Pantoffels

Vooral de properheid van de Hollandse huisvrouw was legendarisch bij buitenlanders, blijkt onder andere uit een verslag van de Engelse diplomaat William Temple (1628-1699) na een bezoek aan de Amsterdamse burgemeester Hooft. „Iedere keer dat hij op de vloer spuugde, merkte hij dat een dienstmeid met een doekje langskwam.” En: „Zo noteerde Temple ook de anekdote over de dienstmeid die geen vuiligheid in de gang wilde hebben en daarom bezoekers altijd optilde en door de gang droeg om hun bij de trap naar het salon pantoffels –dat attribuut van de Hollandse zindelijkheid en vrouwenmacht– aan te doen.”

Kloek concludeert dat Nederlandse vrouwen zich steeds hebben aange-past aan de tijd. „Moest er handel worden gedreven, dan stak ook de huisvrouw de handen uit de mouwen. Moesten Spaanse troepen worden bevochten, dan stond ze klaar met olie en pek. Moest de rijkdom worden getoond, dan liet ze graag haar schoongeschrobde marmeren vloeren zien. (…) Ze lijkt wel een kameleon: altijd neemt ze de kleur aan van de tijd waarin ze opereert.”

De auteur laat zien hoeveel er veranderde in de twintigste eeuw. Vrouwen kregen een wasmachine, stofzuiger, ijskast en vrieskist. Ze noemt de wijziging in de sociale zekerheid in 1990, die bepaalt dat alle mannen en vrouwen (van na 1971) voortaan verantwoordelijk zijn voor hun eigen inkomen. „Opmerkelijk genoeg kwam de maatregel vrij geruisloos tot stand. Hij deed geen stof opwaaien, terwijl hij toch definitief een einde maakte aan de traditionele taakverdeling tussen kostwinner en huisvrouw. In 1956 was de getrouwde vrouw nog handelingsonbekwaam geweest, nu –geen vijfendertig jaar later– gold haar economische afhankelijkheid als afwijking van de norm.”

Revolutie

Door de eeuwen heen bleef de taak van mannen en vrouwen in het huishouden „opmerkelijk stabiel”, zegt Kloek. „Huishoudelijk werk was in onze westerse cultuur voor vrouwen; kostwinnerschap was de taak van mannen. Hoewel de taken wel door elkaar heen liepen; dat komt omdat er in het verre verleden niet zo duidelijk een geldeconomie was.” Hoe dan ook: „We zitten in een taaie traditie.”

De overheid wil dat vrouwen meer uren werken en streeft naar quota voor topvrouwen. Wat betekent dit vanuit historisch oogpunt?

„Tegen de overheid zeg ik: zie je niet iets over het hoofd? Kijk eens wat er in één generatie is gebeurd. Heb een beetje geduld, laat de dingen op zijn beloop. Ik hoef maar te denken aan het schoolplein van mezelf, en aan dat van mijn zoon in de jaren 80 en 90. Toen ik op school zat in de jaren 50, was er voor zover ik wist geen moeder die een betaalde baan had. Toen mijn zoon naar school ging, was er geen vrouw die géén betaald werk deed. Het is zo snel gegaan. Het is een revolutie.

Het is natuurlijk zo dat vrouwen nu niet meer helemaal hoeven worden vrijgesteld. Mensen krijgen gemiddeld minder kinderen, en ze hoeven hun oude moeder niet meer in huis te nemen. In vroeger tijden bracht het huishouden zó veel meer werk met zich mee: de taakverdeling tussen kostwinner en huisvrouw was toen veel logischer dan tegenwoordig.

Tegelijk zeg ik: vrouwen hadden thuis wel allerlei vrijheden toen, en die moeten ze inleveren als ze de arbeidsmarkt opgaan. Daar is ongelooflijk weinig oog voor. Werk in huis is bepaald niet louter ”onderdrukking en geketend zijn”; het betekent bewegingsvrijheid, zonder betutteling van mensen boven je.”

Wat zegt zo’n discussie over Nederlandse samenleving?

„Dat we alleen nog maar oog hebben voor de economische kant van de positie van mensen in Nederland. Alsof vrijheid en gelijkwaardigheid alleen maar in geld zijn uit te drukken. De gezinscultuur, die dominant was in de jaren na de oorlog, krijgen we niet meer terug. Maar daarom hoeven we nog niet zo denigrerend te doen over bijvoorbeeld het huishouden. Met het moderne emancipatiedenken, dat vrijheid van vrouwen hoog in het vaandel heeft, verdween ook veel erkenning voor wat vrouwen altijd deden.”

Marike Stellinga, auteur van ”De mythe van het glazen plafond”, wijst erop dat mannen worden gediscrimineerd – als een toppositie alleen voor vrouwen wordt opengesteld bijvoorbeeld. In uw boek citeert u plagerige gedichtjes uit de middeleeuwen over rolomkering. Hoe nieuw is discriminatie van mannen?

„Stellinga heeft een punt als ze zegt dat een quoteringsbeleid vrouwen voortrekt en dat dat niet eerlijk is. Tegelijk vind ik dat ze het mannetjesgedrag aan de top te weinig onderkent. Daar is best moeilijk doorheen te breken.

Het hameren op absolute gelijkheid der seksen is echt iets van de laatste decennia. Zelfs tijdens de eerste feministische golf gebeurde dat niet zo. In het verleden waardeerde men juist vrouwelijke eigenschappen en vrouwelijke bijdragen aan de maatschappij. Er was altijd meer ruimte voor het anders-zijn. Daar hoor je nooit meer iemand over, en dat vind ik jammer.”

Mede n.a.v. ”Vrouw des huizes. Een cultuurgeschiedenis van de Hollandse huisvrouw”, door Els Kloek; uitg. Balans, Amsterdam, 2009; ISBN 978 94 600 3011 6; 256 blz., € 19,95.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer