Kerk & religie

Geloof als hét antwoord op het kwaad

Hoe blijft een mens staande als kwaad en onrecht in de wereld de boventoon voeren? Alleen door te leven vanuit de geloofsrelatie met God, zegt Annette Kay Mosher. Zij promoveerde vandaag aan de Vrije Universiteit in Amsterdam op het geheim van de geloofsvolharding bij Dietrich Bonhoeffer.

Klaas van der Zwaag
22 December 2009 07:31Gewijzigd op 14 November 2020 09:26
MOSHER ...les van Bonhoeffer... Foto RD, Christiaan Zielman
MOSHER ...les van Bonhoeffer... Foto RD, Christiaan Zielman

Mosher (47) is geboren in Amerika en heeft nu de Nederlandse nationaliteit. Zij komt uit een methodistisch milieu en werkt sinds enkele jaren als coördinator internationale studenten aan de theologische faculteit van de Vrije Universiteit.Zij is gefascineerd door het bestaan van het kwaad in de wereld. „Voor Amerika is het kwaad in zijn grote scherpte vooral zichtbaar geweest in de holocaust. Amerika heeft een dergelijke openbaring van het kwaad nooit meegemaakt: rampen zoals in Ruwanda.”

Mosher studeerde eerst aan de Evangelical School of Theology in Pennsylvania (VS). Daar verdiepte zij zich in de onderwerpen racisme en slavernij.

In haar proefschrift bestudeert zij Bonhoeffers strijd tegen het naziregime. Zij laat in de studie ”Dietrich Bonhoeffer’s Endurance: An Examination of One Christian’s Persistence in the Face of Evil and Injustice” (uitgave in eigen beheer) zien dat Bonhoeffer geen activist was, maar wel verantwoordelijkheid nam door zich geheel aan God toe te vertrouwen als bron van inspiratie tegen het kwaad. „Het begrip geloofseenheid met God brengt elke discussie over de essentie van rechtvaardigheid op een hoger theologisch plan. Niet een activisme maar een onvoorwaardelijk vertrouwen op God kan het kwaad tegengaan.”

Bonhoeffer ging ervan uit dat de zondeval de schepping had bedorven en dat dit de oorzaak van het bestaan van het kwaad is. Maar hij speculeerde of theoretiseerde verder niet over de oorsprong van het kwaad. „Alleen door het tegenovergestelde van het kwaad te dóen, kunnen we Gods wil kennen en het kwaad tegengaan. Alleen de liefde van God was het middel om tegen Hitler in te gaan. Bonhoeffer koos niet activistisch voor het verzet, maar het verzet vond hem. Dat was het verschil met Martin Luther King die actie ondernam en zich strijdbaar opstelde tegen het racisme.”

Het voorbereiden van een moordaanslag tegen Hitler, waarbij Bonhoeffer betrokken was, lijkt strijdig te zijn met een geestelijk verzet tegen het kwaad. Mosher: „Toch is dat niet zo. Bonhoeffer redeneerde dat als hij geen moord op Hitler zou plegen, hij dan verantwoordelijk zou zijn voor de moorden die Hitler pleegde. Hij had sympathie voor Ghandi, maar volgde hem niet in het afzweren van élke geweldsdaad.”

De kerk is een fundamenteel uitgangspunt bij Bonhoeffers visie op het kwaad, stelt Mosher. „De kerk representeert bij hem de eenheid met God en is een zichtbare teken van Gods liefde en verzoening. De kritiek van Bonhoeffer op zijn eigen kerk, toen deze de beruchte Ariërverklaring ondertekende, was fel omdat zij een ongerechtigheid in eigen kring toonde. Dat het zover kon komen in het Derde Rijk was volgens Bonhoeffer omdat de kerk faalde in het proclameren van de verzoening met God. De gevangenisperiode bevestigt de centrale plaats van de kerk in zijn geloofsvolharding.”

Bonhoeffer zag de verzoening in Christus wezenlijk als dé bron van actie. Die verzoening geldt de gehele werkelijkheid. Zonder dat Mosher de relatie met Karl Barth onderzocht, constateert zij dat Bonhoeffer rakelings langs de leer van de algemene verzoening scheert. „Hij gaat ervan uit dat de gehele werkelijkheid verzoend is in Christus, maar het is alleen de kerk die dit weet. De kerk proclameert dat waarvan de wereld zich niet bewust is. Voor liefhebbers van Bonhoeffer zal het een schokkend gegeven zijn als Bonhoeffer hiermee feitelijk leert dat ook de Joden en zelfs Hitler delen in deze verzoening. Bonhoeffer zegt dat nergens, maar deze conclusie is wel te trekken uit zijn visie op de verzoening.”

Studenten

Mosher is werkzaam aan de theologische faculteit van de Vrije Universiteit als coördinator internationale studenten en verantwoordelijk voor de publicaties en conferenties van het IRTI. „De meeste studenten komen uit Afrika en Azië. Zij moeten wegwijs gemaakt worden in de geheel andere Nederlandse cultuur. Vaak gaat het om praktische problemen waar ze als buitenlander tegen aanlopen.”

Mosher is vanwege haar Amerikaanse achtergrond en het werk onder Derde Wereld-studenten in staat om verschillende culturen te vergelijken. Botst de behoudende theologische Afrikaanse cultuur niet met die van het Westen, zoals in Amerika en Europa? Mosher: „Nederland is lang niet zo liberaal en seculier als Amerika. In Amerika hecht men aan drie zaken: abortus, gezin en homoseksualiteit. Amerikaanse christenen práten vooral over geloofszaken, Nederlandse christenen laten meer in hun leven zien hoe zij christen zijn. Amerikaanse christenen hebben geen moeite met overgewicht of om op zondag uit te gaan eten. Nederlandse christenen laten een andere levensstijl zien, zijn bescheidener over hun geloof maar doen meer, zoals hulp aan de armen en ontwikkelingswerk. Amerikaanse christenen hebben daar minder oog voor.”

Ondertussen heeft de Vrije Universiteit geen reden om al te bescheiden te zijn, vindt Mosher. „De theologische opleiding aan deze universiteit kan wedijveren met die van Harvard en Princeton. Maar competitie kent men aan Nederlandse universiteiten niet. Nederlanders zijn ook hier te weinig zelfbewust en mogen wat dat betreft wel eens wat Amerikaanser worden”, lacht zij. „Zij hebben theologisch meer in de mars dan Amerikanen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer