Kerk & religie

„In verpleeghuis vallen kerkelijke bijzaken weg”

„Als het levenseinde nadert, vallen bijkomstigheden weg. Alles draait dan om de wezenlijke vraag: Hoe kan ik God ontmoeten?” Als geestelijk verzorger in een verpleeghuis kwam ds. J. Willemsen uit Dirksland op een andere manier in de kerk te staan. zondag ging hij, op 60-jarige leeftijd, met emeritaat.

3 March 2003 11:20Gewijzigd op 14 November 2020 00:10

Sinds 1990 werkt ds. Willemsen als predikant met een bijzondere opdracht voor de stichting Hervormde Diakonale Gezondheidszorg in verpleeghuis De Samaritaan in Sommelsdijk. „Een mooie, maar zware taak”, zegt hij zelf. „Ik moest me in heel nieuwe dingen gaan verdiepen. Zoals medisch-ethische vraagstukken. Het staat buiten kijf dat euthanasie niet kan, maar mag je bij ernstig zieken wel levensverlengende maatregelen nemen? Je kunt daar geen eenduidig antwoord op geven. Telkens weer besef je: het gaat hier om mensen.”

De predikant, die verbonden was aan de hervormde gemeente in Sommelsdijk, preekte met regelmaat in de kapel van het verpleeghuis. Daarnaast deed hij bijbelstudies met de bewoners, onder wie demente bejaarden. „Bij dementerenden kun je geen papier gebruiken”, zegt ds. Willemsen. „Je moet het oogcontact bewaren. Het vraagt van je dat je de mensen kent. En ze bij hun naam noemt. Vooral bij bekende bijbelgedeelten en psalmversjes blinkt er iets van herkenning in hun ogen.” De hervormde predikant las dan ook voornamelijk uit de Evangeliën en uit Handelingen.

Voorschrift is dat de dienst op zondag niet langer dan een uur in beslag mag nemen, aldus ds. Willemsen. „De meeste mensen kunnen het lichamelijk of geestelijk niet langer volhouden. De dementerenden begrijpen lang niet alles, maar ze weten wel dat het een kerkdienst is. Soms zitten ze te slapen, maar als we een psalm aanheffen, schrikken ze wakker en zingen mee. Dat is mooi om te zien.” Dat de geestelijk verzorger een band met de bewoners van De Samaritaan heeft, bleek wel toen een van hen naar deze krant liet bellen om mee te delen dat ds. Willemsen afscheid zou nemen.

Met emeritaat gaat hij niet omdat hij zijn ambtelijke werk in het verpleeghuis niet langer fijn vindt om te doen. „Mijn voorganger, ds. W. H. van Kooten, zei eens: „Ook een heerlijke maaltijd gaat je tegenstaan als je er te veel van eet.” Na dertien jaar wordt het werk te zwaar voor mij.” Vooral de wekelijks terugkerende begrafenissen vormden een grote geestelijke belasting. „Ik hoefde ze niet allemaal te leiden, maar zat wel bij elk sterfbed. Werken onder ouderen en dementerenden vergt vaak meer van een predikant dan arbeiden in een gemeente. Dat komt door de eenzijdigheid ervan. In een verpleeghuis sta je aan de kerkelijke zijlijn en mis je de doop- en trouwdiensten. Maar het pastoraat legt veel gewicht in de schaal. Bovendien is er geen kerkenraad die om je heen staat en voor je bidt. Je moet beslissingen alleen nemen.”

Jan Willemsen werd in 1942 in Bennekom geboren. Als kind al wilde hij predikant worden. Hij ging daarom naar het gymnasium. „Ik had geen speciale ervaringen, maar ik kon niet anders dan theologie gaan studeren. De Utrechtse hoogleraar dogmatiek A. A. van Ruler zei dat geloven iets is als verliefd worden. Er bestaat liefde op het eerste gezicht op een meisje dat voorbijfietst. Maar je kunt ook verliefd worden op het buurmeisje naast wie je al je hele leven woont. Die liefde groeit langzaam en je kunt geen tijdstip noemen waarop je verliefd werd.”

Een van zijn scripties schreef Willemsen over de kerkgeschiedenis van zijn geboortedorp, in het bijzonder over de rol van de hervormde ds. J. P. Paauwe, die in 1914 werd geschorst en afgezet. Hij maakte studie van de kerkenraadsnotulen en de briefwisseling tussen ds. Paauwe en de provincie.

Bij ds. A. Kool in Utrecht was hij vicaris. „Daar heb ik veel geleerd”, zegt ds. Willemsen. „Ik kreeg tien adressen mee en er ging maar één deur open. In de wijk van ds. Kool woonden veel mensen die alleen nog in naam hervormd waren. Dan moet je teruggaan op wat belangrijk is: Buiten de genade van God is geen leven.”

In de Jacobikerk in Utrecht hield hij, in het bijzijn van prof. S. van der Linde, zijn proefpreek. In februari 1967 werd hij kandidaat gesteld. De eerste gemeente van ds. Willemsen was Eethen en Drongelen. „Twee verschillende gemeenten. In Drongelen ging alles goed zolang het maar bij het oude bleef. Eethen was actief en dacht na over nieuwe mogelijkheden. Het is daar een bijzondere tijd geweest.”

In 1976 werd de predikant bevestigd in „een fijne en trouwe gemeente” in Stad aan ’t Haringvliet. „We hoorden er helemaal bij. Het was er zo rustig dat je dikwijls dacht dat het allemaal vanzelf liep.” Klundert was zijn derde gemeente. „Geen gemakkelijke periode”, zegt ds. Willemsen hierover. „De gemeente bestond uit verschillende stromingen. Ik zag het als mijn taak haar bij elkaar te houden. Dat vraagt veel van een predikant.”

In deze periode raakte de predikant betrokken bij de classis Breda. Eerst als assessor, later als preses. „Ik was de enige bonder en dacht heel anders dan de rest van de classis. Maar ik kon rustig mijn mening uiten. Misschien juist omdat ik de enige was en dus geen bedreiging vormde. Wat je daar veel zag, waren confessionele gemeenten waarvan de kerkenraad niet meekon met de progressieve predikant. De kerkenraden wilden dicht bij de belijdenis blijven. Ik gaf daar sturing aan.”

Ds. Willemsen preekte gisteren afscheid in de kapel van De Samaritaan. Met dubbele gevoelens. „Er is nog geen opvolger voor het werk in het verpleeghuis. Je denkt dat je de mensen in de steek laat. De bewoners vragen: Zou je niet nog een tijdje blijven? Anderzijds krijgen mijn vrouw en ik meer tijd voor onszelf. Vaak werd ik op het laatste moment weggeroepen, terwijl ik juist met mijn vrouw en kinderen eropuit zou gaan. Ik maakte gebruik van de regeling dat je in de gezondheidszorg op 60-jarige leeftijd mag stoppen.”

Als geestelijk verzorger in het verpleeghuis kreeg ds. Willemsen te maken met mensen van allerlei kerkelijke snit. „Soms ook rooms-katholieken. Ik merkte dat de kerkmuren afbrokkelden als ik gewoon de Bijbel pakte. Wanneer het levenseinde nadert, vallen alle bijkomstigheden weg. Daardoor kwam ik op een andere manier in de kerk te staan. Het gaat in een verpleeghuis om de wezenlijke dingen van het leven, niet om de kerkelijke bijzaken.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer