Het graf waarin de beenderen en het lijkkleed recent werden gevonden, bevindt zich in de Hinnomvallei, aan de zuidzijde van de Oude Stad van Jeruzalem, en vlak bij het vermeende graf van de hogepriester Annas.De opgraving bracht ook een haarlok aan het licht. Deze werd voor de begrafenis ritueel afgeschoren. Het gaat om unieke vondsten omdat er in en rond Jeruzalem vanwege de hoge vochtigheidsgraad van de grond zelden organisch materiaal wordt aangetroffen.

De details van het onderzoek zijn deze week gepubliceerd in het tijdschrift PLoS ONE. De opgraving werd verricht door prof. Shimon Gibson, dr. Boaz Zissu en prof. James Tabor. Wetenschappers van de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem, de New Haven University en University College London deden moleculair onderzoek.

De onderzoekers vermoeden dat de overleden man een priester of een lid van de aristocratie is geweest. Uit de koolstof 14-datering blijkt dat de man tussen het jaar 1 en 50 na Christus werd begraven. Heel opvallend is dat er geen tweede begrafenis heeft plaatsgevonden. In die tijd werden normaal gesproken de beenderen na een jaar verzameld en in een beenderenkist gelegd. Hier echter werd de toegang tot het desbetreffende deel van het graf met gips afgesloten. Prof. Mark Spigelman van de Hebreeuwse Universiteit denkt dat dit was omdat de man leed aan melaatsheid en stierf ten gevolge van tuberculose, zoals het DNA-onderzoek op de beenderen heeft uitgewezen.

Het is de eerste keer dat er fragmenten van een lijkwade uit de tijd van Jezus zijn gevonden. Het kleed wijkt sterk af van de lijkwade van Turijn, die volgens sommigen voor het lichaam van Jezus werd gebruikt. Textielhistoricus dr. Orit Shamir concludeert dat dit kleed op een simpele manier geweven werd, en niet op een complexe manier, zoals de lijkwade van Turijn. Gebaseerd op de veronderstelling dat dit lijkkleed typerend was voor de tijd van Jezus, concluderen de wetenschappers dat de lijkwade van Turijn niet uit Jeruzalem uit de tijd van Jezus kan zijn.