„Ondanks terugloop leerlingen gaat het goed”
De kerken in Den Haag worden leger. Dat merken ze ook op de enige reformatorische school van de hofstad, de Eben-Haëzerschool. Het leerlingaantal loopt terug. Toch gaat het „heel goed”, zegt interim-directeur Richard Pannekoek. „Gods woord houdt stand, ook in de stad.”
De school staat in het Statenkwartier op de grens van Den Haag en Scheveningen. Het gebouw in de Paulus Buijsstraat wordt omringd door portiekwoningen. De voorgevel is historisch, maar erachter is in 2002 een modern schoolgebouw opgetrokken, met klaslokalen op twee etages.Telde de school in 2001 nog 169 leerlingen, nu zijn dat er 104. Het is vooral een gevolg van de verhuizing van kerkelijke gezinnen naar plaatsen buiten Den Haag. „Wij constateren echter ook dat de gezinnen in de gereformeerde gezindte kleiner worden.”
Het teruglopend leerlingenaantal stelt de school voor keuzes, want minder leerlingen betekent minder inkomsten en daardoor minder mogelijkheden. „Maar we hebben hier een bruisend team dat de kantjes er niet af loopt. Er worden lange dagen gemaakt.” Ook vanuit de ouders is er veel meeleven, zegt Pannekoek. Daardoor weet de school toch een goed onderwijsniveau te bieden.
De leerlingen op de reformatorische school hebben heel diverse achtergronden. Oorspronkelijk werd de in 1932 opgerichte school vooral bevolkt door kinderen uit de christelijke gereformeerde kerken en gereformeerde gemeenten van Den Haag en Scheveningen, zegt de schoolleider. „Nu zitten er ook kinderen van koptische christenen uit Egypte, van Chinese evangelischen en van rooms-katholieke ambassademedewerkers op. De grootste groep leerlingen wordt gevormd door kinderen uit de Gereformeerde Bondsgemeente van ds. P. J. Visser.” Die mix houdt het „bijzonder levendig”, zegt Pannekoek.
In principe is op de Eben-Haëzer iedereen welkom die de grondslag van de school respecteert, zegt de directeur. „Kernwaarden zijn het gebruik van de Statenvertaling en de psalmberijming van 1773. En we hanteren kledingvoorschriften voor leerlingen en personeel.”
Voor de ouders die voor de Haagse school kiezen vormt dat geen onoverkomelijk probleem. „Onder hen zijn er die je in eerste instantie niet tot de doelgroep van de school zou rekenen. Zij willen echter dat hun kinderen het onderwijs uit Gods Woord meekrijgen. Ze horen over de schepping, val, verlossing en dankbaarheid. Dat is het bijzondere van deze school midden in de stad.”
Pannekoek werkt er met zijn team hard aan om de school op die manier wervingskracht te laten hebben voor een bredere groep. „We bezinnen ons op de vraag hoe deze school in de toekomst moet functioneren nu het leerlingenaantal krimpt. Wat is statisch? Wat is dynamisch? We willen met behoud van identiteit zoeken naar mogelijkheden om het christelijk onderwijs op reformatorische grondslag in Den Haag op een verantwoorde wijze te behouden. Daarbij verliezen we niet uit het oog waarom de deuren van dít onderwijs in Den Haag ooit opengingen, maar we leven nu in een andere tijd: de kerken waar de kinderen oorspronkelijk vooral uit afkomstig waren, worden leger. En de school heeft een pluriform karakter gekregen.”
De Eben-Haëzer, die samen met de reformatorische scholen in Vlaardingen en ’s-Gravenzande in een stichting is opgenomen, wil meer naar buiten treden. „We maken plannen over hoe wij de school bij ouders uit kerken uit deze buurt en wijk kunnen presenteren. We hebben ook een brochure gemaakt waarin in hedendaagse taal de doelstelling van de school staat omschreven.”
In de gangen van de school is het stil. In de verschillende combinatiegroepen zijn leerlingen ijverig bezig. Soms in kleine groepjes, soms klassikaal. „Wij werken in de bovenbouw minder met klassikaal onderwijs. De resultaten lijden er vooralsnog niet onder”, licht Pannekoek toe.
In groep 7/8 van meester S. C. J. van der Kolk toont een leerling net de door hem gemaakte powerpointpresentatie over jeeps. Aandacht kijken de leerlingen naar de stoere videobeelden.
En hoe is het om leerling te zijn op een school midden in een grote stad? Tjeerd vindt het hier veel drukker dan in het landelijke Woudenberg, waar hij eerst woonde. „Je kunt hier niet slootjespringen.” Erik-Jan denkt dat het buiten de stad veel saaier is: ,Daar heb je geen McDonald’s en veel minder winkels.”
Groep 8 gaat in het voorjaar op kamp. Naar een kampeerboerderij in Pijnacker. „Dat doen we elk jaar”, zegt de meester. „Daar zitten we tussen de koeien.”
Dit is het negende deel in een serie artikelen over kerkelijk leven en overleven in Den Haag, die donderdag van start ging. Morgen deel 10.