Voor en tegen een aanval op Irak
Door alle politieke geweld rond Irak zien we mogelijk door de bomen het bos niet meer. Is een militaire aanval tegen Irak nu wel of niet gerechtvaardigd? Hierbij de belangrijkste argumenten voor en tegen op een rij.
Bijbelse lijn
VOOR: De Bijbel zegt dat de „overheid het zwaard niet tevergeefs draagt.” Daarmee legt God de overheid een macht op die individuele burgers niet hebben, namelijk het monopolie op geweld. Dit is geen vrijblijvend recht dat tot willekeur mag leiden. Soms kan oorlog ook noodzakelijk zijn.
TEGEN: De Bijbel keurt het gebruik van geweld af. „Gij zult niet doodslaan”, zeggen de Tien Geboden. „Zalig zijn de vreedzamen”, zegt het Evangelie. Het voeren van oorlog staat in het Oude Testament in het kader van de straf op de zonde en de bestrijding van afgoderij. De strijd tegen Saddam Hussein is echter geen godsdienstoorlog.
Wapeninspecties
VOOR: Irak is hoogstwaarschijnlijk in het bezit van massavernietigingswapens en is daarom een bedreiging voor ten minste het Midden-Oosten en Israël. Er is nog steeds veel zenuw- en mosterdgas zoek. Eerder heeft de Iraakse regering chemische en biologische wapens tegen haar eigen onderdanen ingezet. Dit alles gecombineerd met de agressieve reputatie van president Saddam Hussein rechtvaardigt een preventieve aanval.
TEGEN: De inspecteurs hebben nog steeds geen massavernietigingswapens gevonden. Het materiaal dat nog niet is opgedoken, zou ook kunnen zijn zoekgeraakt. Het niveau van administratie is in landen als Irak niet zo hoog als in het bureaucratische Westen. Bovendien is de medewerking aan de inspecties de laatste weken gegroeid. Nu er hoop op betere medewerking is, zou het jammer zijn oorlog te voeren.
VOOR: De kleine stapjes die Irak de laatste weken heeft gezet, zijn puur cosmetisch en alleen bedoeld om de wereld te misleiden. Bovendien zijn de inspecteurs er eigenlijk alleen maar om aan de hand van verklaringen van Irak vast te stellen dat het land inderdaad is ontwapend. Het zijn geen detectives die iets moeten opsporen. Gezien alle tegenwerking van de inspecties is het redelijk de bewijslast om te draaien en Irak zelf te laten bewijzen dat het onschuldig is.
Internationale veiligheid
VOOR: Irak vormt een steunpilaar voor het internationaal terrorisme. Hoewel de verbinding tussen al-Qaida en Irak niet onomstotelijk vaststaat, moedigt het regime openlijk Palestijnse zelfmoordaanslagen aan, die volgens internationaal recht oorlogsmisdaden zijn. Bagdad heeft ook jarenlang openlijk onderdak gegeven aan de terreurgroep van Abu Nidal. Een aanval op Irak is daarmee een goed signaal voor andere schurkenstaten en terreurnetwerken.
TEGEN: Er is een groot risico dat het geweld escaleert en de oorlog uit de hand loopt. Het is beslist niet zeker dat een aanval op Irak werkelijk zo’n ”schone oorlog” is als de Amerikanen willen doen geloven. De aanval zal sowieso wereldwijde economische gevolgen hebben. Ontelbaar veel mensen zullen hiervan de dupe worden, vooral in de derde wereld. Ook het vredesproces tussen Israël en de Palestijnen komt hiermee in gevaar.
Humanitaire motieven
VOOR: De regering in Bagdad vormt niet alleen een internationale bedreiging, zij kenmerkt zich binnenlands ook door een ultieme wreedheid en onderdrukking. De internationale gemeenschap zou zichzelf met alle verklaringen over mensenrechten en naastenliefde niet serieus nemen als zij dit ongestraft zou laten voortbestaan. Een regimeverandering in Irak is een bevrijding voor de Iraakse bevolking.
TEGEN: Als de binnenlandse situatie reden wordt om oorlog te voeren, is het eind zoek. De hele ”As van het Kwaad”, van Iran tot Noord-Korea, moet dan worden opgerold. Bovendien is het middel erger dan de kwaal. Ondanks precisiebombardementen zullen veel onschuldige burgers omkomen. Verder raakt de infrastructuur van het land in de knel, zoals elektriciteit, watertoevoer en voedselvoorzieningen. En als het werkelijk gaat om de bevrijding van de Iraakse bevolking, zou het denken over de toekomst van het land na de oorlog veel meer centraal moeten staan.
Volkenrecht
VOOR: De Verenigde Naties zijn al sinds 1991 bezig met een ontwapeningsprogramma voor Irak. De regering van dit land heeft echter twaalf jaar lang alle resoluties van de internationale gemeenschap aan haar laars gelapt. De route van het VN-Handvest begint bij vreedzame verzoeken en mondt via zachte drang uit in militair optreden. De VN zouden zich ongeloofwaardig maken als ze niet tot het uiterste zouden gaan.
TEGEN: Er is geen volkenrechtelijke basis voor deze oorlog. Het VN-Handvest erkent alleen het gebruik van geweld uit zelfverdediging. Dit begrip kan onmogelijk worden opgerekt tot een ”preventieve zelfverdediging”. Elke andere vorm van geweld moet door de VN-Veiligheidsraad worden goedgekeurd. De Amerikanen en de Britten hebben wel een ontwerpresolutie ingediend die een oorlog rechtvaardigt, maar de andere lidstaten zijn daar nog niet aan toe. De Amerikaanse regering heeft er vorig jaar september voor gekozen de VN-route te bewandelen. Het zou ongeloofwaardig zijn als ze daar ineens van af zou wijken als de VN niet aan de Amerikaanse verlangens voldoen.
Oliebelangen
VOOR: Irak is het land met de rijkste olievoorraden ter wereld. Op dit moment kan daar nauwelijks gebruik van worden gemaakt. In de toekomst kan de westerse wereld deze voorraden nog wel eens ernstig nodig krijgen om het huidige welvaartspeil te handhaven. Het zou dan onacceptabel zijn als een dictator als Saddam Hussein zijn hand aan de oliekraan heeft.
TEGEN: Hoewel de Amerikaanse regering wijselijk het olieargument verzwijgt, speelt dit op de achtergrond natuurlijk een grote rol. Het consumptieniveau in de Verenigde Staten maakt een gegarandeerde olietoevoer essentieel voor het handhaven van het huidige welvaartspeil. Het is beter om na te denken over alternatieve leefwijzen dan alle oliebronnen onder Amerikaans beheer te brengen.
Opportunisme
TEGEN: Indien de argumenten voor een oorlog overtuigend zijn, blijft toch de vraag waarom de Amerikaanse regering in de jaren tachtig zo veel moeite heeft gedaan om vriendschap te sluiten met Saddam Hussein. De felste anti-Irak-speler in Washington, minister van Defensie Donald Rumsfeld, was in 1983 als speciaal gezant van president Reagan op bezoek bij Hussein om nauwere banden aan te knopen. Ook Duitsland, Groot-Brittannië en Nederland hadden intensieve contacten met Irak. De (toenmalige) Franse premier Jacques Chirac werd vanwege de Franse handel in wapens en kernenergie in de jaren zeventig door de Israëlische inlichtingendienst wel gekscherend ”Jacques Irac” genoemd.