Een rode vrouwenschoen in de blubber
In de achterkamer staat de koffie klaar. Aan de muur hangt een schilderij, met een kruis in de modder en een rood vrouwenschoentje. Boven het kruis gaat het licht op. „Dat licht en dat kruis, die zijn er ook voor prostituees.”

Groenewegje, Den Haag. Aan de rand van de Haagse rosse buurt is het interkerkelijk pastoraal centrum De Haven gevestigd. Iets verderop branden rode lampjes onder rode luifels. Daar wordt de liefde verkocht en gekocht. Daar gaan vrouwen stuk. Daar worden ook Bijbels uitgedeeld, wordt er geluisterd, getroost, gebeden, door vrouwelijke vrijwilligsters van De Haven.De Haven is een interkerkelijke organisatie die sinds 1995 actief is in de Haagse binnenstad. Doelstelling is met (vaak buitenlandse) prostituees iets te delen van de liefde van God, „in de overtuiging dat bij God plaats is voor iedereen.”
Marjonne de Groot is een van de drie betaalde parttimemedewerkers. In het achterkamertje („Hier praten we met prostituees”) wijst ze naar een tekst op een tafeltje: „Het toppunt van eigenwaarde is naar jezelf kijken door de ogen van God.” De Groot: „Een vrouw die, hoe dan ook, in de prostitutie is terechtgekomen, is ieder gevoel van eigenwaarde kwijtgeraakt. Ze voelen zich niet meer de moeite waard. Ze zijn het in eigen oog ook niet waard om nog bij God aan te kloppen.”
Een aantal keren per week bezoeken vrijwilligers van De Haven de rosse buurt. Iedere dag zijn er in Den Haag zeker duizend prostituees actief. Hun werkplekken bevinden zich achter bijna 400 ramen. Vrijwilligers van De Haven kloppen op de ramen, delen een folder uit, wisselen een vriendelijk woord, bieden hulp. Vaak ontstaat er, hier en daar, door trouw te komen, na verloop van tijd goed contact. „Prostitutie is een zeer hardnekkige problematiek. En toch hebben we de afgelopen jaren veel mooie dingen zien gebeuren.”
Vooral met Zuid-Amerikaanse prostituees is er vaak ruimte om in hun bordeel te bidden en een stukje uit de Bijbel lezen. „Zoiets moet je wel kort houden, want misschien staat de pooier aan de overkant van de straat, om te kijken of er wel hard genoeg gewerkt wordt.”
Samen met een gemeentelijk project hebben de medewerkers van De Haven er inmiddels voor kunnen zorgen dat er meerdere vrouwen uit de prostitutie zijn gestapt. „We proberen deze vrouwen op te vangen in gesprekken met onze maatschappelijk werkster. Ze krijgen van ons een buddy, een maatje, die helpt en hun de weg wijst. Prostituees hebben vaak alleen binnen de prostitutiewereld hun contacten, dus als je daaruit stapt, houd je weinig contact meer over. We zorgen dan voor een vangnet. We tellen onze zegeningen. God gaat Zijn eigen weg met deze vrouwen. Ik ben ervan overtuigd dat er nergens zo veel echt geloof is als juist in de goot.”
Waarin verschilt het werk van De Haven met dat van de sociale dienst? „Onze mensen werken vanuit de inspiratie van het levend geloof in Jezus Christus. Vooral met Kerst en Pasen proberen we uit te dragen waarom dat belangrijke dagen zijn. Dan stellen we onder een rode luifel de vraag: Wat zou Kerst voor jou kunnen betekenen?”
Vooral Nederlandse vrouwen hebben een vooroordeel tegen de kerk, zegt Marjonne de Groot. „We presenteren ons daarom aan hen niet direct als mensen van de kerk, want dan hebben die vrouwen direct zoiets van: „Jij komt mij zeker vertellen dat het fout is wat ik doe.” Maar vaak voelen deze vrouwen zelf wel aan dat we van de kerk zijn. We proberen vooral uit te stralen dat we er voor hen willen zíjn, met een vriendelijk woord, een glimlach, een luisterend oor. Het kost bij de ene vrouw veel tijd voordat er ruimte ontstaat voor contact, maar er zijn ook vrouwen die graag in gesprek gaan.”
We stappen heel laagdrempelig in, zegt De Groot, want achter de ramen zitten meestal zwaarbeschadigde en kwetsbare mensen. „Het doet je echt wel wat als zo’n vrouw huilend aan je vraagt: „Denk jij dat het nog goed kan komen met mij?” Dan mag je toch hardop zeggen: God kan genezing geven, wat er ook gebeurd is in je leven, en wat er ook allemaal is misgegaan.”
Het is vooral een taak voor de kerk om zich om prostituees te bekommeren. „Want als de kérk al niet meer naar deze kwetsbare mensen omziet, als christenen juist niet op deze duistere plaatsen zijn, dan is er voor deze vrouwen echt geen hoop meer. En we hebben het van meerdere vrouwen gehoord: God heeft mij eruit gehaald.”
Dit is het 8e deel in een serie artikelen over kerkelijk leven en overleven in Den Haag, die vorige week donderdag van start ging.