Buitenland

Washington leert journalisten oorlog verslaan

Het Amerikaanse ministerie van Defensie (Pentagon) heeft miljoenen geïnvesteerd in de voorbereidingen voor de komende oorlog tegen Irak. Een fractie van dat bedrag werd gereserveerd voor de training en begeleiding van ongeveer 500 journalisten die de oorlog van dichtbij zullen volgen.

Van onze correspondent
28 February 2003 11:35Gewijzigd op 14 November 2020 00:10

Zeker sinds de Tweede Wereldoorlog is de oorlogscorrespondent een bekend verschijnsel bij alle nationale en internationale gewapende conflicten. Aanvankelijk ging het daarbij om de schrijvende pers plus fotografen. Maar sinds de Vietnamoorlog werd de rol van de elektronische media steeds prominenter. Volgens sommige politieke analisten werd de Vietnamoorlog door de Amerikanen verloren omdat het thuisfront dagelijks de gruwelijke oorlogsbeelden over het tv-scherm zag flitsen. Dat leidde tot een groeiend verzet tegen Amerika’s activiteiten in Zuidoost-Azië en ondermijnde de politieke steun voor dat conflict op het thuisfront. Mediarapportage kreeg een nieuwe dimensie tijdens de Golfoorlog, toen CNN de concurrentie versloeg met een live verslag van de eerste bombardementen op Bagdad. Moderne satellietverbindingen maken pers en media in toenemende mate onafhankelijk van de lokale infrastructuur, waardoor journalisten politieke of militaire censuur gemakkelijker kunnen omzeilen. Ook kan men het thuisfront sneller over de laatste ontwikkelingen informeren.

De Amerikanen hebben besloten het bij de komende oorlog anders te doen. Vertegenwoordigers van de Amerikaanse en de internationale media krijgen een ’speciale behandeling’. Vijfhonderd journalisten, onder wie honderd buitenlanders, zijn al voorbereid op de risico’s van gevechtshandelingen. Het gaat overigens om passieve training, want journalisten mogen straks onder geen enkele omstandigheid wapens dragen of gebruiken. Zij moeten hun eigen helmen en kogelvrije vesten aanschaffen, maar worden door het leger wel uitgerust voor bescherming tegen chemische, biologische of nucleaire aanvallen.

„Journalisten mogen ook gratis mee-eten uit onze pot, maar ik weet niet of zij dat erg lekker zullen vinden”, aldus Brian Whitman, die het persprogramma namens het Pentagon coördineert. Volgens Whitman -een voormalige commando- gaat het om pure dienstverlening aan pers en media. Dat mag voor een deel waar zijn, maar men wil via deze service waarschijnlijk ook Iraakse propaganda helpen neutraliseren. Wanneer Bagdad de Amerikanen en de Britten bijvoorbeeld ten onrechte beschuldigt van wandaden of wanneer Irak zijn olie-installaties opblaast en de geallieerden daarvan de schuld geeft, kunnen onbevooroordeelde journalisten die snel ter plaatse zijn zulke propaganda corrigeren.

De geplande service is uniek en verschilt aanzienlijk van de faciliteiten die de pers aan het front genoot tijdens de Golfoorlog. De vraag is echter hoe onafhankelijk journalisten kunnen opereren onder deze omstandigheden. Zij hebben bijvoorbeeld geen recht op eigen vervoer. Daarvoor zijn zij afhankelijk van de militaire eenheid die zij vergezellen. Tijdens militaire acties mogen zij daarover alleen berichten met toestemming van de bevelvoerende militaire commandant. Het is verder verboden toekomstige manoeuvres te melden, om de Irakezen niet voortijdig te informeren over de geallieerde plannen.

„De samenwerking die het Pentagon aanbiedt, is beslist uniek”, zegt David Halberstam, die de Vietnamoorlog versloeg voor de New York Times. „Journalisten zullen in staat zijn de strijd van nabij te volgen, en dat is essentieel voor een juiste beoordeling van de ontwikkeling van het conflict. Velen herinneren zich nog de live CNN-verslagen vanuit Bagdad, maar aan het front was de samenwerking tijdens de Golfoorlog slecht. In Afghanistan was het nauwelijks beter. Maar met deze nieuwe vorm van samenwerking komt natuurlijk wel de vraag naar voren in hoeverre slechte samenwerking met het militaire apparaat gekoppeld aan behoud van de eigen onafhankelijkheid te verkiezen is boven goede samenwerking met defensie, maar met verlies van die onafhankelijkheid. In hoeverre worden wij straks ingepakt?”

Intussen heeft het Pentagon al een informatie-offensief geopend richting Irak. Enkele weken geleden werd bekend dat men duizenden e-mails had verstuurd naar hoge Iraakse functionarissen - militairen, politici en economische topmensen. Daarin werd hun aangeraden hun banden met het regime van Saddam Hussein te verbreken. Bagdad reageerde daarop door de toegang tot internet te sluiten, uitgezonderd voor militair gebruik. Vorige week werden 8 miljoen vlugschriften boven Irak uitgestrooid. Daarin worden militairen die luchtafweereenheden bemannen gewaarschuwd dat zij hun levens op het spel zetten als zij op Amerikaanse of geallieerde vliegtuigen vuren.

Net als in Afghanistan sturen de Amerikanen ook al speciale vliegtuigen van het type EC-130E richting Irak, die radioprogramma’s uitzenden. Daarin probeert men de Iraakse bevolking duidelijk te maken dat de komende oorlog niet tegen hen gericht is, maar tegen het regime van Saddam Hussein. „Het doel van dit soort psychologische oorlogvoering is te proberen het militaire deel van het conflict zo beperkt mogelijk te houden. Als wij mensen ervan kunnen overtuigen dat zij beter niet kunnen meewerken met het regime, dan helpt dat levens sparen”, zo meent Pentagon-woordvoerder James Wilkinson.

Speciale radioberichten zijn gericht tot de militairen. „Laat Saddam Hussein het imago van Iraks militairen niet langer misbruiken. Hij gebruikt het leger om mensen te vervolgen die het niet met hem eens zijn. Doe daar niet aan mee. Neem een beslissing!”, aldus een van de Amerikaanse boodschappen tot Saddams militairen. „Wij proberen ons in te leven in de positie van Iraks militairen. Aan de ene kant dreigt hen het executiepeloton als zij Saddams bevelen niet opvolgen. Aan de andere kant riskeren zij hun leven als zij dat wel doen. Het is het beste voor hen als zij -zodra de strijd begint- hun militaire post in de steek laten en naar huis gaan”, aldus Wilkinson.

„Een mooi streven, maar wel een beetje naïef, want zo eenvoudig werkt de psychologische oorlogvoering van het Pentagon waarschijnlijk niet”, meent militair analist Thom Shanker van The New York Times.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer