Binnenland

„Schoonmaakwoede niet door calvinisme”

De spreekwoordelijke Hollandse properheid en schoonmaakwoede komen niet voort uit de calvinistische volksaard, maar vinden hun oorsprong in de grootschalige zuivelproductie op het platteland sinds de 14e eeuw.

Binnenlandredactie
11 December 2009 11:49Gewijzigd op 14 November 2020 09:21

Dat blijkt uit onderzoek van prof. dr. B. van Bavel en dr. O. Gelderblom, economisch historici aan de Universiteit Utrecht.Nederlandse huisvrouwen staan al sinds de gouden eeuw bekend als bijzonder proper. In de 17e eeuw besteedden zij veel meer aandacht aan het schoonmaken van hun huizen dan vrouwen elders in Europa. Tientallen reisverslagen van buitenlandse bezoekers laten er geen twijfel over bestaan dat er vooral in de provincie Holland geboend werd dat het een lust was.

Voor hun onderzoek deden Van Bavel en Gelderblom literatuurstudie en analyseerden ze tolrekeningen en belastingregisters uit de late middeleeuwen.

De Engelse historicus Simon Schama, bekend van zijn boek ”Overvloed en onbehagen”, meent dat de properheid voortkwam uit de calvinistische volksaard. De poetsdrift zou voor vrouwen een manier zijn om zondige gedachten te verdringen en was tegelijkertijd een symbool van de zuiverheid van de nieuwe protestantse natie, ontdaan van haar vijanden.

Het onderzoek van de Utrechtse historici weerlegt deze interpretatie: de eerste ooggetuigenverslagen van de Hollandse schoonmaakwoede dateren al van voor de Reformatie. Ze vonden een veel minder idealistische oorsprong van de schoonmaakdrift: de productie van kaas en vooral van boter stelde hoge eisen aan de hygiëne van stallen, keukens, werktuigen, werktafels, en daarmee in feite van het hele huishouden.

De boterproductie was vooral gericht op buitenlandse markten. De boter moest zonder koeling over lange afstanden worden vervoerd. Tienduizenden huishoudens –ongeveer de helft van het totale aantal huishoudens in Holland– waren in de 15e en vroege 16e eeuw betrokken bij de zuivelproductie. Daardoor ontstond een algemene cultuur van zindelijkheid die zich, mede door migratie en het inhuren van boerendochters als dienstmeid, tot in de steden uitstrekte.

Behalve Zwitserland was er geen andere regio in laatmiddeleeuws en vroegmodern Europa waar zindelijkheid economische noodzaak was.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer