Kerk & religie

Hoop ondanks leegloop

Christenen trekken weg uit Den Haag. Volgens ambtsdragers valt er weinig te doen om de dalende ledentallen een halt toe te roepen. Ondanks de leegloop is er hoop. „Ook in een kleine gemeente wil de Heere wonen.”

10 December 2009 08:00Gewijzigd op 14 November 2020 09:20
De Julianakerk in Den Haag zat ooit elke zondag vol met zo’n 1500 kerkgangers. Nu dient zij als wijkcentrum en is er een inloophuis van de protestantse gemeeente. Foto Sjaak Verboom
De Julianakerk in Den Haag zat ooit elke zondag vol met zo’n 1500 kerkgangers. Nu dient zij als wijkcentrum en is er een inloophuis van de protestantse gemeeente. Foto Sjaak Verboom

De kathedraal van Transvaal, zo noemen buurtbewoners de Julianakerk in Den Haag. Het donkerbruine, hoekige godshuis met de 60 meter hoge toren steekt hoog boven alle andere bouwwerken in de arbeiderswijk uit.De hervormde kerk werd in 1926 gebouwd en herbergde destijds elke zondagochtend zo’n 1500 kerkgangers. Tijdens hoogtijdagen zat het gebouw soms zo vol dat degenen met een zitplaats tijdens de tussenzang van plek verwisselden met iemand die stond.

Inmiddels is er binnen weinig meer te zien van de oorspronkelijke functie van het bedehuis. De kerk doet sinds 2006 officieel dienst als wijkcentrum. In de voormalige kerkzaal staat een tafeltennistafel, waar jonge mannen met een batje fanatiek omheen rennen. De ruimtes eromheen zijn omgebouwd tot loketten voor welzijns- en buurtorganisaties. Ook inloophuis De Paardenberg, dat zich richt op kwetsbare mensen in de stad, heeft zijn stek in het voormalige godshuis.

De functiewisseling van de Julianakerk is niet uniek in Den Haag. In de Grote Kerk in de binnenstad worden al jaren geen zondagse erediensten meer gehouden. Het gebouw dient tegenwoordig voor culturele evenementen, zoals orgelconcerten, beurzen en tentoonstellingen. Andere kerken zijn afgebroken of veranderd in een supermarkt of concertgebouw. Oorzaak: een drastische afname van het aantal kerkleden.

Uit onderzoek van deze krant blijkt dat het aantal leden van de traditionele kerken in Den Haag de afgelopen zestig jaar met zo’n 175.000 is gedaald. Belangrijkste oorzaak voor de teruggang is de trek van gemeenteleden naar omliggende plaatsen, zoals Zoetermeer, Gouda, Moerkapelle, Benthuizen en Boskoop.

Met name in de jaren zeventig en tachtig kozen veel gezinnen vanwege de stijgende welvaart voor een ruimere woning met tuin, voldoende parkeergelegenheid en meer groen. Omdat dergelijke huizen in Den Haag schaars en duur waren, nam men de toevlucht tot de suburbs.

Gesloten hekjes

Ds. J. Winter (76) heeft de kaalslag in kerkelijk Den Haag van nabij meegemaakt. De emeritus predikant was van 1963 tot 1995 verbonden aan de gereformeerde kerk in Den Haag-Zuid. Tijdens zijn predikantsperiode zag hij het aantal leden van zijn gemeente dalen van 1900 naar 325.

Ook voor G. H. Verweij (78), sinds 1966 ouderling van de gereformeerde gemeente in Den Haag, komen de cijfers niet als een verrassing. „Toen ik 52 jaar geleden hier kwam wonen, gingen bij vrijwel alle buren op zondagochtend de hekjes open. Een paar jaar geleden bij een stuk of drie, nu gaat alleen mijn hekje nog open.”

Hij heeft in de achterliggende jaren tientallen mensen uit zijn gemeente zien wegtrekken. „Afgelopen zondag heb ik nog een jong stel gedag gezegd. Dat doet me verdriet, maar je kunt ze niet tegenhouden.”

Volgens de ambtsdragers konden de kerken weinig doen om de leegloop tegen te houden. Ds. Winter: „Verhuizen is een persoonlijke keuze van mensen waar je als kerkenraad weinig invloed op hebt. Als mensen weg willen, gaan ze weg. Dat ligt anders wanneer mensen de kerk vaarwel zeggen of overstappen naar een ander kerkverband.”

Wel is het belangrijk om als gemeente voldoende aandacht te besteden aan het creëren van een onderlinge band, stelt Verweij. „In een stadsgemeente wonen leden vaak ver bij elkaar vandaan. Je spreekt en ziet elkaar weinig.”

In de gereformeerde gemeente worden er daarom de laatste jaren meer activiteiten georganiseerd om het gemeenteleven „warmte in te blazen.” De jeugdvereniging regelde recent een etentje voor alle gemeenteleden.

In het organiseren van evangelisatie-activiteiten om leden te werven, geloven ds. Winter en ouderling Verweij niet zo. De gereformeerde kerk in Den Haag-Zuid evangeliseerde onder andere onder jongeren in achterstandswijken en deed veel aan lectuurverspreiding. Zo’n zes keer per jaar hield de gemeente een laagdrempelige dienst voor mensen uit de buurt. De classis Gouda van de Gereformeerde Gemeenten heeft sinds drieënhalf jaar een inloophuis in Den Haag om buitenkerkelijken in contact te brengen met het Woord van God.

Echter, een toevloed aan nieuwe leden leveren deze activiteiten niet op, concluderen de ambtsdragers. Ds. Winter: „Een enkeling is erdoor bij onze kerk gekomen, maar het gaat zeker niet om grote aantallen. Dat neemt niet weg dat evangelisatie een taak is van een gemeente in de stad. Je weet niet wat het Woord van God in de harten van mensen nog uitwerkt.”

Verweij: „Je moet niet denken dat buitenkerkelijke mensen zich gelijk bij een gemeente aansluiten. Daar gaan soms jaren overheen en vaak gebeurt het helemaal niet. De Heere vraagt niettemin van ons dat we zaaien aan alle wateren.”

Ook volgens D. Koole (83), van 1961 tot 2008 ouderling van de christelijke gereformeerde kerk te Den Haag-Zuid, is het dalende ledental niet te stuiten door georganiseerde evangelisatie. „Dergelijke projecten zetten geen zoden aan de dijk om als gemeente met een sterk vergrijzend ledenbestand te blijven functioneren.”

De kracht van de kerk ligt in het persoonlijk getuigenis van christenen in de eigen werk- en woonomgeving, vindt Koole. „Velen in de samenleving lopen met zingevingsvragen. We moeten meer oog voor de enkeling krijgen die gered kan worden, dan voor de massa.”

Migrantenkerken

De leegloop van kerken in Den Haag zet in de toekomst door, verwachten de ambtsdragers. Koole: „Onze gemeente telt nog 150 leden, van wie het gros boven de 80 jaar is. Voor jonge mensen is het niet aantrekkelijk om zich bij ons aan te sluiten. Zij kiezen liever voor een jongere en grotere gemeente zoals Rijswijk.”

Zullen kerken in de toekomst dan volledig uit Den Haag verdwijnen? Dat gelooft ds. Winter niet. „Zelfs in islamitisch Istanbul wonen nog christenen. Daaruit put ik hoop. Maar het zou best kunnen dat migrantenkerken de rol van autochtone kerken in de stad zullen overnemen.”

Koole verwacht dat de invloed van kerken in het publieke domein steeds sterker wordt teruggedrongen. „In een groeiende multireligieuze samenleving komt er steeds minder ruimte voor christenen. Die ontwikkeling moet voor ons geen verrassing zijn. Jezus heeft Zelf gezegd: „Als Ik kom, zal Ik ook geloof vinden op de aarde?””

Ook ouderling Verweij geeft de hoop voor de stad niet op. „We moeten de situatie niet alleen van onze kant bekijken. God zegt: „Want waar twee of drie vergaderd zijn in Mijn Naam, daar ben Ik in het midden van hen.” Ook in een kleine gemeente wil de Heere wonen.”

Ooit kreeg hij het aanbod om bij een van zijn zonen in Barendrecht of Ridderkerk te komen wonen. „Ik had er wel oren naar. Tot mijn inmiddels overleden vrouw vroeg: „Mag je van de Heere wel weg uit Den Haag?” Toen kon en hoefde ik niet meer. God heeft hier nog werk voor me te doen.”

www.kerkenindenhaag.nl.


„Ik gun mijn kind prettige jeugd in dorp”

Dat de kerkenraad niet blij was met zijn verhuizing van Den Haag naar Benthuizen besefte Jaap van Sliedregt (36) goed. Toch liet hij zich daar niet door weerhouden. „Ik had zelf een prettige jeugd in een dorp. Dat gun ik mijn zoon ook.”

Na hun trouwen zijn Jaap van Sliedregt en zijn vrouw er al gauw van overtuigd dat hun verblijf in Den Haag tijdelijk zal zijn. Allebei zijn ze opgegroeid in een dorp. „Het leven in de stad heeft z’n leuke kanten, maar uiteindelijk kiezen we toch voor rust en ruimte.”

Toen hun eerste kind vorig jaar november werd geboren en Van Sliedregt kort daarna een woning in Benthuizen te koop zag staan, was de keus dan ook niet moeilijk. „Benthuizen is een leuk, klein plaatsje in de polder. Het huis had veel ruimte, een tuin en een gunstige prijs. In Den Haag hadden we een etagewoning met alleen een terras.”

Dat hij daarmee wegloopt voor zijn roeping in de stad, weerspreekt hij. „Ik ben zelf niet opgegroeid in Den Haag, maar er door mijn vrouw verzeild geraakt. Voor iemand die er zijn hele leven heeft gewoond, ligt dat wellicht anders.”

Toch vond hij het moeilijk om zijn beslissing aan de kerkenraad mee te delen.

Sinds twee jaar was Van Sliedregt ouderling in de christelijke gereformeerde kerk in Den Haag-Zuid, een kleine gemeente met zo’n 150 leden. „Er is een groot tekort aan ambtsdragers. Toch ben ik ook nuchter: ik heb het werk zo’n tweeënhalf jaar mogen doen, dat is al beter dan niets.”

De Benthuizenaar verwacht niet dat hij ooit naar Den Haag terugkeert. „Het leven in een dorp is een stuk prettiger. Mensen groeten hier elkaar op straat. In Den Haag doen ze of ze je niet zien. Ik heb zelf een prettige jeugd gehad in een dorp. Dat gun ik mijn zoon ook.”


„We zijn aan onze gemeente gehecht”

Met vier kleine kinderen is een etagewoning niet ideaal. Toch kiest Just van Toor (29) er bewust voor om in de stad te blijven. „Ik voel me verbonden met onze gemeente in Den Haag.”

Geschikte woonruimte voor gezinnen is schaars in Den Haag. Veel ouders vertrekken daarom met hun kroost naar omliggende plaatsen, zoals Zoetermeer, Boskoop en Gouda.

Daar zijn woningen goedkoper en ruimer en is er meer groen. Gevolg: het ledenaantal van kerken in Den Haag daalt flink.

Just van Toor, ouderling van de gereformeerde gemeente in Den Haag, heeft begrip voor de keus van gezinnen. Toch kiezen hij en zijn vrouw er bewust voor in de stad te blijven. „Ik voel me verbonden met de gereformeerde gemeente in Den Haag. Sinds vier jaar ben ik er ambtsdrager. Weggaan doe ik niet snel.”

De gemeente telt slechts 190 leden, maar dat ziet Van Toor niet als bezwaar. „Ik ken iedereen van naam. De betrokkenheid op elkaar is groot. Vorige maand hebben wij een tweeling gekregen. Het is ongelooflijk hoeveel post er van gemeenteleden binnenkwam.”

Dat neemt niet weg dat er ook nadelen zijn verbonden aan een kleine gemeente, stelt de ambtsdrager. „Als je iets wilt ondernemen, is de doelgroep vaak niet groot. Er zijn weinig jonge gezinnen en het verenigingsleven is kwetsbaar. Nu ik zelf kinderen heb, ben ik me daar nog meer van bewust.”

Zijn woonruimte, een etagewoning in het aan Den Haag vastgegroeide Rijswijk, noemt hij niet ideaal voor een gezin. „We hebben geen tuin, maar dat is de consequentie van onze keus. Een rijtjeswoning met drie, vier slaapkamers en tuin voor een redelijke prijs vind je hier niet snel.”

Toch denkt Van Toor er op dit moment niet over om Den Haag te verlaten.

„We houden van de stad en zijn aan onze gemeente gehecht geraakt. Dan ga je niet zomaar weg.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer