Liefde bestaat niet, schuld nog minder
”Eigen schuld, dikke bult”. Dat was de titel van een televisieprogramma, twee weken geleden. Onder leiding van Paul Witteman kwamen een psychiater, een neurobioloog en een pedagoog tot de conclusie dat niemand het kan helpen dat hij nu eenmaal is zoals hij is, dat schuld eigenlijk niet bestaat en dat het straffen van ongewenst gedrag in feite zinloos is.
Mensen, zo luidde de redenering, worden volkomen bepaald door de genen die ze van hun ouders meekrijgen en door de prikkels die ze in hun vroegste jeugd ontvangen. Daar valt later weinig meer aan te veranderen.Er is geen sprake van keuzevrijheid of eigen verantwoordelijkheid in de manier waarop mensen op hun omgeving reageren: „Beslissingen worden onbewust genomen in onze hersenen, die zijn bepaald door de ouderlijke genen én de ervaringen die iemand in zijn leven heeft opgedaan.”
Uit een rondgang langs de spraakmakende romans van 2009 blijkt dat ook de meeste literaire schrijvers uitgaan van een dergelijk deterministisch gekleurd mensbeeld. Mensen streven blind en zelfzuchtig naar macht en lust, stelt Librisprijswinnaar Dimitri Verhulst. Mensen zijn muizen die in het looprad van het noodlot trappelen, schrijft AKO-prijswinnaar Erwin Mortier. Mensen grijpen zich vast aan die paar toevalligheden die er zijn, en bouwen er een bestaan op, zegt bestsellerauteur Paolo Giordano.
In een tijd waarin het bestaan meer dan ooit maakbaar lijkt, waarin westerse mensen vrije relaties aangaan, al dan niet voor kinderen kiezen, kopen en genieten wat ze maar willen, en zelfs via diëten, sport en plastische chirurgie de vorm van hun eigen lichaam kunnen bepalen, zijn het deze schrijvers die dwars door de schone schijn heen prikken.
We hebben de macht niet om ons eigen bestaan vorm te geven, stellen ze, we doen maar wat. Er is geen betekenis, er is geen richting. Liefde is een hogere vorm van egoïsme, iedereen zorgt voor zichzelf het meest, en de beste manier om het bestaan het hoofd te bieden is luchtige en ironische acceptatie. Go with the flow.
Het zijn de uiterste consequenties van de denkbeelden van Darwin, Freud en Nietzsche – het trio dat in de negentiende eeuw de visie op de mens ingrijpend veranderde.
Met het idee dat de mensheid geëvolueerd is vanuit lagere levensvormen, en zelf ook een langzame ontwikkeling doormaakt, verliezen absolute waarden hun kracht. Ook het morele besef verandert dan immers in de loop van de tijd. En als mensen het toevallige product van een bepaalde ontwikkeling zijn, bestaat er uiteindelijk geen schuld.
Het zou goed zijn als de discussie tussen creationisten en evolutionisten meer over dit thema zou gaan: Wie is de mens, en waar haalt hij zijn moraal vandaan? Juist op dit punt komt hét grote verschil tussen christendom en heidendom immers aan het licht.
Wie christen is, kan niet anders dan geloven dat mensenlevens niet onherroepelijk bepaald worden door het blinde noodlot of de wetten van de evolutie, maar dat ze door God geleid worden en door Zijn genade ook kunnen veranderen. Mensen zijn verantwoordelijk, schuld bestaat echt (en is geen waan van wezens die er toch niets aan kunnen doen dat ze zijn zoals ze zijn) en liefde en vergeving vormen de kern van het bestaan.
Tegenover het front van postmodernisme, darwinisme en determinisme is het goed om de nadruk te leggen op voorzienigheid, verantwoordelijkheid en vertrouwen. Die drie aspecten komen samen in wat Calvijn schrijft: „Zo erkent Joab dat de afloop van de strijd van Gods besluit afhangt en in Zijn hand ligt, maar daarom geeft hij zich nog niet gewonnen aan luiheid. Nee, hij doet ijverig waartoe hij geroepen is, maar laat het aan de Heere over om de uitkomst te bepalen.”