Kerk & religie

Ontkenning Godsbestaan is illusie

„Het getuigt van intellectuele eerlijkheid toe te geven dat niet kan worden bewezen dat het geloof in God een (des)illusie is.” De hersteld hervormde predikant dr. P. de Vries sprak vrijdag over de apologeet Alvin Plantinga voor het studium generale te Gouda.

Kerkredactie
4 December 2009 21:29Gewijzigd op 14 November 2020 09:18Leestijd 4 minuten
GOUDA - Dr. P. de Vries sprak vrijdag over de Amerikaanse filosoof Plantinga voor het studium generale van Driestar Educatief en Stichting Studie der Nadere Reformatie in Gouda. Foto RD, Sjaak Verboom
GOUDA - Dr. P. de Vries sprak vrijdag over de Amerikaanse filosoof Plantinga voor het studium generale van Driestar Educatief en Stichting Studie der Nadere Reformatie in Gouda. Foto RD, Sjaak Verboom

De Amerikaanse filosoof Plantinga (1932) behoort tot een van de toonaangevende christelijke filosofen. Hij stelt dat rationaliteit en christen-zijn samen kunnen gaan en dat het christelijk geloof een gelijkwaardige discussiepartner is in het wetenschappelijk debat.Het studium generale wordt georganiseerd door Driestar Educatief en Stichting Studie der Nadere Reformatie. Binnen de serie geloof en wetenschap hielden ook P. Scheele en dr. W. van Vlastuin een lezing.

Plantinga’s specialisatie is de kennisleer, betoogt dr. De Vries. Kennis is verkrijgbaar door zintuiglijke waarneming en door rationele redeneringen. Atheïsten zeggen op die gronden dat God niet bestaat. Want God is met de zintuigen niet waar te nemen en als Hij dan toch bestaat, is Hij een menselijke denkconstructie. Plantinga stelt daartegenover dat kennis ook wordt verkregen door overtuiging. Zintuiglijke waarneming moet onderscheiden worden van bewustwording, aldus de predikant uit Waarder: „Als we zeggen: „Ik neem een groene stip waar”, spreken we feitelijk niet meer van waarneming in strikte zin, maar van een overtuiging.” Die overtuigingen zijn gekleurd door het cognitieve vermogen van de spreker of door de culturele context, zegt dr. De Vries.

Overtuigingen kunnen betrouwbaar genoeg zijn om aanvaard te worden als kennis, aldus Plantinga. Daarbij hoeft die niet zo sterk geverifieerd te worden als een zintuiglijke waarneming of rationele stelling.

De Amerikaanse filosoof sprak dan over „warranted true belief”, een gewaarborgde ware overtuiging. Dr. De Vries: „Volgens Plantinga is niet een rechtvaardiging maar een waarborg essentieel om van kennis te spreken.” Waarborg betekent dat de Heilige Geest innerlijk overtuigt van een waarheid. Rechtvaardiging zou betekenen dat argumenten gezocht moeten worden om een bewijs te staven.

Ook zogenaamd neutrale wetenschapsmethoden of het atheïsme hebben een innerlijke overtuiging, aldus Plantinga. Als dat erkend zou worden, brengt dat de discussie op een hoger niveau, vindt dr. De Vries. Hij verduidelijkt dat met psycholoog Freud, die zijn visie opstelde vanuit de onwaarheid van het geloof. „Dat is echter wat moet worden bewezen en kan niet worden voorondersteld. Het getuigt van intellectuele eerlijkheid toe te geven dat niet kan worden bewezen dat het geloof in God een (des)illusie is. Niet minder dan theïsme is atheïsme een basisovertuiging die niet op bewijsmateriaal is gefundeerd maar eraan voorafgaat en vervolgens het bewijsmateriaal in dat kader interpreteert.”

Overtuigingskracht

Dat het christelijk geloof waar is, herleidt Plantinga door het innerlijk getuigenis van de Heilige Geest in het hart. „Door het innerlijk getuigenis van de Heilige Geest worden wij van het goddelijk gezag van de Schrift overtuigd.” Vragen over de aard van de werkelijkheid en de zin van het leven kunnen alleen gesteld worden in het geloof, stelt de predikant. „Rede valt binnen de grenzen van religie. Geloven is het fundament voor het begrijpen. We moeten niet vanuit het ongeloof naar begrip zoeken, maar vanuit het geloof.”

Dr. De Vries legde ook uit hoe Plantinga reageerde op thema’s als de uniciteit van het christelijk geloof, de bewijzen voor het Godsbestaan en de relatie tussen God en het lijden.

Plantinga had zich volgens dr. De Vries sterker kunnen binden aan de overtuigingskracht van de Bijbel alsook aan de rol van ervaring. „Hier wreekt zich dat Plantinga met puur analytisch filosofische argumenten werkt en niet het concrete Schriftgetuigenis laat horen.” Wel vindt hij de filosoof sterk in zijn conclusie dat de eis om het geloof te bewijzen, strijdig is met de aard van het geloof.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer