De rechters willen eerst meer duidelijkheid over de beloften dat mkz-relschoppers niet vervolgd worden. Bovendien willen ze weten waarom justitie pas 15 maanden na de gebeurtenissen een onderzoek startte.

Justitie eiste twee weken geleden tegen vier verdachten van de gijzeling 240 uur dienstverlening en 9 maanden voorwaardelijke gevangenisstraf.

In de nacht van 29 mei 2001 werden in Kootwijkerbroek drie ambtenaren van de Rijksdienst voor Vee en Vlees en een veearts gegijzeld. Dat gebeurde op een boerderij waar ze moesten meedelen dat de veestapel de volgende dag geruimd zou worden.

Op een van de bedrijven en een naburig kruispunt werden ze daarop vastgehouden. Ze zouden daarbij zijn bedreigd met een snijbrander en ijzeren staven. Volgens het OM zijn ze ook geschopt en geslagen. Na tussenkomst van een politieonderhandelaar en burgemeester Burgering van Barneveld kwamen de ambtenaren pas diep in de nacht weer vrij.

De rechtbank wil nu meer duidelijkheid over de status van de toezeggingen die toen zijn gedaan. Het is niet helder of die zijn gedaan met instemming van of bekrachtiging door het OM. Daarom is het de vraag of ze als bindend kunnen worden opgevat. Wel stelt de rechtbank vast dat de toezeggingen niet voldoende zijn om het OM niet ontvankelijk te laten verklaren.

Bovendien willen de rechters weten waarom pas na vijftien maanden een politieonderzoek is gestart. „Dit kan worden opgevat als een bekrachtiging van de toezeggingen”, zo staat in het vanmorgen uitgesproken tussenvonnis. De zaak wordt heropend als het OM met meer gegevens komt. Het is nog niet bekend hoe lang dat gaat duren.