Afval scheiden als levensheiliging
Wat hebben reformatorische christenen met de komende klimaattop in Kopenhagen? Niets, zeggen velen. Maar dan lezen we de Bijbel maar half en versmallen we de oproep tot een heilige levenswandel, zeggen drie predikanten uit de achterban.
Emeritus predikant binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken ds. J. Westerink staat in zijn preek niet iedere zondag stil bij het milieu, maar „wanneer de tekst daar aanleiding toe geeft” probeert hij daar toch wel aandacht voor te vragen. „Sinds ik wat meer met Openbaring bezig ben, zie ik in de klimaatkwestie bepaalde apocalyptische trekken. Daarmee bedoel ik niet te zeggen: deze wereld gaat toch naar de vernieling, dus laat maar gaan; wel besef ik daardoor beter dat wat allerlei organisaties en regeringen ook doen, Openbaring maakt ons bekend dat deze schepping de vernieling in gaat. En wat zichtbaar wordt, is dat wij mensen daar ook nog eens mede de hand in hebben.”Wie het klimaatprobleem in apocalyptisch licht plaatst, maakt mensen tot passieve toeschouwers.
„We moeten nadrukkelijk waakzaam zijn en de tekenen van de tijd onderkennen”, reageert ds. De Fijter (PKN) uit Kampen, „en dan zien we inderdaad machten en krachten die zich breed maken. Maar de Schrift zegt niet dat wij het er daarom maar een beetje bij moeten laten zitten, integendeel. Op het hele kleine veld waarop ik leef, word ik geroepen mijn verantwoordelijkheid voor het milieu gestalte te geven.”
Roept u de gemeente ook daadwerkelijk op tot deze invulling van persoonlijke levensheiliging, zorg voor het milieu?
„Ik denk dat ik daar zelf nog veel te weinig over heb doorgedacht”, zegt ds. Westerink. „Juist als het gaat over wat je op dat kleine plekje van je eigen leven kunt doen: afval gescheiden verzamelen, omgang met de verwarming, gebruik van je auto. Toch zijn dat dingen die vanuit de Bijbel tot ons komen.”
Ds. J. J. van Eckeveld, predikant van de Gereformeerde Gemeente in Zeist, geeft toe dat de reformatorische gezindte ten onrechte achterblijft als het gaat om zorg voor het milieu. „Dat komt doordat in de prediking sterk het accent ligt op onze verhouding tot de Heere, en dat is ook het belangrijkste accent – dat wil ik met alle klem onderstrepen. Het gevaar is wel dat dit zo in het middelpunt komt dat juist al die andere zaken, die toch ook Bijbelse noties zijn, op de achtergrond raken. Het leven met de Heere komt tot uiting in alle levensverbanden, ook in de zorg voor het milieu.”
Ds. Westerink is ervan overtuigd „dat we als gezindte nog wel wat hebben in te halen” op dit terrein. „Ik heb de indruk dat de wereld ook hier een voorbeeld is voor ons christenen.”
Ds. Van Eckeveld geeft toe nog nooit te hebben opgeroepen tot concrete verandering van leefstijl als het om het milieu ging. „Toch denk ik dat het niet verkeerd is om, als een tekst dat met zich meebrengt, dat te doen. Als het leven met de Heere er werkelijk mag zijn, komt dat in het dagelijks leven tot uiting en daar hoort ook de liefde en zorg voor de schepping bij. Dan is het best wel eens goed om jezelf heel concreet vragen te stellen: Wat betekent dat nu voor mijn leven? Moet ik die auto niet wat vaker laten staan?”
Hebben christenen die hun afval scheiden, plastic verzamelen en geen vlees eten niet een ander soort theologie dan de reformatorische?
Ds. De Fijter bestrijdt dat ten stelligste. „Juist het gehoorzaam luisteren naar het Woord van God zet ons op een plek midden in deze wereld.” Dat we zulke dingen niet doen heeft volgens hem meer te maken met „het niet zien van de dingen”, en „met ongehoorzaamheid.” „Lees Micha 6:8: „Hij heeft u bekendgemaakt o mens wat goed is, en wat eist de Heere van u dan recht te doen en weldadigheid lief te hebben, en ootmoedig te wandelen met uw God.” Dat zijn wat mij betreft kerngegevens: recht doen, weldadigheid liefhebben en ootmoedig wandelen met God hebben alle drie te maken met het concrete leven.”
Emeritus hoogleraar dr. H. W. de Knijff wijst in het laatste nummer van Kontekstueel nog op een andere verklaring voor het achterblijven van orthodoxe christenen bij de zorg voor het milieu: het is niet gemakkelijk om een duidelijke theologische ethiek van het milieu te ontwikkelen. „Het grondprobleem is dat zo’n ethiek een geheel ander karakter heeft dan de gangbare ethiek. Zo is er maar zelden sprake van verwerpelijk en zondig gedrag, maar eerder van ongewenst, onnutig of onbedoeld schadelijk gedrag. Hoe zal men hier tot de uitspraak komen dat de mens een gebod overtreedt, of theologisch gesproken zondigt?”
De klassieke christelijke ethiek is volgens dr. De Knijff een gebodsethiek. „Vooral in de gereformeerde wereld fungeren daarbij de Tien Geboden als ethische richtlijn. Maar in deze strikte zin kan een milieuethiek zelden of nooit gebodsethiek zijn, want zij moet het hebben van een complex van afwegingen en overwegingen per situatie. Veel komt aan op het oordeelsvermogen en op gevoel voor proporties. Het gaat niet om verkeerd gedrag als zodanig, maar om verkeerd gedrag onder bepaalde voorwaarden, en dan is het onderscheid tussen goed en kwaad veel lastiger te maken.”
SGP: Schepping is geen citroen
De SGP wil zich actief inzetten voor de langetermijndoelen (2050) ter bescherming van het natuurlijke leefmilieu. Doelen op korte termijn (2020 of eerder) zijn minder effectief en maken investeerders onzeker, aldus het wetenschappelijk instituut van de partij. „Het grote gebod dat we God lief moeten hebben boven alles en onze naaste als onszelf, geldt ook op milieugebied.”
Zorg voor het milieu is belangrijk voor de SGP, benadrukt directeur Jan Schippers van de Guido de Brèsstichting, het wetenschappelijk instituut van de SGP in Gouda. „Het gaat niet aan om als reformatorisch christen op zondag te belijden dat God de Schepper is van hemel en aarde en vervolgens van maandag tot en met zaterdag de schepping uit te knijpen als een citroen.”
Schippers wijst erop dat de mens bij de schepping van God de taak heeft gekregen om de aarde en al het leven daarop te beheren. „Als rentmeester. Het grote gebod dat we God lief moeten hebben boven alles en onze naaste als onszelf geldt ook op milieugebied: heb eerbied voor Gods schepping, ga er zorgvuldig mee om. En: help je medemens die kampt met gevolgen van milieuproblemen. Zorg voor een leefbare samenleving, ook voor toekomstige generaties.”
Volgens de Guido de Brèsstichting is het nodig dat westerse landen hun arrogante houding opgeven. „Zij hebben het op klimaatgebied echt niet veel beter voor elkaar dan veel ontwikkelingslanden. Bovendien hebben de westerse landen in het verleden veel schade veroorzaakt.”
De SGP pleit bovendien voor het opnemen van de lucht- en de zeevaart in een (mondiaal) emissiehandelsysteem, „zodat ook voor die vervuilende sectoren eindelijk het principe gaat gelden dat de vervuiler betaalt.”
Wanneer op internationaal niveau doelstellingen voor langere termijn zijn afgesproken, dan moet Nederland zich daaraan houden, vindt de SGP. Schippers: „Ook in tijden waarin het economisch klimaat wat tegenwind veroorzaakt. Nederland moet de komende jaren inzetten op minder afhankelijkheid van fossiele brandstoffen. De voorraden daarvan zijn eindig. Het mes snijdt dan aan twee kanten: de CO2-uitstoot vermindert en je bent in de internationale politiek minder afhankelijk van Arabische landen en Rusland.”
Daarnaast vindt de SGP het belangrijk dat er nieuwe technieken worden ontwikkeld om het „onbenut potentieel” aan waterkracht, windenergie en aarde- en zonnewarmte te benutten.
Volgens de directeur van de Guido de Brèsstichting blijft de vraag open of menselijke inzet de klimaatverandering daadwerkelijk kan beperken. „Niets doen en op de oude weg voortgaan is echter volstrekt onverantwoord”, zegt hij.
ChristenUnie: Driemaal R
De ChristenUnie stelt drie kernwaarden centraal in haar denken over duurzaamheid en klimaat: rechtvaardigheid, rentmeesterschap en relevantie. „We belijden in de kerk dat we niet onze eigen baas zijn, maar dan moeten we ook niet leven alsof we dat wel zijn”, zegt Rob Nijhoff van het Wetenschappelijk Instituut van de partij.
Binnen de ChristenUnie is een stuurgroep bezig met een rapport over duurzaamheid, dat naar verwachting volgend jaar verschijnt. Daarin wordt aangehaakt bij de ”triple P”, de drie kernwaarden die wereldwijd een belangrijke rol spelen in de klimaatdiscussie: people, planet, profit. De ChristenUnie vertaalt die begrippen naar driemaal R: rechtvaardigheid (people), rentmeesterschap (planet) en relevantie (in plaats van profit). Nijhoff: „Daarmee geven we de internationaal erkende waarden een eigen, meer richtinggevende invulling.”
De ChristenUniemedewerker geeft aan dat de stuurgroep moeite had met de term ”profit”. „Profijt als motivatie van economisch handelen vinden we wel erg plat geformuleerd. Het gaat naar ons idee om relevantie. Winst is niet vies, maar waar doe je het voor? Is het dienstbaar?”
In de discussie over klimaat is het volgens de ChristenUnie van belang „dieper te steken dan eigenbelang.” Nijhoff: „Het gaat om het nemen van verantwoordelijkheid. De huidige praktijk lijkt nog wel eens op een volleybalwedstrijd. Ieder mept de bal door naar een ander, met het doel dat die aan de andere kant van het net op de grond komt. We zullen echter een orkest moeten vormen waarin ieder zijn verantwoordelijkheid voor het geheel heeft.”
De partij heeft een dubbele boodschap: voor de politiek en voor de eigen achterban, aldus Nijhoff. Hij schat in dat de ChristenUniestemmers bovengemiddeld betrokken zijn op het milieu, maar denkt ook dat er nog een slag te winnen is. „Uit onderzoek onder predikanten bleek dat zij het thema duurzaamheid en schepping in de preken nauwelijks aan de orde stellen, tot hun eigen verbazing soms. Het is echter belangrijk dat de milieuproblematiek maar niet iets is van een paar hobbyisten in de marge, maar breed leeft. Waarom plaatsen niet veel meer kerken zonnepanelen op het dak, om maar iets te noemen?”
De ChristenUnie pleit ervoor concreet te werken aan de vermindering van de CO2-uitstoot en verscherping van de eisen aan de auto-industrie. Nijhoff: „Nederland doet het internationaal gezien niet slecht, maar loopt op het gebied van de CO2-uitstoot nog altijd achter op landen als Zweden en België. Er valt nog genoeg te verbeteren.”
CDA: Mens is beheerder, geen beheerser
De mens is beheerder, maar zeker niet beheerser van de schepping, stelt het Wetenschappelijk Instituut van het CDA met een verwijzing naar Genesis 2:15. Hamilcar Knops van het WI: „De mensvisie is bepalend. Wij zijn niet de grote baas over de schepping, maar rentmeesters.”
Het Program van Uitgangspunten van het CDA formuleert als uitgangspunt dat „de mens de vruchten van de schepping mag gebruiken, maar het vruchtdragend vermogen intact moet laten, dat dit zo nodig moet worden hersteld en waar mogelijk verbeterd.” In één woord: rentmeesterschap, een van de uitgangspunten van al het CDA-beleid.
Rentmeesterschap impliceert verantwoordelijkheid. Knops: „In internationale verdragen wordt geredeneerd vanuit de behoeften van de mens. Dat is begrijpelijk, omdat bij de opstelling daarvan mensen met verschillende levensvisies om tafel zitten. De mens heeft in zijn beheer van de schepping volgens het CDA echter allereerst verantwoordelijkheid.”
Het CDA geeft aan die verantwoordelijkheid een drieledige uitwerking. Allereerst geldt die de
schepping en jezelf, ten tweede de medemens van nu, en ten slotte de toekomstige generaties.
Knops wijst op een rapport van het CDA uit 1993 (”Schepping en rentmeesterschap”), waarin deze
verantwoordelijkheden worden samengevat onder de noemer bouwen en bewaren.
Knops: „Daarin zijn noties besloten van omgaan met de natuur naar haar geschapen aard, van tevredenheid met het nodige en van de zorg dat de vruchten van de schepping aan allen ten goede moeten komen.” Het gaat niet alleen om rentmeesterschap, maar ook om gerechtigheid en solidariteit.
Het CDA hecht er volgens het principe van gespreide verantwoordelijkheid aan dat mensen in hun eigen sociale omgeving (bedrijf, huishouding, landbouw, verkeer) gestalte aan die principes moeten kunnen geven. Knops: „De uitdaging is om, rekening houdend met de gerechtvaardigde behoeften van de mens, de energiehuishouding zich te laten ontwikkelen tot een duurzame, of in ieder geval duurzamere energiehuishouding.”
Het CDA benadrukt daarbij het belang van reductie van de CO2-uitstoot, omdat doorgaan op de huidige weg „naar alle waarschijnlijkheid” „grote gevolgen voor de schepping” zal hebben. Concreet bepleit de partij een jaarlijkse energiebesparing van 2 procent vanaf 2010, het stimuleren van aardgas en biobrandstof voor verkeer en vervoer en het zoeken naar zuiniger verwarmingsmethoden voor woningen en bedrijfspanden. Volgens het CDA kan de overheid bijdragen aan de verandering van het individuele gedrag door duurzaam gedrag te belonen en uit te gaan van het principe dat de vervuiler betaalt.
Dit is het tweede deel in een serie van drie artikelen over de gevolgen van klimaatveranderingen: het Westen. Volgende week deel 3: China.