Opinie

Al-Qaida dwingt tot ander beleid VS

IT geeft het al-Qaida-netwerk de mogelijkheid op wereldwijd niveau te opereren, het doet ook de noodzaak van een fysieke structuur teniet. Daarom is het oprollen van het netwerk zo moeilijk, meent dr. Peter Chalk. Hij bepleit een fundamentele wijziging van de Amerikaanse politiek.

Door dr. Peter Chalk
18 December 2001 15:43Gewijzigd op 13 November 2020 23:19
Moderne terroristen maken intensief gebruik van informatietechnologie (IT), inclusief internet, mobiele telefoons en satellietcommunicatie, zowel als communicatiemiddel als voor het maken van propaganda. ¶ - Foto RD
Moderne terroristen maken intensief gebruik van informatietechnologie (IT), inclusief internet, mobiele telefoons en satellietcommunicatie, zowel als communicatiemiddel als voor het maken van propaganda. ¶ - Foto RD

De gebeurtenissen van 11 september hebben, op de meest dramatische manier, het dodelijk karakter van het hedendaagse internationale terrorisme benadrukt. Hoewel er het laatste decennium sprake is geweest van een gedurige afname van het aantal aanvallen, is het aantal slachtoffers per incident duidelijk gestegen. Ter indicatie: tussen 1995 en 2000 was het wereldwijde terrorisme verantwoordelijk voor 19.422 doden en gewonden in de wereld. Dit aantal is gelijk aan meer dan driekwart (78 procent) van het totaalaantal slachtoffers dat geregistreerd is gedurende de periode van 22 jaar van 1968 tot 1989. We kunnen er niet langer van ui gaan dat terroristen zich richten op massale, aselecte moord, een les die pijnlijk duidelijk werd met de ruim 4000 mensen die werden gedood bij de gelijktijdige aanvallen op het World Trade Center en het Pentagon. Het lijkt alsof terroristen niet langer louter geïnteresseerd zijn in een plaats aan de onderhandelingstafel. Ze blazen de tafel liever op en proberen iedereen die er omheen zit te vernietigen.

Nieuw model
De aanvallen op New York en Washington hebben de aandacht gevestigd op een nieuw type daders van internationaal terrorisme, in de gedaante van al-Qaida (letterlijk de ”basis”) – een vormloos netwerk, dat zowel onafhankelijk opereert als door middel van een nauw aaneengesloten complex van overzeese terroristische organisaties, dat extremisten in Azië, Afrika, het Midden-Oosten en Europa verbindt. Hoewel al-Qaida aangestuurd wordt vanuit Afghanistan, heeft het niet een duidelijke territoriale basis, wat blijk geeft van de potentie en bereidheid om echt op wereldwijd niveau te opereren. En inderdaad is de organisatie sinds 1998 betrokken bij bomaanslagen en pogingen tot aanvallen wereldwijd.

Al-Qaida maakt uitvoerig gebruik van informatietechnologie (IT), inclusief internet, mobiele telefoons en satellietverbindingen, zowel voor communicatiemiddel als voor propaganda. IT geeft de organisatie niet alleen de mogelijkheid op wereldwijd niveau te opereren, het doet ook de noodzaak van een fysieke structuur teniet. Dit laatste aspect heeft het traceren en doorlichten van al-Qaida zeker gecompliceerder gemaakt, en dat heeft de mogelijkheden van wetshandhaving en het werk van inlichtingendienst om een waarheidsgetrouw beeld van de ware intenties, dimensies en capaciteiten van de organisatie te krijgen, sterk ondermijnd. Dit bleek uit de totaal onverwachte gewelddadigheid van de aanvallen van 11 september.

De operationele modaliteiten van al-Qaida zijn erg afhankelijk van een aantal prominente transnationale zaken, waarvan er vele ten grondslag liggen aan belangrijke nationale, regionale en wereldwijde stabiliteit op zich. Noemenswaardige voorbeelden zijn onder andere wapenhandel, mensensmokkel, witwassen van geld en drugssmokkel. Deze aspecten van het al-Qaida-netwerk zijn in het bijzonder belangrijk als het betekent dat we internationaal terrorisme niet langer als een probleem op zich kunnen beschouwen – het moet gezien worden in een bredere, transnationale context, die afhankelijk is van en bijdraagt aan een heleboel processen en invloeden die buiten een regering om gaan.

Massavernietiging
De bezorgdheid over massavernietigingsterrorisme is duidelijk toegenomen sinds 11 september, om drie redenen. In de eerste plaats geeft de omvang van de aanvallen een duidelijke aanwijzing van een terroristische gedachtegang, die in het bijzonder massaal wil doden; chemische, biologische, radiologische en nucleaire (CBRN) middelen zijn zeer geschikt voor dit doel. Ten tweede, de aard en de uitvoering van de aanvallen spreiden zowel raffinement als innovatie ten toon, twee eigenschappen die vaak benadrukt worden, als zouden ze de operationele voorkeur van groepen doen uitgaan naar experimenten met niet-conventionele wapens en tactieken. In de derde plaats, Bin Laden zelf heeft verscheidene malen de wens geuit om CBRN te gebruiken als onderdeel van zijn wereldwijde jihad tegen het Westen en heeft ook inderdaad de zelfopoffering van de terroristen tot een religieuze daad verklaard.

In feite echter zou het werkelijk uitvoeren van een daad van massavernietigingsterrorisme zeer moeilijk zijn, omdat het expertise en financiële middelen vereist die bijna zeker de mogelijkheden van de bekende terroristische groeperingen, inclusief al-Qaida, te boven gaan. De beste indicatie hiervan was ”Aum Shinriyko” – een groep die haar gelijke niet had in terroristische termen, zowel qua niveau van technologische kennis als qua fiscale middelen die ze tot haar beschikking had. Aum wijdde vijf jaar en 30 miljoen dollar aan het ontwikkelen van een te verwezenlijken biologisch of chemisch middel, maar faalde op beide terreinen. De meest effectieve aanval die de groep wist uit te voeren was het loslaten van sarin-zenuwgas in 1995 in Tokio, wat resulteerde in het overlijden van ’slechts’ twaalf mensen, hoewel het gebeurde in ’s werelds drukste metro rond de morgenspits.

Net als stromend water kiezen terroristen altijd voor de weg van de minste weerstand en ze geven de voorkeur aan de beproefde methoden, waarvan de gevolgen bekend zijn en makkelijk voorspeld kunnen worden. Het is veel makkelijker en goedkoper om massaal te doden met geïmproviseerde of conventionele middelen dan hetzelfde te proberen met de meer exotische CBRN-middelen. Ziehier de operationele middelen van terroristen –het geweer en de bom– en de keuze van hun tactiek op 11 september.

Centrum
De aanvallen van 11 september hebben duidelijk gemaakt wat voor een kritieke rol Afghanistan momenteel speelt als een middelpunt van het huidige internationale terrorisme. Bronnen van de veiligheidsdienst van de VS hebben ten minste een dozijn prominente terroristische trainingskampen in het toen nog door de Taliban beheerste gebied geïdentificeerd; alle zijn ze doelwit geworden van een aanhoudende, door de VS geleide bombardementencampagne als vergelding voor de aanval van 11 september. De meeste van de faciliteiten liggen langs de grens met Pakistan en zijn zowel toevluchtsoord als centrum voor ondermijnende instructie. De belangrijkste weldoeners van deze oorden zijn groepen geweest die vochten in Kasjmir, Centraal-Azië en Iran, hoewel ook Tsjechen uit Rusland en Uighurs uit China ervan verdacht worden in sommige van de kampen te zijn geweest. De Taliban zijn ook actief betrokken geweest bij een quasi-staatsvorm van machtsprojectie, door wapens, geld en andere goederen te leveren ter ondersteuning van regionale opstanden in hun eigen landen van herkomst. Verscheidene factoren lijken het Taliban-regime aangemoedigd te hebben om regionale extremisten en terroristen te steunen:

– Eigenbelang: vele van de groepen die de Taliban ondersteunden leverden soldaten om te helpen in de voortdurende strijd tegen de Noordelijke Alliantie.

– Panislamisme, in het bijzonder de wens om een fundamentalistische Wahabist-geörienteerde revolutie door Zuid- en Centraal-Azië te verwezenlijken.

– Wraak: de Taliban zijn in het bijzonder actief geweest in het steunen van militante groepen in Iran, Rusland, China en Oezbekistan, allemaal staten die vooropliepen om de Taliban als regerend orgaan in Afghanistan niet te erkennen.

– De handel in narcotica: een aantal Taliban-afdelingen heeft een belangrijke rol gespeeld in de internationale handel in Afghaanse heroïne, waaronder de IMU, Mujahideen-e-Kalq (MEK), Tsjechen en Uighurs.

Nieuwe politiek
De VS zullen met verschillende moeilijkheden in aanraking komen bij het uitbannen van het extremisme uit Afghanistan. In de eerste plaats zal Washington te maken krijgen met landen waarmee het weinig ervaring heeft als het gaat om antiterrorisme of, inderdaad, collaboratieve buitenlandse politiek. Er moeten ten minste nieuwe persoonlijke en bureaucratische verbintenissen aangegaan worden.

In de tweede plaats moeten de VS om leren gaan met het feit dat de politiek van vele van deze regeringen direct heeft bijgedragen aan de groei van radicale islamitische gevoelens in dat deel van de wereld. Dit geldt zowel voor China en Rusland als voor verscheidene staten in Centraal-Azië.

In de derde plaats zullen de VS een effectieve politiek voor Pakistan moeten formuleren, aangezien ze er eerst een hadden die de Taliban grotendeels ondersteunde en in zichzelf een broeinest is van islamitisch radicalisme. De uitdaging hierbij zal zijn om genoeg druk op Islamabad uit te oefenen om hen de banden met regionaal extremisme te doen verbreken –vooral in de context van het Kasjmir-conflict– zonder een fundamentalistische tegenbeweging en een mogelijke burgeroorlog te veroorzaken in wat een nucleair bewapend land blijft.

Kortom, de veranderende situatie van internationaal terrorisme vereist enkele fundamentele veranderingen in het contraterrorismedenken en de formulering van de politiek van de VS. Staten waarmee Washington relatief weinig directe ervaring heeft zullen benaderd moeten worden. Traditionele opvattingen over voormalige vrienden en vijanden moeten herzien worden; nieuwe kennis- en inlichtingenbases moeten ontwikkeld worden. Het bereiken van deze doelen vereist innovatieve, vooruitziende en politiek dynamische reacties, die zowel consistent als flexibel genoeg zijn om de uitdagingen van een zich snel ontwikkelende wereld en een wereldwijd geostrategisch terroristenmilieu aan te kunnen.

De auteur is terrorisme-expert en adviseur bij de RAND Corporation, een denktank voor de Amerikaanse overheid op militair gebied. Een uitgebreide versie van dit artikel werd recent uitgesproken voor de Koninklijke Vereniging ter Beoefening van de Krijgswetenschap.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer