Binnenland

„In de provincie dien ik de samenleving”

Hij doet vrijwilligerswerk, is voorzitter van een wijkvereniging, raadslid in Zwolle en PvdA-lijsttrekker voor de Provinciale Staten van Overijssel. Jan ter Schegget (49) is zonder moeite een ’politiek dier’ te noemen. Hij gaat voor eerlijk delen: gelijke kansen voor iedereen in de maatschappij. Een groei van het aantal statenleden voor zijn partij van twaalf naar pakweg zeventien zit er wat hem betreft zeker in.

26 February 2003 10:14Gewijzigd op 14 November 2020 00:09
ZWOLLE - PvdA-lijsttrekker Jan ter Schegget uit Overijssel hoopt mee te liften op het succes van zijn partij bij de kamerverkiezingen. Een groei van het aantal statenleden voor de sociaal-democraten van twaalf naar pakweg zeventien zit er wat hem betreft
ZWOLLE - PvdA-lijsttrekker Jan ter Schegget uit Overijssel hoopt mee te liften op het succes van zijn partij bij de kamerverkiezingen. Een groei van het aantal statenleden voor de sociaal-democraten van twaalf naar pakweg zeventien zit er wat hem betreft

Waarom zit u eigenlijk in de Staten?

„Omdat ik in de provincie iets voor de samenleving kan doen. Het is een middel om dienstbaar te zijn, maar niet het enige. Ik doe ook vrijwilligerswerk, daarmee kun je ook goede dingen bereiken. Het is belangrijk dat de PvdA in het openbaar bestuur goed is vertegenwoordigd. Daar zet ik me graag voor in.”

Wat merkt de kiezer daarvan?

„Heel concreet: dat de wachtlijsten in de jeugdzorg worden opgeheven. We staan daarin dicht bij mensen. Er was bijvoorbeeld sprake van een wachtlijst bij het meldpunt kindermishandeling. Dat kan natuurlijk absoluut niet. Ik ben bereid met sommige wachtlijsten te leven, maar niet als het over dit soort zaken gaat.”

Wat zijn de belangrijkste punten die u de achterliggende jaren hebt bereikt?
„Los van de jeugdzorg hebben we bijvoorbeeld een rechtvaardig beleid gevoerd op het gebied van ruimtelijke ordening. Wanneer ik in de trein zit en door Nederland rijd, kan ik het verschil zien tussen Overijssel en andere provincies. Wij verrommelen de open ruimte niet, het landschap ligt er strak bij.”

Wat is voor u een speerpunt voor de komende periode?

„Goede bereikbaarheid van alle plaatsen in de provincie met het openbaar vervoer. De klant moet koning zijn. Dat mag wat de PvdA betreft best wat kosten. Ik vind dat er ook eerlijkheid in de betaling daarvan mag zitten. Mensen die op het openbaar vervoer zijn aangewezen omdat ze geen auto hebben, mogen wat mij betreft minder betalen. Wel ben ik van mening dat er goed moet worden gekeken naar de vraag. De bus mag niet leeg van A naar B rijden.”

Welke collegesamenstelling acht u wenselijk en waarom?
„Dat moet de kiezer op 11 maart maar uitmaken. Nu zit er een college van drie CDA’ers, twee leden van de PvdA en een VVD’er. Op zich kan ik me na de verkiezingen een college met een kleinere politieke meerderheid voorstellen. Dat levert discussie op. Wij zetten met name in op de sociale kant van ons programma. Als andere partijen daar ook in willen investeren, is wat mij betreft iedereen welkom.”

Moet het aantal statenleden omlaag gaan, zoals in een wet staat die nu bij de Eerste Kamer ligt?

„Kijk, Provinciale Staten zijn de afgelopen jaren met de bevolking meegegroeid. Maar je moet de verhoudingen wel in het oog blijven houden. In de gemeenteraad van Rotterdam gaan 47 mensen over een budget dat vele malen hoger is dan dat van de provincie Overijssel. Als het daar lukt, kan ik me indenken dat we hier wel met wat minder statenleden toe kunnen dan de huidige 63. Maar ik zou het een slechte zaak vinden als dat betekent dat de kleinere partijen verdwijnen.”

Wilt u eens reageren op de volgende stellingen:

De provincie is een log, overbodig bestuursapparaat.
„Nee absoluut niet. Ik vind het niet interessant om te discussiëren over de vraag of de provincie log is. Ze heeft een geweldige positie in de keten Brussel, Den Haag en de gemeenten. De provincie heeft de deskundigheid over de regio’s. Het is de onbreekbare schakel tussen het Rijk en de gemeenten.”

Als burgers niet weten waar de provincie over gaat, is dat hun eigen schuld.

„Ik ben doorlopend bezig om uit te leggen wat ik doe als statenlid. Misschien is de provincie als geheel daar echter wel te weinig mee bezig. Maar het is heel concreet. Denk alleen maar aan de meeste wegen. Die zijn eigendom van de provincie. Daar heeft iedereen mee te maken.”

Het landelijk gebied moet open blijven.
„Ja, ik ben een groot voorstander van het behoud van de groene ruimte. Steden kunnen niet ongebreideld uitbreiden. We moeten eerst kijken naar een beter gebruik van de ruimte in de stad zelf. Het moet wel mogelijk zijn om kleine kernen uit te breiden voor het behoud van de leefbaarheid. Maar je moet dat niet overdrijven: het is onzin om de laatste winkel in een gehuchtje subsidie te geven. Iedereen rijdt daar toch naar de stad voor levensmiddelen, men komt alleen nog even langs voor de vergeten boodschap.”

De provincie moet geen geld steken in evenementen, zeker niet op zondag.

„We moeten evenementen zeker steunen, maar wel kritisch zijn. Als het gaat om iets sportiefs, kan dat goed zijn voor de samenleving. Wat betreft de zondag behoor ik tot het slag mensen dat vindt dat je één dag in de week wel even kunt ’dimmen’. Dat heeft niets te maken met religie, maar je kunt niet altijd maar doorhollen. Ik ga echter niet zo ver, dat ik daarom een evenement op zondag geen subsidie wil geven.”

Burgers mogen wel eens wat meer waardering hebben voor het werk van statenleden.
„Dat moeten statenleden verdienen. Ze moeten er vol voor gaan. Wat dat betreft biedt het dualisme na de verkiezingen voldoende uitdagingen.”

Dit is het tweede deel in een serie interviews over de verkiezingen voor de Provinciale Staten op dinsdag 11 maart.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer