In huizenprijs zit nog eenvijfde lucht
De prijs voor een woning is gemiddeld nog 20 procent te hoog. De komende anderhalf jaar komt de verkoopprijs weer terug op een reëel niveau.
Dat schrijven economen van ING Bank in een studie over de huizenmarkt. Zij hebben bekeken hoe de huizenprijzen zich de afgelopen tientallen jaren hebben ontwikkeld.
De prijs van een huis is op te delen in grondkosten, bouwkosten en overige. Een reële stijging van de grondprijs zou zijn de inflatie plus 2,5 procent premie wegens schaarste. Ook de bouwkosten zijn de afgelopen jaren gestegen. Maar de hogere huizenprijs is niet te verklaren uit de stijging van de bouwkosten en en een reële stijging van de grondkosten, weten de onderzoekers.
De verhitte huizenmarkt was er dan ook de oorzaak van dat een woning zo bovenmatig duur is geworden. „Er zit zoveel lucht in de markt, die er eigenlijk niet hoort”, aldus onderzoeker C. de Waard van ING. „Er kan eenvijfde af en dan zijn we terug op normale prijzen.”
De onderzoekers verwachten verder dat, nu er weinig kantoren (utiliteitsbouw) bijkomen door de slechtere economie, de capaciteit voor een deel verschuift naar de bouw van nieuwe woningen. Dat zal dit jaar nog meehelpen aan een hoge productie. In 2004 volgt echter weer een pas op de plaats als gevolg van de gedaalde verkoopprijs. Vooral de vastgoedontwikkelaars zullen daar nadeel van ondervinden.
De woningbouw leunt steeds minder op opdrachten van de overheid. Mede daardoor kwamen er weinig huurwoningen op de markt. De komende tijd zetten de afnemende bevolkingsgroei, de kleinere gezinnen en de grotere voorraad bouwwerken een rem op de productie.
Voor de bouwers betekenen de teruglopende utiliteitsbouw en de pas op de plaats op termijn van de woningbouw, dat ze hun risico’s zoveel mogelijk moeten spreiden, willen ze overleven. Ook moeten ze over nieuwe inkomstenbronnen nadenken zoals onderhoud en verder snijden in de kosten, samenwerken en flexibiliseren.