Afrika krijgt zwaarste klappen klimaatverandering
Kleine schommelingen in het klimaat hebben in Afrika al grote gevolgen. Een stijging van de gemiddelde temperatuur met een halve graad is voor veel Afrikaanse gewassen al te veel. „Wanneer het in Nederland 10 procent droger wordt, hebben we nog genoeg water. In gebieden waar water al schaars is, is er echter een groot probleem.”
Het is mei, dit jaar. Langs de weg naar Lempaute, een nederzetting in het Keniaanse Samburudistrict, ligt een kadaver van een kameel. Het dier kan gestorven zijn van ouderdom of ziekte, maar als het door de droogte komt, is het goed mis. De Kenianen in het gezelschap maken misbaar bij het dode dier. Ze knikken veelbetekend naar het half opgevreten beest. Kamelen zijn gewend aan droogte. Als zij doodgaan, dan volgen er binnenkort mensen.De kameel is niet het enige kadaver langs de weg. Ook ezels en koeien zijn door de poten gezakt. Sinds mei is de droogte nog dieper doorgedrongen in Oost-Afrika, azend op de laatste waterbronnen en riviertjes. Maanden achtereen is er nauwelijks regen gevallen.
De inwoners van het gebied zijn gewend aan regelmatige perioden van droogte, maar de laatste decennia kunnen ze er geen pijl meer op trekken. Het klimaat is van streek, zeggen ze. In maanden dat het normaal regent, blijft het droog. In de winters blijft de koude uit.
De Kenianen praten geen wartaal. Wetenschappers zijn het erover eens dat de wereldwijde klimaatveranderingen Afrika zwaar treffen. De tragiek is dat het continent het minste bijdraagt aan de verandering, maar de hardste klappen krijgt. Dat is de „perversiteit van de geschiedenis”, zoals minster Koenders dat deze week op een confentie over de gevolgen van klimaatverandering voor ontwikkelingslanden in Den Haag treffend verwoordde.
Kwetsbaar
In de vorige eeuw steeg de gemiddelde temperatuur in Afrika met een halve graad. Dat lijkt niet dramatisch, maar kleine schommelingen hebben in Afrika grote gevolgen. „Wanneer het in Nederland 10 procent droger wordt, hebben we nog genoeg water”, stelt klimatoloog Maarten van Aalst van het Klimaatcentrum van het Internationale Rode Kruis. „In gebieden waar water al schaars is, is er echter een probleem.” Een stijging van de gemiddelde temperatuur met een halve graad is voor veel Afrikaanse gewassen al te veel.
Daarbij komt dat Afrika extra kwetsbaar voor klimaatveranderingen is doordat een groot deel van de bevolking afhankelijk is van de landbouw. Een slechte oogst treft de samenleving diep. Door de armoede ontbreekt bovendien de veerkracht om die op te vangen of om technieken en expertise te ontwikkelen om droogteperiodes tegemoet te treden.
De klimaatverandering manifesteert zich in Afrika als een veelkoppig monster. Droogte wordt een nijpender probleem, maar aan de andere kant is er ook meer wateroverlast. „Zowel de droogte als de regenval worden extremer”, aldus Van Aalst.
Sommige wetenschappers leggen een direct verband tussen de toenemende honger in Afrika en klimaatverandering en stellen het Westen daarvoor verantwoordelijk. Hoewel Van Aalst erkent dat er een verband ligt en de internationale gemeenschap een directe verantwoordelijkheid heeft de gevolgen in Afrika op te lossen, vindt hij die redenatie echter te kort door de bocht. „De onderliggende oorzaken zijn complex”, zegt hij. Verouderde landbouwtechnieken, bevolkingstoename, ontbossing, slecht watermanagement en bestuur zijn allemaal factoren die meespelen. „Je kunt wel stellen dat de risico’s op droogte en overstromingen zijn toegenomen door de klimaatverandering. Het weer is onbetrouwbaarder geworden.”
Oli Brown van het Internationaal Instituut voor Duurzame Ontwikkeling (IISD) in Genève noemt klimaatverandering een „threat multiplier”, een ontwikkeling die de kans op problemen vergroot. „Het maakt bestaande problemen als waterschaarste en voedselonzekerheid complexer en problematischer”, aldus Brown telefonisch vanuit Genève. Directe verbanden zijn volgens Brown echter ook moeilijk te leggen.
Verantwoordelijkheid
Het Rode Kruis gaat ervan uit dat het grootste deel van de klimaatverandering te wijten is aan menselijk handelen. Hoe groot dat deel precies is, is moeilijk uit te maken. „Het is meer dan de helft”, zegt Van Aalst. „Vrijwel alle wetenschappers gaan daarvan uit. Het is volstrekt duidelijk dat het van groot belang is dat de uitstoot van broeikasgassen sterk wordt teruggedrongen."
Wetenschappers verwachten dat het in 2100 3 tot 4 graden warmer is in Afrika. Om dat te voorkomen zijn er acties nodig om de uitstoot te verminderen, maar Van Aalst beklemtoont dat juist ook acties om de gevolgen op korte termijn op te vangen van groot belang zijn. „Voor de komende dertig tot veertig jaar maakt een reductie van de CO2-uitstoot weinig meer uit. CO2 blijft honderd jaar in de atmosfeer en oceanen passen zich langzaam aan, dus we hebben nog een flinke tijd te maken met de gevolgen van de broeikasgassen die we al uitgestoten hebben in het verleden. We moeten nu echter al wel de humanitaire gevolgen van de klimaatverandering die al gaande is stoppen.”
Volgens de klimatoloog kunnen simpele oplossingen soms al veel leed voorkomen. „Aan het begin van een seizoen valt vaak al wel te zeggen of er een relatief droge of juist natte periode voor de deur staat. Zorg dat de mensen voorbereid zijn op een waarschijnlijke droogte of overstroming.”
Daarnaast kan het verstrekken van kleine hulpmiddelen wonderen doen. Van Aalst noemt het voorbeeld van Malawi, waar een lokale gemeenschap het Rode Kruis om jutezakken vroeg om zo hun voorraden te kunnen verplaatsen tijdens een overstroming. „Mensen zijn vaak huiverig om weg te trekken voor een naderende overstroming, omdat ze dan hun spullen achter moeten laten. Iets simpels als een jutezak kan die drempel echter verlagen. Mede door een dergelijke preventieve aanpak zijn er bijvoorbeeld vorig jaar bij de overstromingen in Mozambique nauwelijks doden gevallen. Bij soortgelijke overstromingen in 2000 waren er nog 800 doden te betreuren.”
Conflicten
Afrika heeft niet alleen met overstromingen en droogte te kampen, maar ook met schijnbaar eindeloze conflicten. Volgens sommige wetenschappers zijn ook veel oorlogen in Afrika een gevolg van klimaatverandering. Deze week kwam er nog een rapport uit van Amerikaanse wetenschappers, waarin die een direct verband leggen tussen klimaat en conflict. Volgens de onderzoekers is er 50 procent meer kans op oorlog in jaren waarin het ongebruikelijk warm is. Ook het conflict in Darfur verklaren ze tegen die achtergrond. Als de temperaturen blijven stijgen, komen er nog meer conflicten, stelt het rapport.
Oli Brown van het Internationaal Instituut voor Duurzame Ontwikkeling in Genève heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar de relatie tussen klimaatverandering en conflicten in Afrika. Hij is echter voorzichtiger met zijn conclusies. „Ik vind het te simpel om te stellen dat een stijging met 2 graden bijvoorbeeld 15 procent meer conflicten tot gevolg heeft. Ik geloof wel dat klimaatverandering een extra factor is waardoor er conflicten kunnen ontstaan. Het continent is sterk afhankelijk van natuurlijke hulpbronnen. Wanneer die aangetast worden, ligt de onrust om de hoek.”
Volgens Brown zijn conflicten en klimaatverandering in wezen echter ontwikkelingsproblemen. „Het is van groot belang dat de internationale gemeenschap bijdraagt in de ontwikkeling van Afrika en in goed bestuur”, zegt hij. „De vraag naar water, de migratie die ontstaat als er droogte en overstromingen zijn, de controle over het voedsel, zijn op zichzelf allemaal factoren voor conflicten. Die kunnen versterkt worden door klimaatverandering, maar dat is nooit een verklaring op zich.”
Ontwikkeling
Brown lijkt op zijn wenken te worden bediend. Minister Koenders van Ontwikkelingssamenwerking gaf donderdag op het klimaatcongres in Den Haag aan dat het van belang is dat er extra geld vrijkomt om de gevolgen van klimaatverandering in Afrika te verlichten. Die gelden moeten wat hem betreft boven op de al bestaande toezeggingen komen. Hij wees daarbij ook op de morele verantwoordelijkheid van het Westen en Nederland, omdat de ontwikkelingslanden „geen enkele schuld” hebben aan de klimaatverandering.
Ook binnen het VN-programmma voor ontwikkeling (UNDP) bestaat er sterke aandacht voor de humanitaire gevolgen van klimaatverandering in ontwikkelingslanden. „De droge gebieden in Afrika ondervinden de directe gevolgen ervan”, onderstreepte UNDP-directrice Helen Clark eind augustus tijdens haar bezoek aan Den Haag. Daarom wil het UNDP klimaatverandering een centraal onderdeel maken van het ontwikkelingsprogramma.
Niet alleen buiten Afrika, maar ook binnen het continent zijn er echter initiatieven genomen om de gevolgen van klimaatverandering zo veel mogelijk in te dammen. In 2007 nam de Afrikaanse Unie het ClimDev-Africa-programma aan, waarin de lidstaten zich voornemen ‘klimaatrisicomanagement’ standaard in de politieke processen te integreren. De landen beloven bovendien te werken aan ontwikkeling, zodat de gevolgen van extreme weersomstandigheden zo veel mogelijk worden ingeperkt.
Volgens een gisteren gepresenteerd onderzoek van een Afrikaans klimaatbureau (Pacja) zal klimaatverandering Afrika ten minste 1,7 procent van hun BNP kosten in 2040, ofwel –naar de huidige maatstaven– 26 miljard dollar per jaar. Bovendien zullen miljoenen mensen te lijden hebben van ziektes, overstromingen, watertekorten en honger, zelfs als de wereldwijde opwarming van de aarde onder de 1,5 graden Celsius blijft, aldus het onderzoek.
Van Aalst: „Het probleem van klimaatverandering is globaal, maar de impact is lokaal.” Voor veel Afrikaanse boeren zijn de cijfertjes die straks op de klimaattop in Kopenhagen op tafel liggen, bittere realiteit. Zij zien hun koeien, ezels en kamelen.
Dit is het eerste deel in een serie van drie artikelen over de gevolgen van de klimaatveranderingen. Volgende week: het Westen, 12 december: China.