O, gij klagende en hongerende ziel, die door de duisternis en de verlating zwerft, heb goede moed. Ik hoor uw gebeden en zuchten en Ik zal daaraan denken. Die muren zijn steeds voor Mij, Ik zal uw stenen geheel sierlijk leggen. U zult door Mij gehoord worden, en Ik zal u verzadigen.De Heere verzekert deze beloften aan u, want „bergen zullen wijken en heuvelen wankelen, maar Mijn goedertierenheid zal van u niet wijken, en het verbond Mijns vredes zal niet wankelen, zegt de HEERE, uw Ontfermer” (Jesaja 54:10). Hij zal zeker u Zijn liefde en gunst niet onttrekken.

David was verzekerd van God. In Psalm 16 zegt hij: „De Heere is het Deel mijner erve…” O, dit was zijn erfgoed, hij had God daarvoor aangenomen. Dit versterkte zijn ziel in het bijzonder. Want Gij zult mijn ziel in de hel niet verlaten. U zult mij het pad des levens bekendmaken.

Het pad des levens zou God hem bekendmaken. Ja waarlijk, Zijn kinderen maakt Hij de weg des levens bekend en Hij wijst hun die. O, de Heere is steeds met Zijn liefde omtrent Zijn kinderen bezig. Alle dingen doet Hij aan hen medewerken ten goede. Hij is niet verre van hen, maar Hij omringt hen.

Edmund Calamy,predikant te Londen

(”De ware hongerige ziel”, 1683)