Kerk & religie

Belijdenis als vaccin tegen roomse griep

Gereformeerde geloofsbelijdenissen zijn als het ware vaccins tegen de roomse griep. Protestanten vluchten in de quarantaine van de „pure Schrift”, vindt mgr. dr. E. de Jong, hulpbisschop van Roermond. „Maar het Woord van God is nooit los van de kerk verkrijgbaar.”

Kerkredactie
26 November 2009 15:59Gewijzigd op 14 November 2020 09:15
Prof. dr. A. J. Beck hoogleraar aan de Evangelische Theologische Faculteit in Leuven.
Prof. dr. A. J. Beck hoogleraar aan de Evangelische Theologische Faculteit in Leuven.

De gereformeerde geloofsbelijdenissen maken een valse tegenstelling tussen de Schrift en de kerk, aldus dr. De Jong. „Maar er is nog een derde weg: de kerk die aanwezig is in het Woord van God, dat niet kan bestaan zonder de kerk als zijn draagster en uitlegster. Kijk eens naar de strijd om de interpretaties van de reformatoren zelf en de verschillende kerken en sekten die eruit zijn ontstaan. Als de Schrift zichzelf uitlegt, kan blijkbaar iedereen zijn of haar eigen uitleg daarin vinden. Een typisch postmoderne opvatting, waarbij alle interpretaties waar zijn en iedereen tot paus wordt.”De Roermondse hulpbisschop was donderdag een van de sprekers op een symposium aan de Theologische Universiteit Kampen (TUK) ter gelegenheid van de verschijning van het boek ”Confessies. Gereformeerde geloofsverantwoording in zestiende-eeuws Europa” (uitg. Groen en Willem de Zwijgerstichting). Het bevat de Nederlandse vertaling (met inleiding) van vijf belijdenisgeschriften uit de periode 1556-1561: de geloofsbelijdenis van Theodorus Beza, de Franse geloofsbelijdenis, de Schotse geloofsbelijdenis, de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Tweede Helvetische Confessie.

Prof. dr. W. Verboom, emeritus hoogleraar vanwege de Gereformeerde Bond, belichtte de plaats van de geloofsbeleving in de confessies. De ervaringskant van het geloof komt volgens hem vooral naar voren in de geloofsbelijdenis van Beza, de Nederlandse Geloofsbelijdenis en, in mindere mate, de Tweede Helvetische Confessie.

Een belangrijke rol speelt de context waarin een geloofsbelijdenis is ontstaan, aldus prof. Verboom. Zo schreef Beza, die na een ernstige ziekte tot het gereformeerde geloof was overgegaan, zijn belijdenis primair als een getuigenis aan zijn vader, die rooms-katholiek was gebleven. De Franse en Schotse belijdenissen daarentegen waren het resultaat van teamwork. Ze waren vooral bedoeld om te laten zien wat protestanten geloofden. Zo werd de Schotse belijdenis in slechts vier dagen tijd opgesteld door een comité van theologen, de zes „Johns”: John Douglas, John Knox, John Row, John Spottiswood, John Willock en John Winram.

In de drie meer „bevindelijke” belijdenisgeschriften nemen de zintuigen een belangrijke plaats in. „Beza gebruikt heel vaak de uitdrukking dat we door het geloof Christus als onze Zaligmaker omhelzen. Christenen beleven de liefdesrelatie met Christus op een bijzondere wijze tijdens de viering van het sacrament van het heilig avondmaal. Beza spreekt dan over de vreugde in Christus die zij smaken. De Nederlandse Geloofsbelijdenis zegt het zo: Christus doet ons zowel Zichzelf als de verdiensten van Zijn lijden en sterven genieten.”

Volgens prof. Verboom is er in de belijdenisgeschriften sprake van een gezonde en Bijbels evenwichtige geloofsbeleving. „Beleving moet worden aangestuurd door het geloof en het geloof moet worden aangestuurd door het Woord of de beloften van Gods heil. Gevoelens los van het Woord zijn niet te vertrouwen.”

Prof. dr. A. J. Beck, hoogleraar aan de Evangelische Theologische Faculteit in Leuven, ging na hoe de vijf belijdenisgeschriften over verkiezing en menselijke verantwoordelijkheid spreken. Volgens hem komt de leer van de dubbele predestinatie –Gods verkiezing én verwerping– niet in deze confessies voor. „Misschien nadert Beza de grens, maar hij blijft voorzichtig.”

Beza gaat op pastorale wijze in op de vraag hoe mensen kunnen weten of ze uitverkoren zijn, aldus prof. Beck. „Het heil”, schrijft Beza, „rust niet op het feit dat we geloven, hoewel niemand zonder te geloven zalig wordt, maar op Hem Die we door het geloof aannemen, namelijk Jezus Christus. En het geloof heeft zo’n kracht dat, naar Gods belofte, zelfs één enkel zaadje geloof, hoe klein ook, Jezus Christus reeds geheel en al aanneemt.”

Verder spraken oud-politicus G. J. Schutte, dr. F. P. van Stam (Vrije Universiteit Amsterdam) en dr. R. H. Reeling Brouwer (Protestantse Theologische Universiteit, Kampen).

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer