Scudder is praktische metgezel voor elke dag
„Ik ken geen ander boek dat zo geschreven is om een dagelijkse metgezel te zijn van christenen, om hen te leiden in de praktijk van een heilig leven, als dit boek.” Zo beoordeelt de puriteinse theoloog Richard Baxter het werk van de Engelse ”prakticijn” Henry Scudder. Baxter heeft het over ”Euzoia. Christelijcke wandel in heylige seeckerheidt en vrede, op den wegh des levens”, zoals de titel in het Nederlands luidt. Scudder is dit jaar 350 jaar geleden overleden.
Zijn geboortejaar is onbekend, evenals de plaats waar hij ter wereld kwam. Waarschijnlijk was dit Horton Kirby in Kent.Over zijn sterfjaar bestaat verschil van mening. De oude Dictionary of National Biography geeft met een vraagteken 1659 aan en de recente Oxford DNB vermeldt 1652.
Zeker is dat hij studeerde aan Christ’s College in Cambridge, het broeinest van het puritanisme. Hier ontmoette hij de puriteinse prediker William Whately, die in 1610 ”vicar” werd in Banbury. Hij trouwde met Whately’s schoonzus Bridgett, een dochter van de predikant van Collingbourne Ducis, een dorpje in het oostelijk deel van Wiltshire.
Hij bewoog zich in die tijd volop in de kring van puriteinse predikanten die het zwaar hadden onder het bewind van koning Jakobus I. Hun ideaal van een zuivere Engelse kerk scheen onbereikbaar te zijn. Door steeds strengere maatregelen van hogerhand werden ze te verplichten zich te houden aan de kerkelijke liturgie die beheerst werd door een groot scala van voorschriften.
Scudder scheidde zich, evenals anderen in zijn tijd, niet af van de Engelse staatskerk maar probeerde zijn bediening zo veel het kon daar voort te zetten, eerst in Drayton en na het sterven van zijn schoonvader in Collingbourne Ducis. Hier werd hij in 1633 ”rector” van de St. Andrew’s, de dorpskerk.
Westminster
De jaren dertig van de zeventiende eeuw werden in de Engelse geschiedenis gekenmerkt door een diepgaande conflict tussen koning Karel I en het parlement, dat in het volgende decennium resulteerde in de overwinning van de puriteinse politici. Het parlement riep in 1642 een vergadering van godgeleerden bijeen die bekendstaat als de Westminster Assembly. De opdracht was de kerk te herstructureren naar puriteins model en een nieuwe geloofsbelijdenis vast te stellen.
Scudder kwam de eer toe zich bij dit illustere gezelschap te voegen. Hij kreeg als taak de eindversie van de Westminster Confession of Faith te corrigeren, wat hij zorgvuldig deed. In tegenstelling tot andere leden was hij heel trouw in zijn deelname aan de vele sessies.
In oktober 1644 hield hij voor het Lagerhuis een preek die gepubliceerd werd als ”Gods Warning to England by the Voyce of his Rod” (Gods waarschuwing aan Engeland door de stem van Zijn roede). Scudder riep de leden van het parlement ertoe op zich van hun zonden te bekeren en een leven van godzaligheid te leiden om de dreigende oordelen over het volk af te wenden. De hele preek is een ernstige bestraffing van de zonden van land en volk. Er klinkt triomfalisme in door vanwege het feit dat zijn ‘partij’ het in kerkelijk en politiek opzicht nu voor het zeggen had gekregen.
Het begin van zijn rede die ter gelegenheid van een nationaal vasten gehouden werd, liegt er niet om: „Dit is de tijd van Engelands moeite, die zeer droevig en hevig is. Als wij op de dingen zien zoals die nu zijn en op de vergadering van nieuwe wolken die de hemel boven ons verduisteren, als wij letten op de gewone gang van Gods voorzienigheid in de weg van Zijn oordelen, dan kunnen we toch niet anders dan vrezen dat deze nog maar het begin zijn van de smarten en dat zij nog veel groter en erger zullen worden dan zij nu zijn?” Scudder trekt vooral van leer tegen de „geest van de antichrist”, waarmee hij het rooms-katholicisme bedoelt, dat Europa overspoelt en voor Engeland een dreigend gevaar inhoudt.
Opbouw
Over Scudders pastorale werkzaamheden is weinig bekend. Hij was een presbyteriaan en vond daarom aansluiting bij de Schotse kerk. Hem werd gevraagd om, naast zijn werk in zijn eigen parochie, bij de opbouw van enkele gemeenten in Londen de helpende hand te bieden. Zo werd hij in 1645 rector ad interim in St. Mildred Poultry en twee jaar later was hij korte tijd werkzaam bij de gemeente van St Andrew by the Wardrobe. Hij bleef verder in Collingbourne Ducis, waar hij in 1652 overleed en waar hij werd begraven op het kerkhof bij zijn kerk.
Scudder had een vaardige pen en zijn boeken waren populair. Zijn eerste pennenvrucht was ”A Key to Heaven: the Lord’s Prayer opened and applied” (1632). Richard Sibbes schreef daarin een voorwoord. Een ander praktisch boekje handelt over het huwelijk; het is een „nuttige leidraad hoe men in de huwelijkse staat als christen behoort te leven.”
Vertaling
Zijn magnum opus is zijn ”The Christian Daily Walke with God”, dat voor het eerst in 1629 verscheen en vele malen werd herdrukt. Het bevat een inleidend woord van zijn vriend John Davenport, die naar New England in Noord-Amerika emigreerde.
Benjamin Brook en andere biografen beweren dat de Nederlandse vertaling is samengesteld door Theodore Haak, die naam gemaakt heeft door de Engelse versie van de kanttekeningen van de Statenvertaling. De titelpagina geeft echter ”S. A.” aan. Dit zijn de initialen van de in Duitsland geboren Samuel Althusius (1600-1669). De vertaling verscheen voor het eerst in 1656 en werd in Amsterdam uitgegeven bij de weduwe van Maarten Brandt en Abr. van de Burg. Volgens dr. W. J. op ’t Hof heeft Althusius de vrijheid genomen om in zijn vertaling eigenhandig namen van stichtelijke schrijvers toe te voegen, zoals Perkins, Taffin en de Duitse piëtist Arndt.
Enkele jaren geleden is van dit boek een nieuwe vertaling in het Nederlands verschenen onder de wat eenvoudiger titel: ”Wandelen met God. De dagelijkse praktijk van het geloof”.
Owen
In de Engelse uitgave van 1674 van ”The Christian Daily Walk” zijn aanbevelingen opgenomen van John Owen en Richard Baxter. Zij schreven deze in de tijd dat de non-conformisten vervolging moesten ondergaan. Owen schrijft aan het slot van zijn aanbevelende inleiding woorden die er niet om liegen: „Wanneer zij bij wie dit boek in handen komt, als zij openlijk of bedekt geen vijanden zijn van wat daarin wordt aangegeven, als zij „niet vervreemd zijn van het leven van God door de onwetendheid die in hen is” of niet met vooroordelen tegen de eenvoud van het Evangelie en de gestrengheid van gehoorzaamheid die deze vraagt zijn bezet, dan zullen zij bevinden dat de hulp, leiding en geestelijke winst van dit boek hun geloof, liefde en gehoorzaamheid kan vermeerderen en verbeteren.”
Het boek van Scudder is praktisch ingedeeld. Het begint met „de wandel met God”, wat deze werkelijk inhoudt. Vervolgens geeft hij raadgevingen voor „het beginnen van de dag met God” en voor de dag zelf. Dan is er een apart hoofdstuk over godsdienstig vasten, gevolgd door de christelijke sabbat, de zondagsheiliging, richtlijnen voor hoe wij de dag met God mogen eindigen, over het wandelen met God in de stille tijd, het houden van gezelschap, de christelijke plicht in voorspoed, dan de beproevingen en de noodzaak om deze geduldig te ondergaan, de deugd van oprechtheid en nog enkele hoofdstukken over bezorgdheid en het bewaren en onderhouden van vrede met God, verkeerde angsten en valse vrede. Het boek besluit met een hoofdstuk over „middelen om vrede met God te verkrijgen.” Het is een compleet vademecum voor vele aspecten van de heiliging en wandel van godzaligheid.
Fragment uit ”Dagelijkse wandel met God”
In ”Dagelijkse wandel met God” noemt Scudder negen redenen waarom christenen met God behoren te wandelen. Hier volgen de eerste drie.
U wordt geboden om te wandelen zoals Christus gewandeld heeft. Als u denkt een lid van Zijn lichaam te zijn, is dit voor u een zaak van zorg. Het is vreselijk, ja onmogelijk, dat het hoofd (Christus) de ene weg zou gaan en het lichaam (de gelovige) de andere weg. Onze Zaligmaker heeft al deze manieren (die dit boek beschrijft) om met God te wandelen in praktijk gebracht, waarbij wordt vastgesteld dat geloof en bekering niet voor Hem golden, omdat Hij zonder zonde was.
Dit is alles wat de Heere van u vraagt, vanwege al Zijn liefde en goedheid die Hij u heeft betoond, door u te scheppen, te onderhouden, te verlossen en te redden. Want wat vraagt de Heere anders van u dan „om rechtvaardigheid en genade lief te hebben en ootmoedig te wandelen met uw God”?
Indien u met God wandelt en dicht bij Hem wandelt, zult er zeker van zijn in de rechte weg te gaan. Dat is de goede oude weg die de weg van heiligheid genoemd wordt. Deze kunnen wij alleen bewandelen als wij deze als een rechte, zekere en voor de geestelijke mens zeer aangename weg beschouwen. Het zijn „de paden des rechts” waarop vrede is; dat is het ware geluk en de rust van de ziel. God onderwijst Zijn kinderen om deze weg te kiezen. En als zij soms in dwaling vervallen of eraan twijfelen of zij op de goede weg zijn, zullen zij de stem van de Geest van God achter hen horen die tot hen spreekt: „Dit is de weg, wandelt in dezelve.”