Doodzwijgen
Anti-immigratiepartijen zijn de laatste decennia in opmars. In Acta Politica (volume 44 number 4) presenteren twee wetenschappers van de Universiteit van Amsterdam een studie naar het effect van uitsluiting van deze partijen door de gevestigde politieke orde op hun verkiezingsresultaten.
Voor een dergelijke uitsluiting is nodig dat de meest rechtse van de gevestigde partijen elke samenwerking met de anti-immigratiepartij afwijst. Het al jaren bestaande cordon sanitaire rond het Vlaams Blok is daar een bekend voorbeeld van.Elf van dergelijke anti-immigratiepartijen in Europa worden onder de loep genomen. Een van de conclusies is dat de uitsluiting tijd nodig heeft om tot alle kiezers door te dringen. Partijen die door anderen worden uitgesloten en doodgezwegen, blijven vooral aantrekkelijk voor protestkiezers. Die kan het niet schelen dat hun partij overal buitenspel staat. Verder is de afstand tot de meest nabije partij uit de gevestigde orde van belang. Bestaat er een grote afstand in opvattingen, dan profiteren anti-immigratiepartijen daarvan.
Verder is het van belang onderscheid te maken tussen landen waarin oppositiepartijen vrij machteloos zijn (omdat er sprake is van een meerderheidspartij of een hechte coalitie) en landen waar zij (tegenover zwakke regeringscoalities of minderheidsregeringen) betrekkelijk invloedrijk zijn. In het laatste geval lijden partijen er niet van als zij door de anderen worden doodgezwegen.
Zo is het aannemelijk dat het Vlaams Blok bij de verkiezingen geprofiteerd heeft van het door anderen getrokken cordon sanitaire. Het leverde deze partij veel publiciteit op. Maar ten opzichte van de Centrumdemocraten in Nederland was de uitsluiting wel effectief.
Ten slotte is het opvallend dat anti-immigratiepartijen die worden doodgezwegen, radicaal blijven, terwijl dergelijke partijen die wel kunnen participeren in het politieke proces, vaak na verloop van tijd hun toon wat matigen.
In Liberaal Reveil (50e jaargang nummer 3) houdt de directeur van de Teldersstichting, Patrick van Schie, een pleidooi om de scheiding van kerk en staat te voltooien. De stelling dat het christendom ruimte geschapen heeft voor de ontwikkeling van de rechtsstaat, acht hij ver bezijden de historische waarheid. Kerk en staat waren daarbij geen bondgenoten, maar juist elkaars bittere tegenstanders.
Overal waar zij sterk genoeg stonden, hebben de grote stromingen in het christendom de staatsmacht gebruikt om andersdenkenden de mond te snoeren. Scheiding van kerk en staat werd door hen pas geaccepteerd als ze zelf in een minderheidspositie verkeerden.
In de huidige situatie bezitten kerken en gelovigen in Nederland nog steeds bepaalde privileges. In dit verband noemt hij onder meer de collectieve zondagsrust, het toestaan van rituele slachtingen en de staatssubsidie voor het religieuze bijzonder onderwijs. Wie de scheiding van kerk en staat serieus neemt, zal ernaar streven al deze restanten van toe-eigening van de publieke macht door religies te verwijderen.
Kinderen moeten op school kennismaken met een verscheidenheid aan overtuigingen en leren zelf daarover na te denken, zodat zij een eigen keuze kunnen maken. Aan kerken komen evenveel bevoegdheden toe als aan welke particuliere vereniging dan ook.
Godsdienstige inspiratiebronnen hebben geen extra waarde boven andersoortige inspiratiebronnen. De staat en zijn dienaren mogen volgens Van Schie op geen enkele wijze getuigen van enige voorkeur voor of afkeer van de religieuze gezindten, het agnosticisme of het atheïsme.
Christen Democratische Verkenningen (Herfst 2009) is ditmaal gewijd aan Europa. Henk Wesseling, emeritus hoogleraar geschiedenis, analyseert daarin het Franse Europabeleid. Aanvankelijk speelde Frankrijk een hoofdrol in de Europese instellingen. Duitsland zat immers met de last van zijn verleden en het Verenigd Koninkrijk deed niet mee. Europa was voor De Gaulle het middel om Frankrijk zijn dominerende plaats terug te geven. In feite was de Koude Oorlog voor Frankrijk een aangename episode.
Niet voor niets beijverde Mitterrand zich om na de val van de Berlijnse Muur de hereniging van Duitsland te voorkomen.
Toch heeft de historische verzoening tussen Duitsland en Frankrijk de Duitse eenwording overleefd. Bij het Franse nee in het referendum over de Europese grondwet speelde ook de angst mee voor vermindering van de Franse invloed,als gevolg van de omvangrijkeuitbreiding van de EU naar het oosten.
De nieuwe president Sarkozy maakte geen geheim van zijn Europese gezindheid. Tijdens het Franse voorzitterschap heeft hij zijn ambities duidelijk getoond. In dit verband moeten genoemd worden: het primaat van de politiek over de economie, een neiging tot protectionisme en versterking van Frankrijks rol in de landen rond de Middellandse Zee. Dat sluit geheel aan bij de traditionele Franse reflexen zoals wij die kennen.
Dr. C. S. L. Janse, oud-hoofdredacteur Reformatorisch Dagblad. Reageren aan scribent? focus@refdag.nl.