Honger
„Zalig zijn zij die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid; want zij zullen verzadigd worden.”Mattheüs 5:6
Twee dingen zal ik hier toelichten, namelijk wie het zijn die hongeren en dorsten naar deze gerechtigheid, en waarmee zij verzadigd zullen worden.De gerechtigheid waarvan hier gesproken wordt, is niet de honger en dorst naar het brood en de wijn. Deze honger en dorst moeten genoten worden, gewerkt door de Geest.
De ware honger bestaat daarin namelijk, dat een ziel eerst honger moet hebben eer hij hongeren kan. Zolang de mens verzadigd is, zal hij naar geen spijze uitzien. Dat is zolang als de mens in de wereld omzwerft en het al zijn vermaak is te leven naar het vlees. Dit verzadigt hem, daar is hij verheugd mee, dat is zijn deel.
Zolang de mens dit niet ziet en hij denkt daarmee te bestaan als hij zo voortgaat en dat hij nog zalig zal worden ook, kan men geen ware honger hebben naar de gerechtigheid. Evenmin als hij denkt: dit is zo mijn beroep, dat kan ik toch niet laten gaan, ik moet mijn leven verzorgen.
De mens kan zijn zonde koesteren en die beminnen als zijn vrienden, die hem aangenaam zijn en waarmee hij het houdt. O, als het hart daar in opgaat, kan er geen rechte honger zijn.
Edmund Calamy,predikant te Londen
(”De ware hongerige ziel”, 1683)