De expositie biedt een kijkje in de Amsterdamse financiële geschiedenis. Zo komt het begin van de mondiale aandelenhandel door de VOC aan bod, die wordt geïllustreerd door het eerste aandelenboek uit 1602 en een van de drie eerste aandelen die nog bewaard zijn gebleven uit 1606. Ook vertelt de tentoonstelling het verhaal van de rijke weduwe Johanna Borsky–Van de Velde die in 1814 als eerste voor 2 miljoen gulden aan aandelen kocht bij De Nederlandsche Bank. Als zij dit niet had gedaan, was de financiële instelling twee jaar na oprichting alweer ter ziele gegaan.Op een panoramafoto laat het Stadsarchief de bekendste financiële instellingen van Amsterdam zien, zoals de VOC, de Wisselbank, de Bank van Lening, de beurs, de West–Indische Compagnie, handelshuis Hope en Co en De Nederlandsche Bank. Bezoekers krijgen aan de hand hiervan informatie over de meest tot de verbeelding sprekende personen en financiële gebeurtenissen. Zoals bijvoorbeeld een werknemer van de Wisselbank, die zich schuldig maakte aan een van de grootste bankfraudezaken in onze geschiedenis.

De expositie gaat ook in op de financiële relatie tussen Amsterdam en New York, omdat het dit jaar vierhonderd jaar geleden is dat de Britse ontdekkingsreiziger Henry Hudson in opdracht van de VOC voet aan wal zette op wat later Manhattan is gaan heten. De huidige financiële crisis komt zijdelings aan bod op de tentoonstelling, onder meer in de film ’Kapitaal Amsterdam in de 20e eeuw’.

Het gebouw De Bazel waar het Stadsarchief is gevestigd, heeft ook een rol gespeeld in de financiële geschiedenis van de stad. Het pand deed vroeger dienst als hoofdkantoor van de Nederlandsche Handel–Maatschappij, de Algemene Bank Nederland en ABN Amro. De restanten hiervan zijn nog altijd zichtbaar. Onderin het gebouw zijn nog de originele kluisdeuren te zien van de safe deposit van de Nederlandsche Handel–Maatschappij. Daar konden klanten hun waardepapieren en kostbaarheden veilig onderbrengen in kluisjes.