„Leerstof bij catechese inbedden in verbond”
De leerstof bij catechese en jeugdwerk moet ingebed zijn in de verbondsrelatie tussen de Heere en jongeren. Dan is er geen tegenstelling tussen het zich richten op de inhoud en de afstemming op de leefwereld van de jongere.
Dat betoogde ds. M. J. Kater woensdag op een studiedag van de jeugdbonden HGJB, HHJO, LCJ en JBGG en Driestar Educatief in Gouda over leren in de gemeente. De studiedag had als thema ”Komt het over?” en concentreerde zich op de vraag of het onderwijs in de gemeente vooral aanbodgestuurd of juist vraaggestuurd moet zijn.Ds. Kater vroeg zich af of zo’n tegenstelling wel nodig is. „De Bijbel kent een breed scala aan werkwoorden die zeggen wat leren is. Leren vond vanouds plaats in de gezinnen, daar waren vader en moeder, opa en oma bij betrokken. Leren in de Bijbel is nooit: Dit is de inhoud, hier heb je het. Het is ook niet alleen een intellectueel proces. De oorspronkelijke woorden betekenen trainen, oefenen, richting wijzen, tot inzicht brengen, maar ook proefondervindelijk leren door ervaring. Theorie en praktijk is één.”
De leerstof werd niet zomaar over kinderen uitgestort maar was altijd ingebed in een relatie, stelde de christelijke gereformeerde predikant. „Allereerst de relatie tussen God en het volk Israël, het verbond. Leren is een wijze van leven overeenkomstig die relatie. Vooral het boek Spreuken is daarbij leerzaam. De aanduiding ”mijn zoon” wijst op de relatie die centraal staat, op de verbondsverhouding tussen de Heere en de jongere in de gemeente.
Salomo zegt: Leert de jongen de eerste beginselen naar de eis van zijn weg. Is dat vraaggestuurd? Nee, er zijn de eerste beginselen die ze zich eigen moeten maken, het abc van het geloof. Maar er wordt wel gelet op de leeftijd en het niveau van de jongere: naar de eis van zijn weg. Je dumpt dat abc des geloofs niet zomaar in de groep, maar je houdt rekening met de situatie van de jongere.”
Ds. Kater wees erop dat catecheten en jeugdwerkers ontvankelijk moeten zijn voor dwarse jongeren. „Een zacht antwoord keert de toorn af. Wanneer jongeren eens eerlijk hun hart uitstorten en het klink heel dwars, en ze krijgen dan een smartend antwoord van ons – wat willen wij dan dat ze leren? Moeten we niet eerst onszelf onderwijzen door het Spreukenboek? En dan bidden: Heere, geef me een zacht antwoord op wat die jongere zo fel, zo verbeten zegt, opdat ik hem zo mag winnen?”
De predikant ging ook in op de vraag hoe om te gaan met moderne werkvormen. Met instemming citeerde hij oud-jeugdwerk-leider J. H. Mauritz: „Als het gaat om de vorm en inhoud van het jeugdwerk, dan pleit ik voor verantwoorde overdracht van de Bijbelse boodschap met een afwisseling in de vormgeving. En of de stof gepresenteerd wordt door middel van een inleiding of een powerpointpresentatie is van secundair belang.”