„Autist angstiger en onzekerder in geloof”
Anders dan eerder onderzoek suggereerde heeft autisme wel degelijk invloed op geloof en Godsbeeld. Mensen met autisme ervaren meer angst en onzekere gevoelens in hun relatie tot God dan mensen zonder deze stoornis.

Dat blijkt uit onderzoek van de godsdienstpsychologe dr. Hanneke Schaap van de Protestantse Theologische Universiteit in Kampen. Zaterdag presenteert zij de uitkomsten in Gorinchem, tijdens een ambtsdragersbijeenkomst van de gereformeerde zorgorganisaties Eleos, SGJ, Helpende Handen, Op weg met de ander en De Vluchtheuvel.Tijdens het onderzoek werkte Schaap nauw samen met Jannine van Schothorst, die bij Eleos werkzaam was en nu zelfstandig trainer en adviseur is. Zij verwerkte de uitkomsten van het onderzoek in een interne richtlijn voor de beschermende woonvormen en ambulante woonbegeleiding bij Eleos en licht die morgen toe op een studiedag van deze ggz-instelling.
Mensen met autisme hebben moeite met het verwerken van informatie. Dat gebeurt traag, alsof zij puzzelstukjes aan elkaar moeten leggen. Zij hebben daardoor moeite met veranderingen en hechten aan een vaste structuur, wat kan resulteren in rigide gedragspatronen. Ook hebben zij moeite met het aangaan en onderhouden van relaties met anderen. Prikkels zoals geuren of geluiden kunnen zij sterker ervaren.
Dat laatste maakt kerkgang volgens Schaap moeilijker voor mensen met autisme. Zij gaan dan ook minder vaak naar de kerk dan mensen zonder de stoornis. Ze kunnen overmatig last hebben van prikkels, zoals de muziek, liturgische veranderingen of het wiebelende hoedje van de vrouw voor hen. De preek is voor hen al snel te moeilijk, te abstract of te lang.
Autisme is een stoornis die alle facetten van de mens, zijn denken en zijn doen doortrekt. Het ligt daarom voor de hand dat het ook het Godsbeeld en de eventuele relatie met God beïnvloedt. Toch concludeerden drs. Gerdien Bouwman en drs. Marieke van der Maten twee jaar geleden in hun doctoraalonderzoek dat de religieuze beleving bij mensen met en zonder autisme niet van elkaar zouden verschillen.
Schaap komt tot tegenovergestelde bevindingen: mensen met autisme ervaren meer angst voor en onzekerheid tegenover God dan mensen zonder de stoornis. Heel verrassend is dat niet: mensen met autisme zijn vaak ook in de omgang met anderen angstig en onzeker. De angst voor God ontstaat tevens doordat mensen met autisme God vaker zien als de strenge en rechtvaardige Rechter Die alles bestuurt en het kwade straft.
Bij een ander deel van de ondervraagde personen geeft het beeld van een strenge God rust en stabiliteit. Het correspondeert met hun sterke rechtvaardigheidsgevoel, rigiditeit en behoefte aan structuur.
De mate waarin mensen met autisme bang zijn voor God hangt overigens voor een deel ook samen met hun kerkelijk milieu. Autistische mensen uit de bevindelijk gereformeerde kerken ervaren meer angst en schuld ten opzichte van God dan hun lotgenoten uit de andere orthodox-gereformeerde kerken. Schaap: „De nadruk op de toe-eigening van het heil en de uitverkiezing in de bevindelijk gereformeerde kerken kan leiden tot heilsonzekerheid en vervolgens tot angst.”
Het bevindelijk gereformeerde klimaat biedt echter ook voordelen, benadrukt Van Schothorst. „Traditie geeft houvast. Zo geeft de Statenvertaling veel mensen met autisme uit deze kerken een gevoel van veiligheid. Ook het feit dat de liturgie altijd hetzelfde blijft, geeft hun stabiliteit.” In de andere orthodoxe kerken wijzigt de liturgie vaker.
Er is nog een opmerkelijk gegeven. Hoe meer mensen uit de onderzochte groep met het geloof bezig zijn, des te meer steun ze ontlenen aan hun geloof, zo luidt een andere uitkomst. Het maakt daarbij geen verschil tot welke kerkelijke richting zij behoren.
Van Schothorst benadrukt dat autisme op zichzelf geen belemmering is om te geloven. „De aandoening geeft alleen meer problemen voor het geloof. Maar Gods Geest werkt door alles heen.”
Tips voor ambtsdragers
GORINCHEM – In Schaaps onderzoek, Van Schothorsts richtlijn en in de brochure ”Autisme in de kerk” staan aanbevelingen voor de omgang van ambtsdragers met medegemeenteleden met autisme. Een aantal tips:
Neem de tijd om de persoon met autisme beter te leren kennen en begrijpen.
Wees voorspelbaar; geef veranderingen tijdig aan.
Kom afspraken na.
Stel concrete vragen.
Gebruik eenvoudige taal.
Wees geduldig bij het krijgen van een antwoord.
Reik hun taal aan voor het verwoorden van hun Godsbeeld en geloofsbeleving.
Maak concreet Wie God is en wil zijn.
Zoek voor elk gemeentelid met autisme een vaste contactpersoon of buddy.
Neem een kalme, neutrale, zakelijke houding aan.
Reageer direct op signalen van angst en opwinding.
Bied houvast tijdens onoverzichtelijke momenten.
Zorg voor structuur in de preek of het gesprek.
Draag hen op in het gebed.